Menu

woensdag 24 september 2025

De gedaanteverwisseling – Franz Kafka

 


Dan Brown schrijft in “Het ultieme geheim” dat in het duistere, surrealistische verhaal “De gedaanteverwisseling”(1915) van de Joodse schrijver Franz Kafka (1883 – 1924) het op één na beroemdste monster van Praag voorkomt: de kakkerlak (zie mijn vorige blog). Het beruchtste is natuurlijk de Golem.

 

Kafka: grondlegger van het magisch realisme

De vliegende start: “…Toen Gregor Samsa op een ochtend uit onrustige dromen ontwaakte, ontdekte hij dat hij in zijn bed in een reusachtig ondier was veranderd…”. Pieter Steinz in “Het web van de wereldliteratuur”: “… Wie zo’n zin leest, legt het verhaal niet meer weg. De eerste reactie is verbazing (hoe kan iemand zó veranderen, is dit een sprookje?), de tweede nieuwsgierigheid (hoe gaat dit verder, hoe loopt dit af?), en de derde – als je het verhaal eenmaal ademloos hebt uitgelezen – is bewondering. Een sprookje of een dierenverhaal kan iedereen schrijven, maar wie er na zo’n absurd begin in slaagt zijn lezers mee te laten leven met het lot van de man die veroordeeld is tot een bestaan als insect, is een genie…”. Zeker als hij dat meer dan een eeuw geleden al deed, toen realistisch proza in de literatuur nog de toon zette. “… Kafka wordt gezien als een van de grondleggers van het magisch realisme; Gabriel García Márquez heeft vaak gezegd dat het “De gedaanteverwisseling” was dat hem duidelijk maakte welke mogelijkheden de literatuur bood. Maar de nadruk ligt bij de Duitstalige Tsjech op het realisme – of hij nu beschrijft hoe een man zich op bevel van zijn vader verdrinkt (“Het oordeel”), hoe een beul zichzelf onder een nieuw martelwerktuig legt (“In de strafkolonie”), of hoe Gregor Samsa door zijn familieleden de dood in wordt gedreven. Want dát is waar “De gedaanteverwisseling” om draait: het isolement van Gregor en de botte manier waarop hij al snel na zijn gedaanteverwisseling verraden wordt door de mensen voor wie hij zich altijd opgeofferd heeft. Gregor wordt gestraft zonder dat hij (of de lezer) weet waarvoor, net als Joseph K. in Kafka’s beroemde roman “Het proces”…”.

 

Ieuw

Het verhaal. Gregor Samsa ligt met wriemelende pootjes op zijn pantserachtige rug in bed te bedenken dat hij zijn trein onmogelijk meer kan halen. “… Het jeukte een beetje boven op zijn buik; hij schoof op zijn rug langzaam naar de bedstijl toe om zijn kop beter te kunnen optillen; vond de jeukende plek waar allemaal kleine, witte puntjes op zaten die hij niet kon thuisbrengen…”. Ieuw. Gregor blijkt als handelsreiziger zijn vader, moeder en zusje te onderhouden. Hij haat zijn werk: het vroege opstaan, de zorgen om de treinaansluitingen, het onregelmatige en slechte eten, de steeds wisselende, nooit blijvende, nooit hartelijk wordende contacten met mensen en vooral de despotische, wantrouwige boven hem gestelden. Over een jaar of vijf, zes hoopt hij de schuld van zijn ouders - door zakelijke tegenslag - te hebben afbetaald en te kunnen stoppen. Om de beurt verschijnen zijn gezinsleden achter de gesloten slaapkamerdeur om te vragen wat hem scheelt. Waarom is hij nog niet opgestaan? Even na zevenen staat er al iemand van kantoor op de stoep om hem te controleren (Kafka geeft in zijn werk zó’n herkenbaar beeld van existentiële onzekerheid en allesvermalende bureaucratie dat zijn achternaam een bijvoeglijk naamwoord werd: ‘kafkaësk’). Door de deur heen probeert Gregor zich te verontschuldigen voor zijn situatie, maar het is al gauw duidelijk dat ze hem niet verstaan: “… dat was een dierengeluid…”. Hevig verontrust stuurt zijn vader het dienstmeisje naar de slotenmaker en zijn zus naar de dokter. Als Gregor het eindelijk voor elkaar krijgt zijn slaapkamerdeur te openen, valt zijn moeder flauw, zet zijn vader het op een brullen en vlucht de controleur het huis uit. Uiteindelijk drijft zijn vader hem met een stok in zijn ene en een krant in de andere hand weer zijn kamer in en gooit de deur met een knal achter hem dicht.

 

Trillend onder een canapé

Gregor verbergt zich trillend onder zijn canapé als zijn zusje hem in de tijd die volgt eten komt brengen. Ze holt altijd regelrecht naar het raam dat ze haastig openrukt, dus hij zal ook nog wel vreselijk stinken. Later komt hij op het idee om zich onder een laken te verbergen als er iemand binnenkomt. Hij maakt er een gewoonte van kriskras over de muren en het plafond te kruipen: “… Vooral boven het plafond hing hij graag; dat was heel anders dan op de vloer liggen; je ademde vrijer; een licht schommelen ging door je lijf; en in de bijna gelukkige verstrooidheid waarin Gregor zich daarboven bevond, kon het gebeuren dat hij tot zijn eigen verbazing losliet en op de vloer smakte…”. Waar hij trouwens geen last van heeft. Door de sporen van kleefstof die hij achterlaat, merkt zijn zusje zijn nieuwe tijdverdrijf op. Ze sjouwt samen met haar moeder de overbodig geworden meubels uit zijn kamer zodat hij meer ruimte heeft om zijn gang te gaan, ook al oppert mama dat het misschien beter is om alles bij het oude te laten voor het geval zoonlief weer beter zal worden. Hij kruipt met zijn buik tegen het glas van een geliefd schilderijtje dat hij wil houden: het voelt lekker aan. Als hij onverhoeds buiten zijn kamer belandt, kegelt zijn vader hem met appels weer naar binnen.  

