Ondertitel: Waarom het Evangelie nieuws is en wat dat nieuws zo goed maakt
Boswachter Wohlleben (zie mijn vorige blog) vertelt dat in de grondwet van Zwitserland is vastgelegd dat “… in de omgang met dieren, planten en andere organismen rekening gehouden moet worden met de waardigheid van de schepping…”. Een schepping veronderstelt een schepper. Nieuwtestamenticus en hoogleraar aan de Universiteit van St. Andrew (Schotland) Tom Wright in “Goed Nieuws!”: “… Het woordje ‘God’ is zwaar, lomp en klein. Het valt als een bom in ons anders zo geanimeerde gesprek. Het blijft in de keel steken als pasta die te kort gekookt heeft. Het verschijnt aan de horizon als een wolk die opeens de zon verduistert. Alleen al het geluid van het woord in het Nederlands (en in het Duits, waar het harde ‘Gott’ hetzelfde effect heeft) weerspiegelt de manier waarop de meeste mensen in de moderne westerse cultuur denken. Dit alles is natuurlijk een louter taalkundige kwestie. Maar ik denk dat het voor veel mensen iets weerspiegelt van de slechte reputatie die God heeft in onze cultuur. Het Griekse woord ‘theos’ voelt op de een of andere manier zachter, poëtischer aan; het Hebreeuwse ‘Elohim’ mysterieuzer. Het korte, eenlettergrepige ‘God’ geeft maar al te gemakkelijk op twee manieren een verkeerde indruk: allereerst dat God een object is binnen onze wereld waarover je als zodanig kunt discussiëren; en ten tweede dat zo’n wezen een totalitaire, kleine dictator is, die voortdurend bevelen geeft. In en vanuit zichzelf geeft het woord daar natuurlijk geen aanleiding toe, maar het lompe, harde geluid sluit gemakkelijk aan bij het populaire beeld van God als een bullebak daarboven die vreemde bevelen geeft en gevaarlijk prikkelbaar is als mensen hem negeren. Voor veel mensen zou het idee dat er een God is ‘slecht’ nieuws betekenen, niet goed nieuws…”.
Time noemt Wright: “… Een van de meest formidabele figuren van het christelijke denken…”. Eerder besprak ik van hem: “Paulus van Tarsus”, “Jezus en het evangelie van Judas” en “Pleidooi voor de Psalmen”.
Nieuws versus advies
Volgens Wright wordt het evangelie vaak verkeerd of op z’n minst verdraaid dan wel fragmentarisch uitgelegd. Als een soort hemel- en helsysteem. Als je in Jezus gelooft kom je na de dood in de hemel en doe je dat niet dan ga je linea recta naar de hel. Het belangrijkste doel van het christelijke geloof is dan ervoor te zorgen dat mensen zich zo gedragen dat ze veilig en wel in de hemel aankomen: “… Er is een hemel en er is een hel, dus als ik jou was zou ik m’n kans grijpen en de juiste keuze maken…”. Volgens Wright omvat het evangelie veel meer dan leven na de dood. In feite heeft Jezus het verrassend weinig over de hemel gehad. Hij sprak wel over iets wat realiteit zou worden ‘op aarde zoals in de hemel’ (Mat. 6:10).
De Bijbel zou je dan ook eerder als een nieuws- dan een adviesbureau kunnen bestempelen (zie eveneens “Mintijteer” van Esther Maria Magnis). Het evangelie betekent oorspronkelijk ‘goed nieuws’. Er is iets gebeurd waardoor de wereld voorgoed is veranderd. Het gaat om een nieuwe en onverwachte ontwikkeling binnen een veel groter verhaal:
“… Wat goed nieuws meestal doet is (1) een nieuwe gebeurtenis in een oud verhaal plaatsen, (2) wijzen op een schitterende toekomst die tot dusver nog buiten bereik ligt, en (3) een nieuwe periode introduceren waarin mensen niet langer een uitzichtloos leven leiden, maar met spanning wachten op datgene waarvan ze weten dat het komen gaat…”. Wright legt dat met heldere voorbeelden uit. Het kind ligt nog steeds in het ziekenhuis maar zal beter worden - in plaats van bezorgd en bedroefd te zijn wachten de ouders nu vol spanning en blijdschap op herstel en thuiskomst. De helft van de arbeidskrachten zit nog werkloos thuis, maar de regio is aan het herstellen – de ambities zijn hooggespannen en er wordt uitgekeken naar werkgelegenheid en daaruit vloeiende welvaart. Of, om in de tijd van Jezus te blijven, na de moord op Julius Caesar breekt er een dertien jarige burgeroorlog uit tussen zijn voor- en tegenstanders. Dan hoort Rome dat zijn erfgenaam Octavianus de overwinning heeft behaald en heerser wordt over de hele Romeinse wereld – Rome wacht reikhalzend op zijn vredebrengende komst om hem uit te roepen tot keizer (zie “Augustus” van John Williams). Herodes, koning in het Joodse land, had op de verkeerde gewed, anticipeerde op het nieuws, vroeg om genade, pleitte op zijn trouw aan de boven hem gestelden, en dat werkte.
