Menu

dinsdag 30 oktober 2012

Uit de duisternis neergedaald – Clemens van Brunschot


Toeval bestaat niet, zeggen sommigen. Je zou het bijna geloven. Schrijver Clemens van Brunschot (1954, socioloog, Eindhovenaar) kwam naar mij toe met de vraag of ik zijn nieuwe thriller wilde recenseren. “Het gaat over iemand die lijdt aan schizofrenie”, deelde hij mee. Wat hij niet kon weten was dat ik juist bezig was met een boek over dit thema (zie mijn vorige blog: “Wat schizofrenie met je doet” van psychiater Erry Pieters). Ik zei natuurlijk gelijk ja.
Hoofdpersoon Gerard Wijkel, een tbs’er op lang proefverlof, ergens in het boek: “… Alles werd veroorzaakt, soms door heel subtiele dingen. En als de mens het niet meer overzag, noemde hij het gauw toeval…”.


Jeugdtrauma
Het lezen van “Uit de duisternis neergedaald” is een hallucinerende ervaring waarbij eerst vluchtig wordt kennis gemaakt met een schatrijke zakenvrouw, Eugénie Stauf, eigenares van het snelst groeiende televisiebedrijf van Duitsland: Stauf Medien (gespecialiseerd in ‘seks, geweld en debiliteit’). Ze heeft wilde dromen over het veroveren van de Nederlandse mediamarkt. Die kennismaking roept grote vragen op: “… Er was een duizeling die haar de ogen deed openen, precies in de richting van de spreuk boven de open haard: God moet worden wat hij is: morsdood. Het was in Berlijn, hemelsbreed 480 kilometer verderop, dat haar vader de oud-Duitse letters met zijn soldeerbout in het eiken bordje had geschroeid, in de tijd dat hij zijn dochter tijdelijk van school thuis hield om haar ongestoord te kunnen teisteren met het overhoren van Hitler-citaten, het verbranden van haar poppen en veel ergere dingen, dit alles om ‘ontaarde’ kindergewoonten de kop in te drukken. Want zo had haar vader, een fanatieke nazi, de normale zwakheden van een kind genoemd. Ze kreeg zin om ze weer te sluiten, haar ogen die meer gezien hadden dan goed is voor een mens…”. Dat ruikt naar jeugdtrauma.
Wat is hier loos?

Moordenaar
Degene die daar achter gaat komen en in wiens hoofd we na een paar bladzijden belanden, is de 46-jarige computerdeskundige Gerard Wijkel, een ex-cliënt van de Pompekliniek die dag en nacht vecht tegen zijn schizofrenie: “… De kleuren van de woonkamer dansten hem wild tegemoet. Eigenlijk moest hij haloperidol innemen, maar dat durfde hij niet omdat hij het dan voor langere tijd zou moeten slikken, zou gaan beven en zaterdag in de uitzending geen knip voor zijn neus waard zou zijn. Bromazepam dan? Om in ieder geval rustig en angstvrij te worden en de deur naar volslagen gekte een stukje dicht te krijgen: van wagenwijd open naar een kier die verdedigd kon worden?...”.
In een vlaag van godsdienstwaanzin viel hij ooit zijn buurvrouw aan met een zwaard, waardoor ze in het ziekenhuis kwam te liggen en overleed tengevolge van optredende complicaties. Dat maakt van hem nog geen moordenaar (misschien was het ziekenhuis wel fout), maar zo voelt het toch. Ook voor zijn tweelingdochters, waar hij amper contact mee heeft. Alleen zijn vrouw is in staat over zijn verleden heen te stappen en hem liefdevol op te vangen, wat niet meevalt omdat ze haar eigen strijd levert, tegen de ziekte MS: “… Wandelende bommen waren ze, allebei…”, en tegen het onbegrip van de omgeving: “… Ella – immers ‘de vrouw van die gek’ – was door de buurt uitgekotst als een bedorven haring…”.

