Menu

vrijdag 30 november 2012

Eva Cassidy. De biografie – Johan Bakker


‘Pesten’ is ook een opvallend thema in een boek over - de mij tot voor kort volledig onbekende zangeres - Eva Cassidy. Ongeveer een jaar geleden las ik in de krant een stukje over Cassidy. Ik ging op zoek op Youtube. Het eerste wat ik van haar hoorde was “Fields of Gold”.

Rillingen
De rillingen liepen over m’n rug. Natuurlijk kende ik het nummer van Sting (de leadzanger van The Police) uit 1993, en ook had ik de gelikte uitvoering gezien van Celtic Woman. Maar de stem van Eva Cassidy overtrof voor mij alles wat ik tot dan toe had gehoord (door alle drie de versies te beluisteren snap je beter wat ik bedoel dan dat ik in woorden kan uitleggen – denk ik).
Ik was niet de enige, las ik een tijdje later in “Over the Rainbow, the tragic live of Eva Cassidy” (2011), de Engelstalige biografie die Johan Bakker over haar schreef. Ik kreeg het als verjaardagskadootje van mijn man.
Nog wat later las ik dat “Over the Rainbow” was genomineerd voor de prestigieuze Britse People’s Book Prize 2012, en dat je er via Facebook op kon stemmen als je vond dat dat het beste werk in de categorie non-fictie was - wat ik natuurlijk grif deed. Het lijkt erop dat het heeft geholpen :). Op 30 mei j.l. won de Nederlandse muziekjournalist Bakker de prijs. Hierbij alsnog van harte gefeliciteerd!
Inmiddels ligt de Hollandse variant, waaraan een uitgebreide proloog over de zoektocht van de auteur naar Eva Cassidy (in Amerika) is toegevoegd, in de winkel: “Eva Cassidy. De biografie”.

Geen hokje
Ik schafte de cd’s "Songbird"(1998) en "Simply Eva"(2011) aan. Er zijn er veel meer: "The Other Side"(1992), "Live At Blues Alley"(1996), "Eva By Heart"(1997), "Time After Time"(2000), "No Boundaries"(2000), "Method Actor"(2002), "Imagine"(2002),"American Tune"(2003), "Wonderful World"(2004), "Eva Cassidy Sings"(dvd - 2004) en "Somewhere"(2008).
Bijna iedereen die Eva Cassidy voor het eerst op een bandje hoorde dacht dat ze met een zwarte artieste van doen hadden. Eva coverde voornamelijk songs van anderen. Het bijzondere is dat ze moeiteloos álles aankon: ballads, jazz, rock, spirituals, R&B, folk, soul, blues, gospel, hiphop - je kunt het zo gek niet bedenken. Tegelijk was dat ook een beetje haar handicap. De platenmaatschappijen wilden haar in een hokje stoppen, wat Eva niet liet gebeuren.
Wie was deze ongelooflijk getalenteerde zangeres en waarom had ik nooit eerder van haar gehoord?

Postuum
Om maar gelijk met het allerergste in huis te vallen: Eva Cassidy (1963 – 1996) werd niet oud. Ze stierf toen ze nog maar 33 was. Ze werd te laat behandeld voor een agressieve vorm van huidkanker die zich in haar longen en botten verspreidde. Pas postuum werd ze beroemd. Eerst in Engeland, daarna in de rest van Europa en Australië, en pas het laatst in de V.S. - haar vaderland. Muziekcriticus Clive Davis in The Sunday Times: “… Cassidy’s leven eindigde bij hoofdstuk een, maar ze had evengoed een fascinerend verhaal te vertellen…”.
Eva was niet bang om dood te gaan. Ooit zei ze tegen haar moeder, met wie ze een intense band had, dat het niet erg was als ze zou sterven, omdat ze altijd in staat was geweest om mooie dingen te maken. Ze zong niet alleen, ze was een veelzijdig kunstenaar die ook bezig was met tekenen, schilderen, het decoreren van vloeren, muren en meubels, en o.a. het maken van kralenkettingen.

