Menu

dinsdag 7 juli 2015

Tweedracht – Nicolet Steemers


Nietzsche’s denken - zie mijn vorige blog - is een eminente rol gaan spelen in de maatschappij. Dat blijkt maar weer eens uit het citaat waarmee “Tweedracht”, een psychologische thriller van Nicolet Steemers (Hengelo, 1958), begint: ‘Dat wat me niet doodt, maakt me sterker’. Ik schrijf bijna nooit over thrillers omdat er geen lastiger boeken zijn om te recenseren. De clou mag nu eenmaal niet verraden worden (nooit geweten, maar daar is zelfs een apart woord voor: ‘spoiler’). Wat niet weg neemt dat ze vaak heel spannend zijn om te lezen, natuurlijk.

Een talent van jewelste

Ik kende Nicolet Steemers niet, maar toen ik haar boek uit had heb ik echt even in mijn ogen zitten wrijven, terwijl ik dacht: dit is volgens mij héél erg goed. Niet alleen de inhoud, maar vooral ook de manier waarop de vertelling is opgebouwd, de schrijfwijze, de schijnbare eenvoud waarmee het uit de mouw lijkt te zijn geschud, de luchtigheid, de humor, nergens té. Steemers heeft het heel klein gehouden, terwijl ze er makkelijk een vertelling van hier tot Tokio van had kunnen maken, want eigenlijk is het een behoorlijk om zich heen vretend en wreed verhaal. Ik ga niet te veel zitten katten, maar wat tegenwoordig al niet onder het predikaat ‘literaire thriller’ verschijnt, is op zijn zachts gezegd verbijsterend. En dan krijg je een boek in handen die deze slogan op alle fronten verdient en staat het er niet op. De wereld zit vreemd in elkaar. Terwijl ik op internet naar meer informatie zocht over Steemers, kwam ik haar naam tegen in verband met een verhalenwedstrijd waarin een jurylid het heeft over ‘een talent van jewelste’. Daar ben ik het volkomen mee eens. Gek genoeg deed haar boek me denken aan “Specht en zoon” van Willem Jan Otten. Steemers is journalist voor de Twentsche Courant Tubantia en de Gelderlander, en vertaler van toneel - onder andere veel van Neil Simon - en werken van Mark Twain en Graham Greene. Ze studeerde gitaar aan het Twents Conservatorium. Eerder schreef ze de misdaadromans "Zachte heelmeesters" (2007), "Het hart en de moordkuil" (2009), "Lichtval" (2010) en "Overspel" (2011, als tv-serie uitgezonden door de VARA).

Ressentiment
Het verhaal. Er is een moord gepleegd op een gepensioneerde psychologe. Thuis. Voor haar huis werd een wit busje gezien dat leidt naar de helft van een meisjestweeling. Inmiddels dertigers. Ouders geloofden in een ‘vrije opvoeding’. Lucy, de ik-figuur in het boek, timmert aan de weg als theatertechnicus en cabaretier. Haar zus, Danielle, is de weg kwijt vanwege een drugsverslaving. Uit alle macht probeert Lucy afstand te houden van Danielle, want door haar onderdak of geld te geven, wordt het probleem alleen maar gevoed. En bovendien; gééft ze Danielle geen geld, dan néémt ze het wel. Steemers:
“… Veel mensen gaan ervan uit dat eeneiige tweelingen een continue stroom van telepathisch contact met elkaar in stand houden. Iedereen kent die verhalen. Als de een een been breekt, voelt de ander op hetzelfde moment op dezelfde plek pijn. Als de een verliefd wordt op een man, overkomt dat de ander ook, bij voorkeur op diens tweelingbroer…”. Nou, dat is bij deze tweeling geenszins het geval. Als haar zus na drie jaar, vier weken en twee dagen afwezigheid ongevraagd weer in Lucy’s appartement verschijnt, vermoorden ze elkaar nog net niet. Er heerst een rivaliteit onder elkaar: niet normaal (en ik kan het weten, want ik ben zelf de helft van een tweeling). En toch denkt Lucy herhaaldelijk: ze is wél mijn zus. Wat wil het geval, beiden waren ooit bij voornoemde psychologe in behandeling. Niet vanwege problemen, maar inzake een experimenteel onderzoek. Tot ze ongeveer een jaar of dertien waren. De voormalig psychologe werkte bij het Nederlands Meerlingen Instituut, wat trouwens niet bestaat. De Vrije Universiteit in Amsterdam kent wel een ‘Nederlands Tweelingen Register’, waar onderzoek wordt gedaan naar tweelingen en hun families. Gaandeweg blijkt de psychologe een dubieus steentje bijgedragen te hebben aan hun ontwrichte relatie. Al lezend ga je je vanzelf afvragen wat er allemaal gebeurt in al die figuurlijk bijna verzegelde hulpverleningsachterkamertjes waar het voortdurend ‘beroepsgeheim’ en ‘zwijgplicht’ is wat de klok slaat. Wie controleert daar eigenlijk wie. Natuurlijk is de cliënt er zelf bij, maar meestal zit deze in een uiterst kwetsbare positie, en is hij of zij overgeleverd aan de macht van de hulpverlener. Zeker als het kinderen betreft. Aan de andere kant, en met Nietzsche nog in mijn achterhoofd: hoed je voor het ‘ressentiment’ van de zwakkere. Mensen vergeten niet wat ze is aangedaan. Of misschien wel een tijdje, maar op onverwachte momenten komt alles weer boven. Ze hebben geduld, ze wachten af, maar eens, ooit, als de kans daar is, zal de wraak zoet zijn… Tot zover.

