Menu

woensdag 21 augustus 2024

Oproep tot omkeer – Wim Dekker

 


Subtitel: Over bekering en bestaansverheldering

 

"Caledonian Road", zie mijn vorige blog, draait om een man die bang is dat hij zijn ondergang tegemoet gaat, maar zich door de verkeerde laat ‘redden’. In het hele boek wemelt het trouwens van mensen die een ‘big reset’ ten goede willen. Een moeder over een zoon die actie voert voor Extinction Rebellion: “… Wilde hij niet gewoon de wereld transformeren omdat hij zichzelf niet kon transformeren?...”. Ik denk dat de drang tot ‘bekering’ diep in het menselijk DNA zit. In “De komende Europeesche mensch” van cultuurfilosoof Walter Schubart lijkt het begrip ‘bekering’ een ‘paradigmaverandering’ van de grondstemming ‘oerangst’ naar de grondstemming ‘oervertrouwen’ te impliceren. Het christendom is een ‘bekeringsreligie’. Ik was benieuwd hoe Wim Dekker, emeritus predikant van de Protestantse Kerk in Nederland, hier over denkt.

 

Levensverandering

Je zou kunnen zeggen dat literatuur eigenlijk altijd om seculiere ‘bekeringen’ gaat. Mensen komen tot bepaalde inzichten. Veranderen. Er gaat een knop om. Lijden loutert. Het gekke is dat het begrip ‘bekering’ in de mainstraim kerk van tegenwoordig amper meer wordt gebruikt, terwijl het er vroeger centraal stond. Volgens de schrijver van “Caledonian Road” worden de meeste mensen oud zonder ooit iets te veranderen. Dat zou kunnen kloppen, omdat de Bijbelse bekering niet alleen een persoonlijke wilsbeslissing en bewust gekozen levensverandering van mensen inhoudt, maar ook een transformatie die deels afhankelijk is van de Heilige Geest, aldus Dekker. Je kunt het niet alleen. Zie de Amerikaanse hoogleraar filosofie en autoriteit op het gebied van spirituele vorming Dallas Willard, die schrijft over de grote kracht die beschikbaar is voor de gelovige wanneer hij/zij via bijvoorbeeld het gebed als het ware inplugt op het goddelijke. Willard vergelijkt het met aansluiting op het elektriciteitsnetwerk.

 

Tesjuba

Het Hebreeuwse woord voor bekering is ‘tesjuba’. Het werkwoord ‘sjub’, betekent ‘omkeer’ of ‘terugkeer’. Samuel was de eerste profeet die in het Oude Testament opriep tot bekering. Het verhaal in 1 Samuel 7 heeft veel elementen in zich die ook bij Johannes de Doper in het Nieuwe Testament voorkomen. Het gaat niet alleen om een ‘uiterlijke’, maar vooral ook een ‘innerlijke’ bekering: met heel je hart. Om te overleven dachten de landbouwers en schaapherders in het ‘Beloofde Land’ dat ze de Kanaänitische goden van de vruchtbaarheid nodig hadden: de Baäls en Astartes. Volstrekt begrijpelijk trouwens. Volgens iedereen in de omgeving zorgden deze goden voor een welvarend bestaan. Wij richten ons ook op de nieuwste culturele ontwikkelingen inzake onze toekomst. De bekering die gevraagd wordt, heeft te maken met liefde voor de God van Israël: de enige, echte, ware God. Het onderwerp van de eerste tafel van de Tien Geboden. Een ander aspect van bekering heeft te maken met liefde voor de medemens: de tweede tafel van de Tien Geboden. Zie bijvoorbeeld Amos 2:6, waarin over Israël wordt gezegd: “… Ze verkopen de rechtvaardigen voor zilver en de armen voor een paar sandalen. Ze zijn eropuit de zwakken in het stof te laten kruipen, en de machtelozen dringen ze opzij…”. Lees “Caledonian Road”: wat is er veranderd? Bij de profeet Ezechiël wordt duidelijk dat de bekering van het hele volk voorlopig toekomstmuziek blijft. Maar de enkeling kan zich wel zelf bekeren. Iedereen is immers individueel verantwoordelijk voor zijn/haar eigen gedrag. Een bekering van Nederland als volk zit er niet in, zie ook ‘De Ongelooflijke Podcast’ met de filosofen Stine Jensen en Rik Peels (18.08.2024). “… Maar daarom is er nog wel de mogelijkheid voor ieder persoonlijk om de oproep tot omkeer te horen en te beantwoorden…”.