Zwanenzang
Het geld dat het laatste concert waarin ze figureerde opbracht gaf ze aan vier jonge kankerpatiënten die ze had ontmoet in het John Hopkins ziekenhuis. “Wonderful World” werd haar zwanenzang. Het was een wonder dat de band het überhaupt kon spelen: de enige die zich in de hand had was Eva zelf: “… Toen ze zong verliet Chuck het podium zo onopvallend mogelijk, omdat hij niet langer in staat was zijn emoties onder controle te houden. Hetzelfde kan gezegd worden van de meeste mensen in het publiek – iedereen was zich bewust van de betekenis van dit moment. De leden van The Eva Cassidy Band vonden het moeilijk om te spelen, maar ze deden hun uiterste best om niet door hun verdriet te worden bevangen. Chris Biondo (met wie ze ooit een relatie had) vermeed naar Eva te kijken, zijn ogen waren helemaal gefocust op de steel van zijn basgitaar. Zelfs de professionele toetsenist Kent Wood raakte de weg volledig kwijt in dit relatief simpele keyboard-arrangement: piano en gitaar mengden slecht en het klonk alsof ze in verschillende toonsoorten speelden…”.
De manier waarop Johan Bakker de laatste slopende maanden van haar leven beschrijft is misschien wel het aangrijpendste wat ik ooit in dit genre heb gelezen. Tranen.

Bezemkast
Uit het boek rijst een beeld op van een extreem verlegen zangeres die vaak eenzaam was en last had van een fnuikend gebrek aan zelfrespect. Eva's gave voor muziek werd enorm gestimuleerd door haar autoritaire en veeleisende vader. Zijn kritiek vond ze onverdraaglijk. Na de basisschool zagen haar ouders hun dochter voor hun ogen veranderen van een zorgeloos kind in een overgevoelig meisje dat zich steeds meer terugtrok in haar eigen wereld: “…. Tijdens haar puberteit was Eva zich gaan realiseren dat ze anders was dan veel anderen…”. Ze werd het slachtoffer van pesten. Eva huilde regelmatig op school en wist niet hoe ze terug moest vechten. Of hoe ze moest reageren in een groep. Meestal bevroor ze tussen veel mensen. Ze had last van depressieve buien, en als ze al vrienden maakte, claimde ze die verschrikkelijk. Eva zou altijd moeite houden met live-optredens:
“… Ondanks ieders bewondering gaf Eva er de voorkeur aan om te zingen vanuit een gesloten bezemkast, waar niemand haar kon zien…”. De pijn van haar ongelukkige schooljaren achtervolgde haar tot op haar sterfbed. Het bewijst maar weer eens hoe diep pesten erin hakt.

Haast op het autistische af
Een groot obstakel op de weg naar succes was Eva’s weigering zich aantrekkelijk te kleden. Ze gaf de voorkeur aan een korte broek, jeans, wijde T-shirts, soldatenkistjes en het haar in een gemakkelijke paardenstaart. Voor Eva geen glitter en glamour. Alleen haar stem en een gitaar. Maar ja; het oog wil ook wat.
Een nog groter probleem was haar podiumpresentatie: “… Ze stond daar alleen maar. Ze had haar gitaar om haar nek of had een microfoon in haar hand en keek het grootste deel van de avond naar de grond…”. Op de filmpjes die ik heb bekeken zie je inderdaad een totaal naar binnen gekeerde vrouw, die geen oogcontact maakt met haar publiek en waar geen lachje af kan. Alsof Eva enkel luistert naar een stem in haar binnenste. Het is haast op het autistische af. “… Tussen twee sets door zocht Eva vaak alleen een tafeltje op. De andere muzikanten moesten haar echt overhalen om bij hen te komen zitten…”. Na een baantje als paardenverzorgster en zwaar werk in een groot tuincentrum kreeg Eva de kans in een kunststudio aan de slag te gaan met het ontwerpen en maken van muurschilderingen voor schoolkantines: “… Het werk had twee voordelen: Eva kon haar creativiteit gebruiken en ze kon in haar eentje bezig zijn. Margaret (de manager) ontdekte al snel dat zelfs als ze samenwerkten, Eva zich vaak opsloot in haar eigen wereldje en dat ze de lunch in haar eentje in een hoekje zat op te eten…”.