God was teruggekomen in de persoon van Jezus; en God blijft komen naar heel de wereld, in de persoon en kracht van zijn Geest. Tot Hij ‘alles in allen zal zijn’. Dat is geen kwestie van ‘kracht of geweld’, maar van ‘agape’, waarvan ons moderne vertaling, ‘liefde’, maar nauwelijks in de buurt komt van wat daarmee wordt bedoeld: “… We weten hoe de macht van de wereld eruitziet. Als het puntje bij paaltje komt, zoals dat zo vaak gebeurt, dan is het de macht van geweld, waarbij gedreigd wordt met pijn en dood. Ja, het is de macht van tanks en bommen, en ook van geweren en messen en zwepen en gevangenissen en prikkeldraad en bulldozers. Wapens om mensenlevens mee te vernietigen; machines om hun huizen met de grond gelijk te maken. Wreedheid thuis of op het werk. Pesterijen en manipulatie in plaats van zachtmoedigheid, vriendelijkheid en wijsheid. Jezus’ macht is van een totaal andere orde, zoals hij uitlegde aan de Romeinse landvoogd een paar minuten voordat deze hem de dood in stuurde – waarmee zijn punt bewezen was. De koninkrijken van de wereld lopen op de brandstof van het kwaad. Het koninkrijk van God, zo verklaarde Jezus, loopt op liefde…” (zie bijvoorbeeld ook "De vier liefdes" van C.S. Lewis).
Een bestaansvorm die niemand kent
Allesbepalend in dit verhaal is de ‘opstanding’ van Jezus: “… Gedurende de eerste eeuw werden er duizenden andere jonge Joden gekruisigd door de Romeinen. Waarom zou deze dood meer te betekenen hebben dan die van hen? …”. Wright gaat diep op dit feit in. Het gaat hier niet om reïncarnatie. Jezus komt niet terug als iemand anders: “… Bij de opstanding behouden mensen hun volledige identiteit en ontvangen ze een radicaal vernieuwd lichaam als de passende, fysieke uitdrukking daarvan…”. Omdat Jezus verscheen aan zijn volgelingen om met hen te praten en te eten was er geen sprake van grafroof. Het gaat ook niet om zijn schim of geest of iets dergelijks, want daar was een apart woord voor, en laat juist zien dat de persoon in kwestie echt dood is. Het draait ook niet om een soort ‘opwekking’ (zie Lazarus): “… Zulke mensen zouden opnieuw moeten sterven, terwijl het bij de opstanding juist draaide om het feit dat het voor altijd zou zijn…”. Jezus was dezelfde, maar op de een of andere manier toch anders. Dat is uniek. Hij verschijnt en verdwijnt door gesloten deuren en tegelijk was hij echt fysiek aanwezig: hij at en dronk. Daarbij werd hij het eerst gezien door vrouwen, terwijl vrouwen in die tijd niet geaccepteerd werden als volwaardige getuigen – wie ‘verzint’ zoiets? De opstanding van Jezus gaat volgens Wright niet het allereerst en allermeest over naar de hemel gaan. Het gaat een stap verder, het betekent een gigantische sprong voorwaarts in een bestaansvorm die niemand kent, maar waarin de mensheid ooit zal volgen: “… Dan zegt de schepper ja tegen zijn wereld, en nee tegen alles wat haar beschadigt, vervormt en vernietigt…”.
Is het allemaal waar? Wright: “… Ondanks aanhoudende scepsis ben ik, samen met veel andere wetenschappers, na intensieve bestudering van het materiaal binnen de context van de eerste eeuw tot de conclusie gekomen dat deze verhalen in principe betrouwbaar zijn…”. En even verder: “… Jezus’ leven, zijn aankondiging van Gods koninkrijk, zijn radicale herdefiniëring van dat koninkrijk en zijn dood aan een Romeins kruis – dit alles weten we zeker. Er zijn maar weinig serieuze historici die dat alles ontkennen, ongeacht hun achtergrond of geloof. Jezus’ opstanding valt in een andere categorie. Niet omdat het geen historische gebeurtenis was in de zin dat er iets echt gebeurd is in de geschiedenis. Maar omdat als het gebeurd is, het een nieuwe richtlijn geeft voor ons bestaan van hoe de wereld in elkaar steekt. Veel gebeurtenissen doen dat op een minder ingrijpende manier ook. Atoomsplitsing. Ruimtevaart. De ontdekking van Amerika. Zodra die dingen gebeurd waren, zag alles er anders uit…”. Kortom; het gaat om interpretatie.