De regie houden
Misschien is het niet aardig om te zeggen, en ik ga ook geen namen noemen, maar het is wel een feit dat veel cabaretiers nou niet bepaald moeders mooisten zijn. Ik heb me vaak afgevraagd waarom in films schoonheid een vereiste is, terwijl dat er in het theater helemaal niet op aan komt – en gelukkig maar! Nicolet Steemers daarover: “… Sverre Mosman was klein, corpulent en uitgesproken lelijk met zijn aardappelneus. Een meester in het opzetten van een grote bek, de overlevingsstrategie bij uitstek van mensen die het niet met hun uiterlijk getroffen hebben. In een interview had ik eens gelezen dat hij zichzelf, ergens aan het begin van zijn adolescentie, na de zoveelste afwijzing van een vrouw, voor de keus had gesteld: ofwel ik word seriemoordenaar, ofwel ik word cabaretier…”. En over recensenten (waar ik wel om moest lachen): “… Er zijn er veel die altijd positief over me schrijven en er zijn er evenveel die altijd negatief schrijven. De mooiste recensie die ik ooit heb gehad luidde: ‘Het begin was slecht, in het midden zakte het wat in en het einde was ronduit beroerd.’…”. Iemand van het NRC schrijft dat “… het niveau van het programma sneller instortte dan de Twin Towers…”.
Het knappe is verder dat Steemers in haar boek niet alleen allerlei opvattingen aan de kaak stelt over opvoeden en de al dan niet vrije wil, maar Lucy ook nog eens neerzet in een buitengewoon briljante show, waarin ze haar privéleven voor de leeuwen gooit. Eigenlijk is dat precies hetzelfde als wat Arthur Japin de theaterdiva Sterre in “Maar buiten is het feest” laat doen. Hij schrijft: “… Naar buiten treden om te voorkomen dat mensen binnendringen, het is een tweede natuur geworden. De regie houden. Iets vertonen voordat je wordt bekeken. Geven voordat je iets wordt afgenomen…”. Steemers maakt het nog wat ingewikkelder. Het publiek wordt bespeeld, maar heeft dat niet door. Alleen wie zich stoort aan knetterende vloeken kan “Tweedracht” beter laten liggen.

Uitgave: De Geus – 2015, 254 blz., ISBN 978 904 453 498 6, € 17,95
Rechtstreeks bestellen: klik hier

1 opmerking :

  1. "En dan krijg je een boek in handen die deze slogan op alle fronten verdient en staat het er niet op."
    Op het exemplaar dat ik uit de bieb heb gehaald staat echt "De Geus Spanning".
    Ook ik ben heel aangenaam verrast. Tweelingen zijn nogal afgezaagd (Ellery Queen gebruikte tientallen jaren geleden al eens een heuse drieling) maar Steemers vindt een paar originele invalshoeken: de problemen die een tweeling met elkaar heeft. Aan de hand daarvan wordt het karakter van beide dames geleidelijk en effectief ontwikkeld. Dat loopt ook nog eens parallel met de ontrafeling van de plot.
    Van Nldse misdaad heb ik, met een heel enkele uitzondering, geen hoge dunk. Steemers is zo'n uitzondering. Was Tweedracht door een Engelstalige auteur geschreven dan was het boek een internationale topper geweest.

    BeantwoordenVerwijderen