Geen consessies
Een solocarrière boorde ze zelf de grond in: “… De pogingen die manager Al Dale en hij hadden ondernomen om een platendeal in de wacht te slepen waren alle op niets uitgelopen, wat grotendeels te wijten was aan Eva’s koppige karakter. Als ze eindelijk eens aan tafel zaten bij een platenbaas, hield Eva haar mond, om precies op het verkeerde moment te zeggen: ‘Ik zing geen rotzooi.’…”. Eva deed zelden consessies. Haar vriendinnen vertellen: “… Jackie en Anna Karen organiseerden samen een feestje ter gelegenheid van Eva’s 32ste verjaardag. Eva was verrast, genoot van haar verjaardagstaart, maar liet vervolgens haar gasten achter om zich terug te trekken in haar eigen kamer. Niemand trok het zich persoonlijk aan, Eva’s vrienden wisten dat rust belangrijk voor haar was. Ze deed nooit iets omdat anderen wilden dat ze dat deed. Eva had vaak genoeg aan zichzelf en had geen zin in sociale verplichtingen…”. Op haar laatste verjaardag ging het trouwens beter: “… Eva voelde zich deze keer meer op haar gemak op dit feestje; ze bleef de hele avond onder de gasten en sloot zich niet op in haar kamertje. Het hoogtepunt van de party bestond uit het inhaleren van helium uit een van de verjaardagsballonnen en het opnemen van de telefoon met een smurfenstemmetje…”.

Geloofsbelijdenis
Ondanks alles was Eva in staat de boodschap van haar songs over te brengen op een manier die door merg en been ging. De meeste luisteraars reageerden dan ook diep geëmotioneerd. Een kenner vertelt in het boek dat sommige Cassidy-fans zo geobsedeerd waren, dat haar muziek voor hen bijna een religie werd. Voor veel musici werd Eva Cassidy een groot voorbeeld, waaronder Katie Melusa, die daar het volgende over zei: klik hier.
Iedereen die Eva heeft gekend typeert haar vooral als bescheiden, vriendelijk en spiritueel. Als klein meisje liet ze zich dopen in een zwarte gospelkerk. Haar ouders hielden dat niet tegen, al waren ze zelf niet religieus. Door een verhuizing kwam ze in een witte emigrantenkerk terecht waar gearriveerde kerkgangers haar veroordeelden omdat ze ongepoetste schoenen en slordige lange broeken droeg. Ze ontdekte dat kerkmuren ook verstikkend kunnen zijn. Ze liet de kerk los maar het religieuze besef bleef. Misschien heeft ze dat wel het mooist vertolkt in: “People Get Ready”, wat voor mij bijna werkt als een soort geloofsbelijdenis. Als ik dit hoor denk ik: het kan niet anders… God bestaat….

Hebzucht
Na Eva’s dood begonnen de miljoenen binnen te stromen. Helaas zette hebzucht familie, vrienden en collega’s tegen elkaar op in een voorlopig uitzichtloos lijkende strijd om royalty’s en erkenning. Iedereen wil een graantje meepikken. Eva was altijd van mening dat geld het slechtste in mensen wakker riep. Hoezeer heeft ze gelijk gehad. Johan Bakker: “… Geld, macht, roem, uiterlijkheden, dit alles betekende niets voor Eva..”.
Bakker schreef een zeer gedetailleerd (elk Eva-nummer voorziet hij van kort commentaar en achtergrondinformatie) en hartverscheurend verhaal over een van de kwetsbaarste zangeressen die ik ooit zag.

“Eva Cassidy. De biografie” is voor €19,95 rechtstreeks te bestellen bij internetboekhandel IZB-Ark als je hier klikt (voor meer informatie over IZB-Ark: zie kolom hiernaast).

Uitgave: DoDo - 2012

woensdag 14 november 2012

Supergelukkig – Tatjana van Zanten


Een vrouwenboek met de sarcastische titel “Supergelukkig” staat natuurlijk garant voor een verhaal waarin mensen helemaal niet gelukkig zijn. Tatjana van Zanten (1966) schreef een sleutelroman die, vanwege de opschudding die vorige week ontstond na de zelfmoord van de gepeste student Tim Ribberink, bijzonder actueel is. Naast het hilarische ‘Gooische vrouwen’- karakter, draait “Supergelukkig” om het nichtje van de schrijfster, een groep-acht-meisje, dat weggepest wordt uit het elitedorp Bloemendaal, en ergens in het verhaal opduikt in een open slaapkamerraam, met haar voeten naar buiten bungelend. Waar het meisje aan denkt is duidelijk…