 

Weg met het ongedierte

Gregor maakt zich ernstig zorgen over de financiële situatie die er ontstaat door zijn falen. Dat is nergens voor nodig. Hij hoort dat zijn vader nog een kluisje met een klein kapitaaltje heeft. ’s Avonds wordt zijn slaapkamerdeur op een kier gezet waardoor hij naar zijn familie, die rond de tafel zit, kan kijken. Hij ziet zijn logge vader in het uniform van een bankbediende verschijnen. Zijn astmatische moeder begint lingerie voor een modezaak te naaien. Zijn zusje, die hij graag naar het conservatorium had gestuurd omdat ze zo mooi viool speelt, neemt een betrekking als verkoopster aan en leert in de avonduren steno en Frans. Als het dienstmeisje vertrekt, wordt er alleen een oude, knokige werkster aangenomen voor het zware werk. De enige die niet bang voor Gregor lijkt te zijn: “… In het begin probeerde ze hem ook naar zich toe te lokken met woorden die zij waarschijnlijk voor vriendelijk hield, zoals ‘Kom eens hier, ouwe mestkever!’ of ‘Kijk die ouwe mestkever nou eens!’…”. Er wordt een kamer verhuurd aan drie kostgangers waarvoor ze beter zorgen dan voor hem. De familie redt zich best. Maar ze laten Gregor door al hun drukke werkzaamheden in zijn sop gaar koken. Langzamerhand wordt hij vergeten. Zijn slaapkamer dient meer en meer als rommelhok. Verdrietig vanwege zijn verwaarlozing, eet hij uit eenzaamheid steeds minder en op den duur helemaal niet meer. Wanneer de inwonende heren hun kamer opzeggen als ze met Gregor worden geconfronteerd, zegt zijn zus dat het niet langer kan zo. Ze moeten van het ‘ondier’ af dat hen ‘terroriseert’: “… ‘Weg moet het,’ riep zijn zuster, ‘dat is het enige middel, vader. Je moet alleen van de gedachte af zien te komen dat het Gregor is. Dat wij dat zo lang hebben geloofd, dat is nu juist ons ongeluk…”. De volgende dag is Gregor dood, waarna de familie met hernieuwde energie de draad van het leven weer oppakt. Ze maken plannen om een kleiner huis te kopen en papa en mama zien hoe hun dochter is uitgegroeid tot een aantrekkelijke huwelijkskandidate.

 

Interpretatie

Nu we steeds meer geconfronteerd worden met het uit Japan afkomstige fenomeen ‘hikikomori’, waarbij jongeren zich volledig terug trekken op hun kamer (zie “Generatie angststoornis” van Jonathan Haidt), kunnen we ons wel wat voorstellen bij “De gedaanteverwisseling”. Pieter Steinz: “… Het schrijnende van “De gedaanteverwisseling” is dat Gregor zich voortdurend schuldig voelt ten opzichte van zijn familie, terwijl wij ons alleen maar verbazen over het autoritaire gedrag van zijn vader, de slapheid van zijn moeder en de uiteindelijke harteloosheid van zijn zusje. Je zou “De gedaanteverwisseling” dan ook kunnen opvatten als het verhaal van een moderne Jezus-figuur, die de schuld van alle mensen op zich neemt…”. De weg die Kafka steeds weer beschrijft, is de weg van Job: de man voor wie het een raadsel is waar hij zijn uitzonderlijke lijden aan heeft verdiend. Een mooie hedendaagse interpretatie geeft Floris van het YouTube-kanaal ‘Floris leest’, vind ik. Pieter Steinz: “… Freudianen, marxisten, christenen. Joden, mystici, Praagse nationalisten en biografische critici – allemaal hebben ze “De gedaanteverwisseling” (en de rest van het werk van Kafka) naar hun eigen straatje geveegd. De schrijver zou dat trouwens niet erg gevonden hebben; als jood (zij het niet een gelovige) was hij van jongs af aan doordrongen van de vruchtbare meerduidigheid van de teksten in de Misjna en de Talmoed, de joodse parabels en verzamelde commentaren op de wet. Om de fantasie van zijn lezers niet te beperken, keerde hij zich bij zijn leven tegen het afbeelden van Gregor-als-insect op de kaft van het boek. Hij moet zich in zijn graf hebben omgedraaid toen Vladimir Nabokov het ‘stuk ongedierte’ in de jaren vijftig tijdens zijn ‘Lectures on Literature’ determineerde (en tekende) als een grote bruine kever. Nabokov had als bewonderaar van Kafka beter moeten weten. Maar ja, als afgestudeerd entomoloog kon hij de verleiding moeilijk weerstaan…”. 

 

Uitgave: Atheneum - Polak & Van Gennep, speciale editie van De Volkskrant 2012, vertaling Willem van Toorn, 61 blz., ISBN 871 037 100 184 2

Alleen nog tweedehands verkrijgbaar

Geen opmerkingen :

Een reactie posten