Een beetje raar
Deze kwetsbare mensen worden een grensoverschrijdend mediaspektakel ingetrokken als Gerard op zijn werk ‘La Stauf’ ontmoet. Ze heeft meer dan gewone aandacht voor hem en dwingt de gelovige programmeur mee te doen aan een talkshow op televisie, waarin hij moet bewijzen dat ‘God bestaat’. Zelf zal ze aantonen dat dat niet zo is. Als hij deze weddenschap wint zal de mediamagnate zich in de uitzending publiekelijk laten dopen, als hij verliest zal hij God moeten afzweren: “… Het is een totaal nieuw format, Gerard. En ik ga er gruwelijk veel succes mee krijgen. Het haakt in op de behoefte van de westerse mens, die bevestigd wil worden in zijn niet-geloven…” (wat m.i. zeker het succes van boeken als “Knielen op een bed violen” en de altijd wat belachelijke manier waarop christenen in het nieuws worden neergezet, verklaart – zie mijn blog over “Religiestress” van Tom Mikkers). Herhaaldelijk opperen mensen in het verhaal dat je toch wel ‘een beetje gek’ moet zijn om te geloven. Gerard is inderdaad ‘een beetje gek’.
Hij verzet zich heftig tegen het voorstel, maar als de mediaster zegt dat ze weet wie er werkelijk verantwoordelijk is voor het overlijden van zijn buurvrouw, en merkt dat er door haar toedoen doden vallen, gaat hij overstag.

Waan en werkelijkheid
Clemens van Brunschot doet twee dingen die ik het gewone nivo van een doorsnee-thriller ver vind overstijgen.
In de eerste plaats brengt hij op een ongelooflijk knappe manier het onderwerp schizofrenie ter sprake. In het voorwoord schrijft de auteur dat hij hoopt dat zijn boek zal helpen om een einde te maken aan het misverstand dat schizofrenie te maken heeft met een ‘gespleten persoonlijkheid’. Door in het hoofd te kruipen van iemand die het normale contact met de werkelijkheid verliest, is hij daar glansrijk in geslaagd. Als lezer maak je de stemmen, de zinsbegoochelingen en dwanggedachten van Gerard mee; en ben je, net als hij, constant bezig met wat ‘echt’ en ‘niet-echt’ is. Af en toe wisselt het perspectief wel naar Ella, maar zij weet het ook niet. Als het boek uit is, blijft de vraag staan. Het leest als een mix van Ludlum, Frans Kafka’s verhaal “Die Verwandlung” en Simon Vestdijk’s “De kellner en de levenden”. Eén van de aanbevelers van deze thriller, directeur van de vereniging Ypsilon (een vereniging voor naastbetrokkenen van mensen met een verhoogde kwetsbaarheid voor psychose) Bert Stavenuiter: “Van Brunschot laat voelen hoe dun de scheidslijn tussen waan en werkelijkheid kan zijn”.
De pastor uit “Wat schizofrenie met je doet” (zie mijn vorige blog) zegt dat psychiatrische problemen vaak een uitvergroting zijn van wat mensen in het klein allemaal wel eens meemaken. Gerard:“… Wat wist een mens eigenlijk? De zintuigen speelden een spel met hun huurder en iedereen was een beetje schizofreen, al viel dat bij de een meer op dan bij de ander…”. Waarna hij uitlegt: “… De hele wetenschap berustte op de aanname dat de zintuigen betrouwbaar waren, maar het enige wat die deden, was uit de mysterieuze pudding van energie prikkels doorgeven aan iets wat men hersenen was gaan noemen. Pas dáár ontstond voor de mens een weergave, met ruimte, kleur, geluiden, geur. Maar die weergave, heel optimistisch werkelijkheid genoemd, was afhankelijk van het type prikkels dat de zintuigen doorgaven. (…) Dus hoezo ‘werkelijkheid’? Nietzsche en Boehme hadden gelijk gehad: je kon zo door de bodem heen zakken. Het was een wonder dat de werkelijkheid van mens A min of meer overeenstemde met die van mens B. Blijkbaar waren ze beiden geschapen om een overeenstemming te ervaren, om niet al te geïsoleerd en fundamenteel eenzaam te zijn…”.