Alle dagen feest
Als de Amsterdamse Tatjana de drukte en het lawaai in de hoofdstad beu is, strijkt ze met haar gezin neer in het lommerrijke villadorp Bloemendaal: zon, zand, zee, veel ‘oud geld’, nog meer ‘nieuw geld’, en vriendin/nicht Lot in de buurt. Het is alle dagen feest. Met haar stinkend rijke buurvrouw sjeest ze de plaatselijke borrels en partijen af. Binnen no time leert Tatjana alle ins en outs van het mondaine leven kennen. En wij ook. Waarschijnlijk is Tatjana met haar verkeerde kleren, slordige knotje en ongewassen tien jaar oude barrel van een auto geen rivale; de dorpelingen vertellen haar álles: “… ‘Oké, maar beloof me dat je het aan niemand, absoluut helemaal aan niemand, zult vertellen. Beloof het!’ ‘Ik beloof het.’ ‘Echt?’ ‘Echt. Aan wie zou ik het nou moeten vertellen?’…” (tsja, aan heel lezend Nederland misschien?).

Mijn werkster heeft het beter dan ik
In hedonistisch Bloemendaal valt niet te leven zonder lid te zijn van de hockeyclub - en dat ben je niet zomaar: vijf leden moeten je voordragen als aspirant-lid, zelfs Marco van Basten is dat niet gelukt -, waar de sportiefste prestaties trouwens voornamelijk geleverd worden op het gebied van netwerken, vreemd-gaan en drinken: “… ‘Wij staan van alle gemeenten bovenaan met drankgebruik. Hebben jullie de krant gelezen?’ ‘Ja, ik heb het gelezen’, bevestig ik. ‘Maar hoe kun je dat nou meten?’ ‘De glasbakken. Dat houden ze goed bij, hoor, wat daar in gaat’…”.
Als de gerenommeerde zakenvrouwen niet werken zitten ze óf bij de hairstylist óf bij de schoonheidsspecialiste óf in het exclusieve wellness- en sportcentrum Parkduin.
Voortdurend zijn ze druk met de verbouwing van hun woning of van hun vege lijf; en dat laatste nog niet eens zozeer om een eventuele partner te behagen – is mijn indruk -, maar eerder om elkaar de ogen uit te steken.
Allemaal hebben ze problemen: “… ‘Mijn werkster heeft een beter leven dan ik!’ Ik probeer haar te troosten. Want het is geen kleinigheid, als je in een villa van een paar miljoen woont, in een Porsche rijdt, de lastige uurtjes van de kinderen door de au pair laat afhandelen, je net een feest van 30.000 euro hebt gegeven, en je toch moet concluderen dat je werkster het beter voor elkaar heeft. Hoe slecht kan een mens eraan toe zijn?...”, een eigen psycholoog, en als het even kan ook nog een personal trainer voor de hond.
It’s hard to be rich.

Winners en losers
Bloemendaal wordt bevolkt door twee soorten mensen: winners en losers. Je telt pas mee als je goed bent voor 20 miljoen. Het leven is een competitieve ratrace: “… Toen hij op de voorpagina van De Telegraaf stond, als hoofdverdachte in die fraudezaak, toen bestonden ze niet meer, toen was in één keer iedereen weg. Niet omdat hij gefraudeerd had, want er zijn er genoeg die de belasting oplichten, maar omdat hij verloren had. Verliezen is zwakte. Scheiden is zwakte…”.
Tatjana van Zanten: “… De au pairs leven eigenlijk het leven dat de moeders zelf voor ogen moet hebben gestaan. Ooit. Maar de au pairs zijn degenen die de hele dag in hun mooie huizen zitten, in die dure auto’s rijden en meegaan naar zwemles. Zij zien de kinderen opgroeien en troosten hen als ze gevallen zijn, zij zijn erbij als ze hun eerste tand verliezen. Het is een triest beeld, bijna net zo triest als het beeld van dat schattige meisje van nog geen drie jaar oud dat ik regelmatig ’s ochtends bij de kinderopvang uit een taxi zie stappen. Keurig gekleed, om door een ringetje te halen. Met haar Winnie de Poeh-rugzakje om. De taxi rijdt weg en dan loopt ze in haar eentje naar het hek van de kinderopvang. Die paar meter nadat de taxi weg is gereden, die, wat zal het zijn, tien seconden dat ze daar helemaal in haar eentje gaat. Zo klein…”.