 

De hymne van Aton

In het Oude Testament is er ook een paar keer sprake van de bekering van niet-Israëlieten. Zie Jesaja 19:18-25, waarin het over Egypte en Assyrië gaat. Er wordt geschreven over een stad die ‘Stad van de zon’ genoemd zal worden. Ik vraag mij plotseling af of er een connectie ligt met de tijd van de zogenoemde ketterfarao Achnaton, die terugkeerde naar de religie van de zon in Heliopolis. Diens ‘Hymne van Aton’ vertoont opmerkelijke overeenkomsten met Psalm 104. Een ander voorbeeld is de bekering van Ninevé in het boek Jona. Het is frappant dat het hier niet gaat om een bekering tot de God van Israël, die Ninevé nooit gekend heeft en die men hierna ook niet is gaan dienen. Iedereen doet echter wel boete en bekeert zich van ‘zijn slechte weg en van het geweld dat aan zijn handen kleeft’. Het is verrassend dat God deze bekering serieus neemt. “… De God van Israël is ook de God van alle volken. Hij heeft Zich aan hen bekendgemaakt in de schepping en in hun geweten, zoals Paulus zegt in Romeinen 1. Op grond daarvan kan Hij zijn oordeel vellen wanneer deze kennis geminacht wordt…”.

 

Twee kanten van dezelfde medaille

In het Nieuwe Testament worden voor het woord bekering twee Griekse woorden door elkaar gebruikt: ‘metanoia’ (het veranderen van gezindheid, anders over iets gaan denken, iets betreuren of berouwen) en ‘epistrefo’ (zich omdraaien, terugkeren). “… Beide woorden samen bedoelen de algehele omkeer van de hele mens over de hele lengte en breedte van zijn leven, waarbij de ene keer het accent meer op het een, de andere keer op het andere valt…”. Het gaat dus om twee kanten van dezelfde medaille. Het Nieuwe Testament begint met de oproep tot bekering van Johannes de Doper omdat ‘het koninkrijk der hemelen nabij is gekomen’ (Matt.3:6), zoals de profeet Ezechiël had voorzegd (Ezech. 36:26,27). Met dat Jezus zich door Johannes laat dopen, wordt Hij de voorloper van iedereen die de weg van de omkeer wil gaan. Jezus ontvangt de Heilige Geest die als een duif op Hem neerdaalt. Hij zal zorgen dat deze Geest, die op Hem rust, ook in zijn volgelingen gaat werken. Er is een nieuwe tijd aangebroken, wat reden is tot ‘grote vreugde’ (Lukas 1:14). Wat dit allemaal met ons in het hier en nu heeft te maken? Zet deze diepe blijdschap eens af tegen de analyse van de filosofen Ad Verbrugge, Jelle van Baardewijk en Rogier van Bemmel aangaande de openings- en afsluitingsceremonie van de Olympische Spelen, zou ik zeggen. De heren hebben het zonder meer over ‘gemankeerde, getormenteerde (gender-)kitsch’ en ‘gedehumaniseerde vervreemdingskunst die zonder transcendente voeding in een naargeestige duisternis terecht komt’ (De Nieuwe Wereld, 18.08.2024). Zie ook onderzoeksjournalist Frank Mulder in De Groene Amsterdammer: “… Het probleem van de moderniteit is dat we rationele intelligentie op de troon hebben gezet. En wat we op de troon zetten, gaan we aanbidden. En wat we aanbidden – zo schreef de bijbelse psalmist drie millennia geleden al – daar gaan we op lijken. Het grootste gevaar is niet dat robots op ons gaan lijken, maar dat wij op robots gaan lijken…”. Of Dallas Willard die stelt dat in een absurde wereld uiteindelijk maar één wet over blijft: “… Doe grappig of ga dood…”.