Dostojevskiaans
In de tweede plaats laat Clemens van Brunschot zijn lezers op een hele onconventionele manier nadenken over het bestaan van God.
La Stauf sluit uiterst slim aan bij de moderne tendens om alles wat God betreft in een negatief daglicht te stellen. Ze komt op voor ‘vrijheid’ en haat de beperkingen die inherent zijn aan het geloof. Daarbij schuwt ze geen enkele vorm van kwaad, en wordt ze neergezet als een Dostojevskiaans type: ‘Als er geen God is, is alles geoorloofd’.
Argumenten en tegenargumenten vliegen over en weer: “… Gerard had geen tijd om in haar richting te kijken, moest sneller praten, ging in op de mogelijkheid van verbondenheid met Jezus midden in het lijden, wees erop dat een perfecte wereld zonder lijden ons geen millimeter dichter bij God zou brengen…”. Het wordt een discussie van formaat: “… ‘Gerard heeft het nogal moeilijk en saai gemaakt met die filosoof van hem. Toch wil ik er ook één aanhalen: Immanuël Kant, de man die een vermakelijke schok teweegbracht in kerk en wetenschap door de mens er fijntjes op te wijzen dat er geen basis is om god te kennen, tenminste niet op de manier waarop we gewend zijn om dingen te kennen, namelijk met die zintuigen waar onze Gerard niet op kan vertrouwen. Sindsdien zeggen theologen dat als je zoiets als god wilt ‘kennen’, je een sprong moet maken in het onbekende, de duisternis, het diepe, iets waar Gerard heel vertrouwd mee is. Hij doet maar, hoe dieper hoe beter. I rest my case.’ (…) Gerard praatte snel nu. Over de ervaring van God in meditatie en over het leren kennen van God in de schepping. Over Kant wist hij te melden dat die – net als bijvoorbeeld Vincent van Gogh – in God geloofde als hij naar de sterrenpracht aan de hemel keek. ‘En trouwens: al die wetenschappelijke kennis waarvan Eugénie zo’n hoge dunk heeft, kent enorme beperkingen en berust op honderden aannamen, waarvan de betrouwbaarheid van de zintui-’
‘Dank je wel, Gerard. We gaan er even uit!’ …”.

Diepere zin
“Uit de duisternis neergedaald” sluit naadloos aan bij de tendens dat verhaalpersonages zich weer nadrukkelijk gaan verstaan met ‘het hogere’, zoals dat ook tot uiting komt in b.v. de romans die zijn gerenommeerd voor de AKO-literatuurprijs. Tot voor kort was dit ‘not done’. Godsdienstwetenschapper Karen Armstrong: “… Onze neocortex heeft ons tot wezens gemaakt die naar betekenis zoeken. Daardoor zijn we ons scherp bewust van het verwarrende en het tragische van ons leven, en als we niet een of andere diepere zin in ons leven ontdekken, vervallen we gemakkelijk tot wanhoop…”.

Godsbewijs
Dit ‘beauty and the beast’-verhaal deed mij denken aan een interview dat Andries Knevel een tijdje geleden had met filosoof Emanuel Rutten die promoveerde met een proefschrift over ‘godsbewijs’, notabene geholpen door niemand minder dan aarts-atheïst Herman Philipse omdat hij de these zo goed vond (ik ben er eerlijk gezegd altijd van uitgegaan dat het bestaan van God niet te bewijzen valt). Wel leuk misschien om even naar te linken: - Andries Radio - 18 augustus 2012.
Wat deze thriller verder betreft: gooi "Ik heb je nooit een rozentuin beloofd" eindelijk maar eens uit het raam, en lees dit boek!

“Uit de duisternis neergedaald” is voor €16,95 rechtstreeks te bestellen bij internetboekhandel IZB-Ark als je hier klikt (voor meer informatie over IZB-Ark: zie kolom hiernaast).

Uitgave: Zilverspoor – 2012

3 opmerkingen :

  1. Het moet zijn: altijd van uitgegaan en een interview dat Andries Knevel had...

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Evelien, ik ben erg blij dat je mijn boek zo goed begrepen hebt.

    BeantwoordenVerwijderen