Gepest bij het leven
In deze wereld groeit Maartje op: de laagste in de pickorde van haar klas vol aankomende hoogbegaafde (het lijkt wel besmettelijk) gymnasiumklanten en gepest bij het leven. Wie haar ouders en tante Tatjana er ook op aanspreken: niemand geeft thuis. Buurvrouw Babs, die s’morgens uit pure ellende al aan de wiet en de wijn zit, weet precies hoe het zit: “… Er wordt al jaren gepest. Daar staat de school om bekend: hoge Cito-scores en pesten… Je hebt de directeur nu zelf gesproken. Denk je dat die opgewassen is tegen het soort ouders dat hier kinderen op school heeft? Dat zijn topadvocaten, ondernemers, CEO’s van multinationals; dat zijn mensen die geen “nee” accepteren. Die maken gehakt van haar. Ze laat de kinderen die pesten met rust. Omdat dat makkelijker is dan de discussie met hen aangaan, want dan krijgt ze de ouders van de pesters op bezoek…”.
Eén keer heeft ze zelf iets meegemaakt met haar oudste: “… Hij was de enige die niet werd uitgenodigd voor een verjaardagspartijtje. Toen hebben we in recordtempo een feest georganiseerd dat net een dag voor dat partijtje plaatsvond. We hebben een grote boot gehuurd met clowns, goochelaars en vuurspuwers, en toen hebben we alle kinderen gevraagd. Op één na. Jij mag raden wie. Daarna is het nooit meer voorgekomen. Je moet gelijk terugslaan. Nog harder terugslaan. Dan weten ze met wie ze te maken hebben…”.
Zo doe je dat in Bloemendaal.
Als Tatjana het woord ‘testen’ laat vallen verslikt ze zich bijna: “… Dom. Want in de eerste plaats vinden ze altijd wel iets als ze gaan zoeken. Mijn eigen broer is psycholoog, en die kan het weten. En in de tweede plaats is het de tactiek van de school. Ze laten een kind testen en dan komt er iets uit en als de problemen oplopen, zeggen ze: "Het komt door het kind, want daar is iets mee."…”.

Autistisch

Maar het kwaad is al geschied, en Maartje wordt inderdaad als ‘autistisch’ afgeserveerd. Als het pesten zo erg wordt dat ze niet meer naar school wil, zijn de ouders gedwongen een andere school te zoeken, wat niet meevalt, omdat scholen niet zitten te wachten op ‘zorgleerlingen’. De pesters pesten gewoon door als ze Maartje in het dorp tegen komen. Als ze er eentje eindelijk een klap verkoopt, staat er binnen de kortste keren politie op de stoep: aangifte wegens mishandeling. Het loopt zo keihard uit de klauwen in het sjieke Bloemendaal dat er rechters en advocaten aan te pas moeten komen.

Wat te doen tegen pesten
Ik heb de afgelopen tijd heel vaak gehoord dat er weinig te doen valt tegen pesten. Waar slaat dat op? Natuurlijk is er wat tegen pesten te doen. Het mooiste verhaal uit dit boek gaat “… over een juf in New York die haar leerlingen aan het begin van het jaar een vel papier gaf met de opdracht het te verkreukelen, erop te springen en ermee te gooien. Er zoveel mogelijk vouwtjes in te maken. Daarna moesten ze het papier weer zo netjes mogelijk proberen te maken en het weer zo glad mogelijk strijken, wat natuurlijk niet goed lukte. Vervolgens moesten ze ‘sorry, sorry’ zeggen tegen het papier, maar ook dat deed de kreukels en vouwen niet verdwijnen. ‘Kijk’, zei de juf tegen de kinderen, ‘zo gaat het ook met kinderen die gepest worden. Ook al zeg je sorry, die vouwtjes en deukjes gaan er nooit meer uit…”.
En neem de zoon van Tatjana zelf, die als hij hoort dat zijn nichtje zelfs op het hockeyveld wordt gepest, de grootste pestkop en haar vriendinnen vertelt dat als het niet afgelopen is hij elke zaterdag met al zijn vrienden naar het hockeyen komt kijken, en dat dat allemaal Surinamers en Turken zijn, en dat ze dan met z’n allen “Emmy! Emmy! Emmy!” gaan lopen schreeuwen, waarop zijn moeder verzucht: “… Het is ook wel ontnuchterend dat de oplossing zo eenvoudig en bijna banaal is. Als je dat had geweten, had je beter gelijk de Hells Angels in kunnen schakelen…”.