 

Gerechtigheid

Bekering is geen zaak van een apart soort spiritueel leven waarin de gelovige boven de aarde en de weerbarstige werkelijkheid zweeft, maar draait heel praktisch om ‘gerechtigheid’. In Lukas wordt verteld dat als mensen aan Johannes vragen wat ze moeten doen, hij zegt:  “… ‘Wie een stel onderkleren heeft, moet delen met hem die er geen heeft, en wie voedsel heeft, moet ook zo doen’ (Lukas 3:11). Tegen de tollenaars zegt hij: ‘Eis niet meer dan wat u voorgeschreven is’ (vs. 13). Tegen de soldaten: ‘Val niemand lastig, pers niemand af en wees tevreden met uw soldij’ (vers 14). Dat klinkt niet revolutionair. Gods nieuwe wereld komt eraan, maar die blaast niet meteen de oude wereld op…”. Even verder: “… Johannes zegt niet tegen de soldaten dat ze dienst moeten weigeren. Hij zegt ook niet tegen de tollenaars dat ze een ander beroep moeten kiezen, omdat het hele systeem van tolheffing niet deugde (hetgeen overigens wel zo was). De bekering is haalbaar. Dat geeft lucht…”. 

 

Afsterven van de oude, opstaan van de nieuwe mens

Jezus is de rechtvaardige bij uitstek. Zijn oproep tot navolging is niet vrijblijvend. In Gods wereld is geen plaats voor welke ongerechtigheid dan ook. Zie Matt. 3:10 en Lukas 13:3,5. Aan het eind van Jezus’ leven schijnt zijn missie mislukt. Het feit dat Jezus gekruisigd wordt, lijkt het einde van het verhaal te zijn. Zie ook de gelijkenis van de slechte landbouwers (Matt. 21:33-46). Toch is Gods plan voor zijn nieuwe wereld niet van de baan. Jezus wordt opgewekt uit de dood. Vanuit de hemel geeft hij de Heilige Geest aan mensen die zich laten dopen en zich bekeren. Het nieuwe in het boek Handelingen is dat niet alleen Joden, maar alle mensen tot omkeer worden geroepen. Anders dan de Joden moeten de heidenen ook nog hun afgoden loslaten. Het gaat om het dienen van de ene, echte, levende God. Die God heeft zich in Jezus op beslissende wijze geopenbaard. Zo breekt de nieuwe wereld door in de oude wereld. Paulus gebruikt de begrippen ’bekering’ en ‘navolging’ niet zo vaak. Hij heeft het meer over ‘de afsterving van de oude mens en de opstanding van de nieuwe mens’: “… Zo ontstaat een nieuwe gemeenschap van volgelingen van Jezus die ‘in Christus’ zijn, zoals Paulus dat noemt…”. Christus bevrijdt van ‘vreemde machten’. De bekering ligt voor het oprapen. Voortaan kunnen de mensen God dienen zonder vrees en hun voeten richten op de weg van de vrede, zoals Zacharias dat in zijn lofzang treffend verwoordt (Lukas 1:74,79).