Wraakzuchtige God ten diepste heidens
Als je blijft hangen in het idee dat Jezus is gestorven als straf voor onze zonden, dan impliceert dat een God die ten diepste boos op je is, maar wiens woede (naar we hopen) is gestild. Hoe rijmt dat met het ‘alzo lief heeft God de wereld gehad dat Hij zijn enig geboren zoon gegeven heeft’? Volgens Wright is een wraakzuchtige God in feite heidens. God is niet zozeer woedend op jou, als wel woedend op het kwaad. Deze woede draagt de vastbeslotenheid in zich om de dingen recht te zetten, om een einde te maken aan de verwrongen verhoudingen en gedragingen die zijn wereld en zijn schepsels zo gigantisch verpest hebben. Dat heeft Hij gedaan door Jezus de wereld in te sturen om de schepping te herstellen en te vernieuwen. Jezus is als Messias, als gezalfde, een prins op weg naar zijn troon. Het gaat er niet om dat mensen aan onze akelige wereld ontsnappen om naar de hemel te gaan; het gaat erom dat God zijn schepping zal redden van verval, bederf en dood, en ons redt om daar deel van uit te maken: “… De redding en herschepping die God bewerkstelligde in de dood en opstanding van Jezus moet de redding en herschepping van ieder mens worden…”. Het plan van God gaat over de voltooiing, niet de vernietiging, van heel de schepping, en, bovenal, de kroning van Jezus als de rechtmatige koning en Heer van de wereld. In het Bijbelboek Openbaring van Johannes gaat het over het ‘Nieuwe Jeruzalem’ dat neerdaalt op aarde. Op de een of andere manier zullen hemel en aarde samenkomen. Niet de achttiende-eeuwse Verlichting is het ultieme keerpunt in de geschiedenis, maar de komst van het koninkrijk van God in de eerste-eeuwse Jezus.
De uitdaging van het gebed
Vervolgens wijst Wright op het probleem van het leven in gescheiden werelden: een materialistische en een geestelijke. En op het beperkte van het eenzijdig rationele denken versus het eenzijdig romantische voelen. Hij heeft het over de beeldtaal in verband met Openbaringen. Volgens Wright gaan heel veel waarschuwingen in de evangeliën in verband met het ‘Laatste Oordeel’ vooral over het volgen van het dwaze pad van een nationalistische opstand tegen Rome. Zo’n veertig jaar na Jezus’ publieke loopbaan viel Jeruzalem ook daadwerkelijk in de handen van Rome. Wright heeft het er over dat het niet aan de mens is om God te analyseren: “… Het is niet aan ‘ons’ om hoogte te krijgen van ‘hem’ maar aan ‘hem’ om hoogte te krijgen van ‘ons’…”. Anders zou God, God niet zijn:
“… God is geen voorwerp in ons universum. ‘Wij’ zijn voorwerp in ‘zijn’ universum…”. De ene ware God leeft, hoewel betrokken op ons, in een andere ruimte dan wij: “… Zoals je in een roman de persoonlijkheid van de schrijver kunt voelen, hoewel hij toch volledig buiten het boek blijft…”. Als laatste bespreekt Wright het gebed dat Jezus ons leerde,“Het Onze Vader”, item voor item. Wat mij betreft schrijft Wright het indrukwekkends als hij het heeft over wat het betekent christen te zijn: “… Christelijke vroomheid – een besef van de liefdevolle en leidende aanwezigheid van God, verdriet over de zonde en dankbaarheid voor vergeving, de mogelijkheden en uitdagingen van het gebed, een liefde voor God en onze naasten, het verlangen naar heiligheid en de zware morele inspanning die daarvoor nodig is, de geleidelijke of plotselinge komst van een persoonlijke roeping, een levend verlangen naar Gods uiteindelijke nieuwe schepping – dit alles veroorzaakt door het goede nieuws over wat er ‘is’ gebeurd in het verleden en wat er ‘zal’ gebeuren in de toekomst. En dit alles, en meer, veel meer ligt besloten in het goede nieuws in het heden…”.
Uitgave: Van Wijnen – 2016, 256 blz., vertaling Monica van Bezooijen, ISBN 978 905 194 533 1, € 18,95
Rechtstreeks bestellen: klik hier
Geen opmerkingen :
Een reactie posten