Tevreden
Achteraf vertelt het bewuste nichtje in een interview in het Haarlems Dagblad van 7 november 2012 dat ze het lastig vindt dat haar tante die nare tijd te boek heeft gesteld, “maar we vinden het allebei belangrijk dat het niet onopgemerkt blijft”. Wat een moed!
“Supergelukkig” is bijna illustrerend voor alles wat ik heb geschreven over de non-fictie boeken “Identiteit” van Paul Verhaeghe (zie mijn blog van 10.10.12), “Happy me” van Sanne Bloemink (zie mijn blog van 17.10.12) en “Compassie” van Karen Armstrong (zie mijn blog van 06.11.12).
Voor de christelijke lezer: ook al praten sommige Bloemendalers zo bekakt dat het lijkt of ze het erom doen, volgens Tatjana; ze kunnen geen twee zinnen zeggen zonder te vloeken (ik heb van een anonymus op mijn kop gehad omdat dat ik daar te weinig aandacht aan besteed – dus hierbij).
Ik vraag me af wat Bloemendaal zelf van dit verhaal vindt. Ik bedoel: het is zo erg dat er volgens mij geen hond meer wil wonen. Buiten een verdwaalde psycholoog of bouwvakker, misschien. Die weten tenminste zeker dat daar werk is te vinden. Wel fijn in deze tijden van crisis.
Wat mijzelf betreft: ik ben weer helemaal tevreden met mijn 'Mien Doorsnee'-lot…

“Supergelukkig” is voor €18,90 rechtstreeks te bestellen bij internetboekhandel IZB-Ark als je hier klikt (voor meer informatie over IZB-Ark: zie kolom hiernaast).

Uitgave: Thomas Rap - 2012

dinsdag 6 november 2012

Compassie - Karen Armstrong


In onze samenleving is gelovig-zijn niet hip. Ergo; gelovig-zijn is ergens een beetje belachelijk en ook nog eens controversieel.
“… Nergens anders blijkt men religie zo van alle andere gewoonten te zijn gaan isoleren dan hier in Europa. Het Christendom floreert in andere delen van de wereld. We zijn zo langzamerhand in West-Europa ontzettend ouderwets met ons zo sterk beleden secularisme…”
, zegt godsdiensthistorica Karen Armstrong (1944 – Wildmore/Worcestershire) in een interview. “… Ik ben de tel kwijtgeraakt van de keren dat ik in een Londense taxi zat en de chauffeur me, nadat hij gehoord had wat mijn beroep was, met grote stelligheid liet weten dat alle grote oorlogen in de geschiedenis zijn veroorzaakt door religie…”. En gelijk daarachter aan: “… In werkelijkheid zijn de oorzaken van een conflict meestal hebzucht, afgunst en ambitie, maar vaak wil men deze egocentrische emoties respectabel doen schijnen door ze in religieuze retoriek te hullen…”.


Religieuze bestsellers
Boeken over godsdienst verkopen dan ook slecht. Behalve als het onderwerp ‘afscheid van religie’ is (de westerse mens wil bevestigd worden in zijn niet-geloven, aldus een personage in “Uit de duisternis neergedaald”; een thriller van Clemens van Brunschot -zie mijn vorige blog- ; alsof hij ‘zijn eigen ongeloof niet gelooft’, zegt Graham Greene in “The end of the affair”), of topauteur ‘La Armstrong’ betreft. Zelfs ongelovigen weet ze te boeien. Haar kennis over zo’n beetje alle godsdiensten van Azië en Europa in de afgelopen drieduizend jaar is fenomenaal.
Karen Armstrong is een uitgetreden non. Ze beschrijft haar kloosterjaren in de ontroerende autobiografie “Door de nauwe poort”. Ze probeerde een literaire carrière op te bouwen, maar zware depressies en ongediagnosticeerde epilepsie verhinderden haar les te geven. Voor een televisieopname belandde ze in Jeruzalem, waar haar interesse voor godsdienst opnieuw werd gewekt. Sindsdien schrijft ze de ene na de andere bestseller, waaronder o.a. “Een geschiedenis van God. Vierduizend jaar Jodendom, Christendom en Islam”, “Islam. De geschiedenis van een wereldgodsdienst”, “Mohammed. Een westerse poging tot begrip van de Islam”, “De kwestie God”, “Boeddha”, “De Bijbel. De biografie”, “De grote transformatie. Het begin van onze religieuze traditie”, en “De strijd van God. Een geschiedenis van het Fundamentalisme”.