 

Verschillende mensen, verschillende bekeringen

Vervolgens behandelt Dekker de visie inzake bekering van allerlei theologen uit de protestantse traditie waarin hij is opgegroeid: dr. A.A. van Ruler, D. Bonhoeffer, C.S. Lewis, Tim Keller, L. van der Tang, J.M. Hasselaar, Karl Barth, Calvijn, en hoe er in belijdenisgeschriften als de Heidelbergse Catechismus en de Dordtse Leerregels over wordt gesproken. Omdat mensen heel verschillend zijn, is iedere bekering ook weer anders. In de Bijbel is de bekering van de apostel Paulus het meest spectaculair. Meestal haasten gelovigen zich om te zeggen dat je zeker niet zo’n overweldigende ‘Paulusbekering’ nodig hebt. Zie bijvoorbeeld Timotheüs, zijn leerling, die het geloof ontving via zijn moeder en oma. Toch gelooft Dekker dat er meer Paulusbekeringen voorkomen dan je denkt, althans, als het gaat om een interventie van buiten. Zeker in onchristelijke tijden als de onze. Dat ben ik met hem eens. Zie mijn blog over “Van ver gekomen” van Kristien Hemmerechts. Een en ander veronderstelt dan wel het geloof in iets als het ‘bovennatuurlijke’ oftewel ‘onzichtbare’. Het kenmerkende van de bekering van Paulus is de wending van ‘ik’ naar ‘U’ (God). Paulus was een zeer vrome Farizeeër die de christenen vervolgde. Een stem uit de hemel ontmaskerde zijn religie echter als een zelfgesponnen web. Religie  blijkt een buitengewoon gevaarlijk goedje.

 

Anselm Grün

Dekker ontrafelt de psychologische beschrijving van de bekende benedictijner monnik Anselm Grün over de bekering van Paulus, die volgens Grün niet los stond van eerdere ervaringen: “… Paulus had de dood van Stefanus gadegeslagen en gezien hoe daar iemand stierf die, precies als Jezus, nog bidt voor zijn vervolgers en moordenaars en hun vergeeft. Lukas beschrijft Stefanus als een lichtende gestalte. ‘Alle leden van het Sanhedrin vestigden hun blik op Stefanus en zagen dat zijn gezicht leek op dat van een engel’ (Hand. 6:15). Dat beeld is ingekerfd in de ziel van Paulus, en nu komt dat door deze ervaring tot leven…”. Hij ziet in dat Stefanus geen dwaze fanaticus was, omdat hetzelfde licht ook hem bestraalde op de weg naar Damascus. Er was sprake van een imprint die erop wachtte aan het licht te komen. Verdrongen waarheden eisten hun recht op. Grün citeert Hermann Hesse, die ooit zei: “… We raken niet opgewonden van iets wat niet in ons zit…”.  Even verder: “… De diepste waarheid waartegen Saulus zich verzet, is reeds in hem aanwezig…”. Daarom is het hem ook zo hard, zijn verzenen tegen de prikkels te slaan (Hand. 26:14). Zelfs een sensationele bekering met een stem uit de hemel komt niet zomaar uit de lucht vallen.

 

Overweldigende ervaringen

Dekker geeft twee voorbeelden wat betreft een zogeheten ‘Paulusbekering’. Van psycholoog Peter Roelofsma die zomaar een kerkje in Engeland binnenwandelde waar mensen aan het zingen waren en daar een overweldigende lichtervaring onderging. Hij voelde “… een troostende aanwezigheid, een liefdevolle autoriteit, een bron van onuitspreekbaar inzicht en wijsheid heel dichtbij…”. Hij herkende daar Jezus Christus in. Zie mijn blog over “Geleerd en gelovig. 22 wetenschappers over hun leven, werk en God” onder redactie van Cees Dekker. Schrijver, dichter en essayist Willem Jan Otten overkwam tijdens het bijwonen van het rooms-katholieke ritueel van de kruisweg, tijdens de twaalfde statie, ineens een buitengewone ervaring. Het ging in beide gevallen om een inbraak van buiten en tegelijk een doorbraak van binnen uit. Door dit soort belevingen verdwijnen alle redenen om niet in de opstanding van Jezus te geloven als sneeuw voor de zon. Ze zijn ‘echter dan echt’.