TED-prijs
In 2007 won Karen Armstrong de z.g. TED-prijs (wat staat voor Technologie, Entertainment en Design) voor ‘ideeën die een grotere verspreiding verdienen’. De winnaar krijgt honderdduizend dollar en mag een wens doen voor een betere wereld waarbij TED helpt die wens in vervulling te laten gaan. Armstrong lanceerde het ‘Handvest voor Compassie’ dat tegenwicht moet bieden aan religieus extremisme, intoleratie en haat, en door steeds meer vooraanstaande personen uit verschillende geloofstradities wordt ondersteund. In een tijd waar men er algemeen van uitgaat dat godsdiensten met elkaar overhoop liggen laat dit handvest zien dat gelovigen elkaar over de kloof tussen hun religies heen de hand willen rijken om samen te werken aan gerechtigheid en vrede. Karen Armstrong reist de hele wereld af om haar missie aan de man te brengen.

Naastenliefde
In “Compassie” legt de vrijzinnige godsdienstexpert haar visie uit. Volgens Armstrong is de essentie van elke religie vervat in de gulden regel: “Wat gij niet wil dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet”, oftewel compassie. En dat niet in de zin van ‘medelijden’ – wat iets van hoog naar laag impliceert, maar van respectvol ‘invoelingsvermogen’, van ‘recht en barmhartigheid’ - dat horizontaal en wederzijds is. Karen Armstrong heeft het in “Compassie” over ons 'oude reptielenbrein' dat nog steeds in een primitieve race of the fittest is gefocust op de 4 V’s: voedsel, vechten, vluchten en voortplanten. ‘The Selfish Gene’. In de loop der tijd heeft zich in onze neo-cortex echter een nieuw hersengebied gevormd waardoor wij het vermogen hebben om keuzes te maken en compassie te ontwikkelen. Alle godsdiensten stimuleren ons om dat te doen. Ik ken de teksten uit de Bijbel die daar inderdaad over gaan. “God liefhebben boven alles, en de naaste als jezelf”. Wat ik niet wist is dat Mohammed, Boeddha, en Confucius daar min of meer hetzelfde over gezegd hebben, en dat je van de Griekse mythen tot in de Aziatische Upanishaden ook deze boodschap tegen komt.
Is er perse spiritualiteit nodig om empathie op te wekken? Nee hoor; ook zaken als muziek, films, kunst en boeken kunnen medegevoel oproepen. Prachtig schrijft Armstrong over de oude Grieken die via toneelstukken het volk invoelingsvermogen bij brachten: “... Het jaarlijkse (Dionysus-)feest was zowel een spirituele oefening als een overpeinzing van het dagelijkse leven. De toeschouwers werden ertoe aangezet mee te voelen met mannen en vrouwen die worstelden met een moeilijke beslissing en die de rampzalige gevolgen van hun actie onder ogen moesten zien. De Grieken kwamen naar deze toneelstukken om gezamenlijk te huilen, in de overtuiging dat de gedeelde smart de onderlinge band van de burgers versterkte en de toeschouwers ervan doordrong dat ze niet alleen waren met hun verdriet...”.

Naïef
Karen Armstrong wordt vaak naïviteit verweten omdat ze vooral de lichte kant van religie zou laten zien. Als compassie de universele boodschap van iedere godsdienst is kun je inderdaad stellen dat veel gelovigen die regel slecht hebben opgepikt. Als je kijkt naar de haatteksten in heilige boeken, de kruistochten, de heksenjachten, de geloofsvervolgingen, en de recente terroristische aanslagen lijken veel mensen maar weinig te begrijpen van de geloofstraditie die ze zeggen aan te hangen.
Karen Armstrong vertelt dat de joodse rabbijnen zich niet slaafs aan de letterlijke betekenis van de oude geschriften hielden, maar zochten naar nieuwe interpretaties, waardoor de Misjna en de Talmoed ontstonden. Wat nuttig was gebuikten ze en de rest werd eerbiedig opzij geschoven. De christenen deden dat evenzo: Augustinus en Maarten Luther hadden het vooral over die teksten die in hun straatje pasten en waar ze wat mee konden. Misschien doet Karen Armstrong, op het gevaar af van ‘buikspreken’, dus precies hetzelfde. Wat mij betreft is daar niet zoveel mis mee – zelf lees ik in feite elk boek op die manier: wat ik (nog) niet begrijp laat ik gewoon liggen -, zolang je maar niet vergeet dat er ook nog andere dingen in de tekst staan.