 

De twee bergen

Dekker behandelt ook diepgaand “De tweede berg. De zoektocht naar een zinvol leven” van de bekende columnist van de New York Times, David Brooks. Het boek is een exponent van een duidelijke tegenbeweging in onze cultuur. Steeds meer mensen zijn overtuigd dat er meer is dan het tastbare en zichtbare. Er is een toenemend verlangen om het hyperindividualistische karakter van onze samenleving te doorbreken. Zie de hausse aan saamhorigheid en zelfs offerbereidheid die tijdens de coronacrisis naar boven kwam. Brooks gebruikt het beeld van twee bergen. Op de eerste berg heerst het ego, op de tweede berg verbinding en dienstbaarheid. Ieder mens zou de reis moeten maken door het diepe dal tussen de twee bergen in, vindt Brooks. In het diepe dal spelen zich vaak gebeurtenissen af die ons volkomen uit het lood slaan: iets onverwachts met onze carrière en reputatie. Een ernstige ziekte. De dood van een kind. Sommige mensen worden bang en boos. Anderen duiken herboren op de tweede berg op. Dit zijn degenen die vaak in opstand komen tegen het heersende ego-ideaal en de consumerende mainstream cultuur. De eerste berg is op zich niet verkeerd. Een egoïstisch puberbrein heeft zijn eigen betekenis in de ontwikkelingsgang van de mens. Maar er moet wel een omslag komen. Een van de indrukwekkendste voorbeelden die Brooks geeft van de reis naar de tweede berg is dat van Elly Hillesum, die er voor koos met haar volk de dood in te gaan. Brooks had zelf een intens spirituele ervaring in de natuur, waardoor hij God leerde kennen als het fundament van het bestaan: “… Dit was geen bekering, geen overstap van het ene naar het andere. Dit voelde als een dieper inzicht…”. Dekker heeft het in dit verband over ‘bestaansverheldering’. Brooks: “… Ik werd me bewust van een bovennatuurlijke entiteit, namelijk God, van wie de stoffelijke wereld doortrokken is…”. Even verder: “… Gelovig zijn is, zoals ik het begrijp, de realiteit bezien door een sacrale bril, voelen dat de stoffelijke, ophanden zijnde dingen een spirituele werkelijkheid bevatten…”. Brooks zegt verder veel te hebben gehad aan de geschriften van Kierkegaard.

 

Ons diepste zelf

Naast Brooks leerde Dekker veel van Tomáš Halík, Thomas Merton, Meester Eckhart en Paul Tillich. Wanneer een mens tot zijn diepste zelf komt, komt hij ook in aanraking met het mysterie van de goddelijke werkelijkheid. Toch vraagt Dekker zich af wat nu het specifiek ‘christelijke’ is aan dit soort mystieke inzichten. Ze komen immers bij alle mensen voor, ongeacht welke religie ze al dan niet aanhangen. In het christendom wordt er evenwel zeker van uitgegaan dat God de God van álle mensen is: “… Paulus spreekt daar bijvoorbeeld van wanneer hij in zijn prediking tot de heidenen zegt dat hij geen nieuwe God komt brengen, maar de God Die altijd al voor hen gezorgd heeft, in Wie en door Wie zij allen leven en zich bewegen (Hand. 17:22-28)…”. God gaf ook de heidenen wijsheidsleraren die mensen hielpen goed te leven. Zie de psychologen die je tot het inzicht kunnen brengen dat het geluk niet te vinden is wanneer het bestaan om je eigen as cirkelt. In die zin is God allang op allerlei manieren aanwezig in het leven van mensen, ook zonder dat ze de expliciete roepstem van het evangelie horen. Mensen kunnen zonder religie een diepgaande levensverandering doormaken, die het bestaan op zijn kop zet, en hen een andere weg doet inslaan. Zie bijvoorbeeld de verhalen in “De zin van het leven. Gesprekken over de essentie van ons bestaan” van Fokke Obbema. Is dit enkel een kwestie van een ‘ander taalveld’, zoals sommigen menen? Dekker vindt de grens tussen bestaansverheldering en bekering dan wel flinterdun worden. Evenals de grens tussen het christelijk geloof en andere religies en/of nieuwe hedendaagse religieuze stromingen. Hij mist vooral het Bijbelse alternatief van God als ‘de Stem die je roept’. God vond het blijkbaar niet overbodig om zich in Jezus te openbaren. Jezus was niet alleen een Wijsheidsleraar maar ook de Verlosser. Volgens Dekker gaat het christendom verder en dieper. Voorbij het eigen ik: “… De tweede berg kan een belangrijk moment van inzicht zijn, maar dit inzicht nodigt naar een weg die nog verder omhoog voert, de liefde van God die beslissend in Christus is geopenbaard (1 Kor. 13)…”. Misschien is er in het christendom dus sprake van een ‘derde berg’?