Zwei Seelen
Met “Compassie” gaat Karen Armstrong mijn inziens verder waar psycholoog Paul Verhaeghe met “Identiteit” (zie mijn blog van 10.10.12), en journaliste Sanne Bloemink met “Happy me” (zie mijn blog van 17.10.12), zijn blijven hangen. Beiden geven aan dat onze westerse zucht naar status, macht, competitie, luxe, seks en winst een meedogenloos nastreven van eigenbelang in de hand heeft gewerkt dat uiteindelijk ontaardt in ongekende eenzaamheid. Ook Armstrong zegt dat onze ‘ik-eerst-drang’ ons doodongelukkig maakt. Bloemink, die onderzoek deed naar de enorme wellness- en gelukscultuur in New York, stelt dat deze tak vooral een symptoom is van een diep onbehagen.
Volgens Verhaeghe worden mensen gedreven door twee tegengestelde oerdriften die door Freud ‘eros’ en ‘thanatos’ werden genoemd. Eros stuurt ons in de richting van vereniging en solidariteit met anderen, thanatos werpt ons vol agressief egoïsme terug op onszelf.
Ik denk dat alle mensen zich alle tijden door wel enigszins bewust zijn geweest van deze krachten. Paulus worstelde er al mee: “… Het goede dat ik wil doe ik niet, maar het kwade, dat ik niet wil, doe ik…”. Of neem de onsterfelijke woorden van Goethes Faust: “… Zwei Seelen wohnen, ach! in meine Brust…”. Heaven & Hell. We hebben gegeten van 'de boom van kennis van goed en kwaad'. We zijn zo dubbel als wat.
Bij Armstrong gaat het om niks minder dan een wereldwijde omslag van zelfzucht naar compassie. We hebben ‘bekering’ nodig, volgens haar, en wel van egoïsme naar altruïsme. Verhaeghe en Bloemink wijzen in dezelfde richting.

12 - Stappenplan
“Compassie” is een zelfhulpboek waarin Karen Armstrong vervolgens een 12-stappen plan uitwerkt waarin wij onszelf compassie kunnen aanleren. Bloemink stelt dat alle zelfhulpboeken klaarblijkelijk niet werken, want er komen er steeds meer bij. Nee, zegt Armstrong, dat is niet juist. Het is nodig veel over compassie te lezen (achter in het boek is een uitgebreide literauurlijst te vinden) en te leren, want met liefde ben je nooit klaar. Het moet gevoed worden. Dan kan het groeien: als je nat wilt worden moet je in de regen gaan staan.
Ik las een recensie waarin “Compassie” als zweverig en prekerig wordt weggezet. Daar ben ik het totaal niet mee eens. Ik vind dit boek juist boven de rijstebrijberg aan zelfhulpboeken uitsteken. Het is wijs, integer, intellectueel, en getuigt van een enorme kennis van zaken. Of het wetenschappelijk allemaal te onderbouwen valt weet ik niet, maar ik vind het een mooi verhaal.

Interview door Annemiek Schrijver i.v.m. 10 jaar "Het vermoeden" - 24.09.12:



Opmerkelijk wat Karen Armstrong in dit filmpje zegt over het vallen in wanhoop als mensen geen zin en betekenis vinden in hun leven. Schrijver/dichter Willem Jan Otten in zijn Albert Verweijlezing van vorige week: "... God is onbestaanbaar verklaard, en vervolgens is Zijn dood de oorzaak geworden van een ongrijpbare, alomtegenwoordige depressie die alle trekken heeft van een rouw ... ik kom steeds op hetzelfde woord uit, een verdriet ...(over geloof:) We durven niet, we kunnen het diepst verlangde niet, we maken ons kleiner dan we zijn...".
Kijk, daar heb ik nu compassie mee.

Uitgave: De Bezige Bij - 2011, vertaling Albert Witteveen, 239 blz., ISBN 978 902 345 973 6, € 19,90
Rechtstreeks bestellen: zie hier