 

Homo incurvatus in se

Volgens de kerkleraar Augustinus is zonde niet het overtreden van allerlei wetjes en regeltjes, maar duidt het op de structureel verkeerde grondhouding van het menselijk hart: niet gericht zijn op God en de naaste, maar voortdurend bezig zijn met jezelf. “… Later diepte de reformator Luther deze gedachte nog verder uit toen hij sprak over de mens als ‘homo incurvatus in se’. Letterlijk betekent dit: de mens is gekromd in zichzelf. Hij is bestemd om in liefde gericht te zijn op God als de grond van zijn bestaan, de Persoon Die hem uit liefde in het aanzijn heeft geroepen, en op zijn naaste, die alleen in medemenselijke liefde bloeien kan…”. Dekker legt deze visie naast de ik-cultuur waarin wij leven. In onze postmoderne wereld wordt de focus op jezelf gezien als een deugd in plaats van een ondeugd. Halík schrijft dan ook dat het tegenovergestelde van liefde geen haat is, maar zelfliefde. En het tegenovergestelde van geloof niet atheïsme, maar zelfverafgoding. Hij bestempelt het trotse renaissancebeeld van de David van Michelangelo als het begin van ons collectieve narcisme. Deze David is een ‘superman’, geen kleine, kwetsbare jongen. Narcisme draait om de schone schijn. Narcisme is de pervertering van onze bestemming. Het vergt nederigheid om de waarheid onder ogen te zien. Zie het groepsnarcisme in de bubbels van gelijkgestemden. Zie verder de bekende psychiater Dirk De Wachter in “Borderline times: het einde van de normaliteit”. De Franse filosoof Éric Sadin linkt het tijdperk van de ‘ik-tiran’ aan de digitale revolutie: de i van ik is de i van internet en de i van iPhone. Sociaal psycholoog Jonathan Haidt, schrijver van de bestseller “Generatie angststoornis”, geeft Sadin helemaal gelijk, wat betreft zijn zorgen over de gigantische geestelijke schade van smartphones en social media. Zie verder ook de autofictie als literair genre en de realitysoaps op tv. Veel interviewers komen niet veel verder dan de vraag: ‘Wat dóet dat nou met je?’ Het dolgedraaide ego-denken zit ook in de kerk, waar alles vaak gespitst is op 'het eigen heil', op persoonlijk geloof en op de individuele keuze voor Jezus. Zie het gereformeerde piëtisme waarover Bram van de Beek het heeft in “Ego”. De evangelische megakerken vergelijkt hij met seculiere muziekfestivals, alleen geven ze nog een extra religieuze kick. Geloof zou daarentegen moeten gaan over bevrijding van het ego. En wel uit zijn smalle cocon waarin het stikt en anderen laat stikken.

 

Klimaatcrisis

Als het in de bekering altijd draait om het hart en de concrete daden, is het onmogelijk tegelijk bekeerd te zijn en je niets aan te trekken van de klimaatcrisis en je ecologische voetafdruk. “… De aarde is van de HEERE en al wat zij bevat, de wereld en wie er wonen. Want Hij heeft haar gegrondvest op de zeeën en haar vastgezet op de rivieren…”, aldus Psalm 24:1,2. Deze tekst is het uitgangspunt bij het nadenken van Dekker over de klimaatcrisis, de milieuvraagstukken en onze rol daarin als mensen. De grote ecologische crisis waar we nu mee te maken hebben, is het gevolg van overconsumptie en verkwisting. Dekker pleit dan ook voor soberheid en zorgzaamheid. Hij wijst onder andere naar het pamflet dat Koos van Noppen schreef: “Messentrekkers bij de Nachtwacht”. In 1975 bewerkte iemand met een gekarteld tafelmes de Nachtwacht van Rembrandt wat wereldnieuws werd. Vandaag wordt onherstelbare schade toegebracht aan de schoonheid van de schepping, en dat ook nog eens in aanwezigheid van de Kunstenaar.

 

Wanneer u ongelukkig bent, geef Mij niet de schuld

‘Bekering’ is een moeilijk zo niet ‘verdacht’ woord geworden, volgens Dekker. Een appel doen op de wil teneinde het gedrag te veranderen lijkt nogal naïef: “… omdat vooral de dieptepsychologie ontdekt heeft dat we als mensen helemaal niet zoveel te ‘willen’ hebben. Onder ons bewuste willen en denken ligt een diepzee van gevoelens, hartstochten, driften, ook van creatieve krachten overigens, die veel bepalender zijn voor ons handelen dan we graag zouden willen…”.  Op communicatief niveau klinkt in de oproep tot bekering ook al gauw een dwingende connotatie mee: ‘zieltjes winnen’. Bij asssertieve types zal het woord snel verzet aanwakkeren, bij subassertieve types roept het een gevoel van manipulatie op. Theologisch is het eveneens een beladen woord. Zie de klassieker van Jan Siebelink: “Knielen op een bed violen”. Zie ook het EO-programma ‘God verandert mensen’ en de hoogst emotionele gasten die daarin aanschuiven. Lang niet iedereen zit zo in elkaar. Dekker vertelt over zijn bezoek aan kerken en kathedralen waarin het altijd begint met ‘stilte’. De Russisch-orthodoxe kerk van de heilige Maria Magdalena in Weimar is de schaamte helemaal voorbij met tussen alle schitterende schilderingen en de iconostace de tekst op een tafel : “… IK BEN HET LICHT, maar u ziet mij niet. IK BEN DE WEG, maar u volgt mij niet. IK BEN DE WAARHEID, maar u gelooft Mij niet. IK BEN HET LEVEN, maar u zoekt Mij niet. IK BEN UW LERAAR, maar u hoort niet naar Mij. IK BEN DE HEER, maar u gehoorzaamt mij niet. IK BEN UW GOD, maar u bidt niet tot mij. IK BEN UW BESTE VRIEND, maar u houdt niet van Mij…”. Met daaronder de uitsmijter in koeienletters: “… WANNEER U ONGELUKKIG BENT, GEEF MIJ NIET DE SCHULD…”. Wel iets om over na te denken, toch? In een rooms-katholieke kerk in Goslar in de Harz, confronterend (vertaald): “… Heere Jezus Christus, U zult eenmaal als Rechter terugkomen. Voor U zal ik mij moeten verantwoorden voor wat ik gedacht, gesproken en gedaan heb, maar ook voor wat ik nagelaten heb… Ik vraag U om vergeving…”.

 

Ingewijden

Het bovenstaande klinkt heel anders dan de vage ‘God is liefde’-boodschap, die zonder context eigenlijk nogal in de lucht blijft hangen. Vanuit de grondstructuren van het Oude en Nieuwe Testament kunnen we dan ook veel beter beginnen met God als Schepper, Koning en Rechter, aldus Dekker. De boodschap ‘God is liefde’ is voor ingewijden. Er is op de aarde zo weinig terecht gekomen van recht en gerechtigheid dat God twee dingen kon doen: “… ons in ons eigen sop gaar laten koken of in een onophoudelijke stroom van liefde en trouw ons opzoeken teneinde te proberen ons op andere gedachten te brengen. Dit laatste wordt aangrijpend vertolkt in de parabel die Jezus vertelt over de onrechtvaardige pachters: ‘Ten laatste zond Hij zijn Zoon’ (Matt. 21:33-46)…”. Dit kader laat zien hoe ver God uiteindelijk ging in Zijn liefde. Als we echter alleen zeggen dat God liefde is, waarom gebeuren er dan zulke verschrikkelijke dingen? Dekker: “… Wanneer God Zich dan nochtans zo intensief met ons blijft bezighouden als de Bijbel vertelt, houdt Hij uiteindelijk ook geen schone handen. Wie begrijpt iets van Gods liefde wanneer Hij zijn meest geliefde Zoon Jezus aan het kruis ziet hangen? Wie begrijpt er nog iets van als hij deze geliefde Zoon hoort roepen: ‘Mijn God, Mijn God, waarom hebt U Mij verlaten?’ God is liefde, maar dat wordt op deze manier wel uitermate complex…”. Wij kiezen zo vaak voor het kwaad. God roept ons in eerste instantie tot verantwoording: “… Daarmee begint de Bijbel in de vertellingen van Genesis 3 en 4. Daar worden door God aan de mens twee vragen gesteld. De eerste vraag wordt gesteld wanneer de mens aan zijn Schepper ontrouw is geworden: ‘Waar bent u?’ (Gen. 3:9) Dat is niet zomaar een vraag aan het begin van de Bijbel. Het is het oerbegin van al Gods vragen. Hij roept ter verantwoording en wij zijn ver-antwoord-elijke wezens. De tweede vraag klinkt in Genesis 4. Daar klinkt de vraag naar de mens en zijn broeder, zijn mede-mens: ‘Waar is Abel, uw broer?’ (Gen. 4:9). Om deze twee vragen, die corresponderen met de twee belangrijkste geboden, draait het in de hele Bijbel, zoals Jezus zegt…”.

 

Al doende, leert men

Natuurlijk zijn heel veel kwetsbare mensen geholpen met de boodschap dat er Eén is die onvoorwaardelijk van hen houdt. “… Het punt is echter dat het overgrote deel van de Nederlanders gelukkig niet bestaat uit gemarginaliseerden, maar uit mensen die een bovengemiddeld welvarend leven leiden en die in de meeste gevallen weinig idee meer hebben bij het woord ‘God’…”. Voor geseculariseerde mensen is God zelf een vraag geworden. Welk verschil maakt de christelijke boodschap voor het leven hier en nu en de toekomst van de planeet? Voor mensen die zich absoluut niet zielig voelen of God nodig hebben? Welnu, wanneer je je even bevrijdt van je godzalige ego zie je dat de wereld in brand staat. Het is duidelijk dat er een transformatie nodig is. Op de vraag wat ongelovigen  moeten doen om in God te gaan geloven, antwoordde een rabbi ooit: “… Ga heen en zeg dat ze de Thora doen. Al doende zullen ze in God gaan geloven…”.  Voor Dekker blijkt bekering vooral een ‘paradigmaverandering’ van ‘egoïsme’ naar ‘altruïsme’: “… Geseculariseerd of niet, ieder mens heeft met deze twee vragen te maken. 1. Wat is de zin van mijn leven – en – als die zin niet objectief vast te stellen zou zijn – wat is dan mijn keuze, welke zin wil ik er zelf aan verlenen? 2. Hoe verhoud ik mij tot de wereld dichtbij en ver weg? Zou ik wat mij betreft op z’n minst willen dat ik die wereld iets beter achterlaat dan ik heb aangetroffen, of maakt het allemaal niets uit?...”.

 

Uitgave: Kokboekencentrum - 2023, 184 blz., ISBN 978 904 353 840 4,  € 23,-

Rechtstreeks bestellen bij bol: klik hier

Geen opmerkingen :

Een reactie posten