Menu

woensdag 8 juli 2020

De nieuwe rivier – Eva Meijer


Omdat ik het niet beter kan zeggen, citeer ik een alinea op de achterflap van dit boek: “… “De nieuwe rivier” is een hallucinante eco-detective, waarin Eva Meijer een volstrekt originele wereld schetst. Een wereld om in te verdwijnen, met de sporen van Jorge Luis Borges en David Lynch…”. Net toen ik bedacht dat met Hubert Lampo het magisch-realisme in onze nuchtere contreien wel zo ongeveer was uitgestorven, kwam Eva Meijer (1980) in al haar eigenzinnigheid met “De nieuwe rivier” aanzetten. Ik heb het vaker geschreven: ik vind haar werk kei en keigoed. Eerder besprak ik van haar “Het vogelhuis”, “De grenzen van mijn taal” en “Voorwaarts”.

 

Zondvloed

De proloog opent met een problematisch meisje dat zich lek heeft laten steken door muggen. Haar moeder, overstuur: “… Ik had haar gisteren verteld dat alleen de vrouwtjes steken en het bloed gebruiken om hun kinderen mee te voeden…”. Haar vader: “… ‘Lieverd’. Ze laat zich door hem vastpakken. ‘Je hoeft de muggen niet te helpen. Ze drinken ook bij de dieren. Ze regelen dat zelf wel.’…”. Het meisje heeft een lucifersdoosje in haar hand dat ze open en dicht schuift. Daarin een dode kever met een gouden schild. Ze denkt aan het verhaal dat een buurmeisje vertelde over hoe de dood in de wereld is gekomen. Een gepeste oude vrouw die aan haar lot werd overgelaten begon als ze de kans kreeg jonge mensen dood te slaan en op te eten, om niet te verhongeren. De rest van het boek. Janet, een buitenlandjournaliste van The Gurdian, maakt een reportage over een rivier, die zomaar in een Zuid-Amerikaans aandoend landschap (hitte, machismo, cactussen, armoede, kolibries) is verschenen. Een geoloog beweert dat menselijk handelen de grond zo heeft verarmd dat ze geen water meer kan opnemen. De bossen zijn gekapt om soja te telen. De lokale bevolking, bekend met oude volksverhalen, verklaart het fenomeen als een vloek: “… Het is geen zondvloed, maar wel iets wat erop lijkt…”.  De wraak van de natuur. Een thema dat een trend lijkt, zie mijn recensies over “Daar waar de rivierkreeften zingen”, “Jaag je ploeg over de botten van de doden” en “De taal der dieren: het woordenboek” (kunstenaars, sensitief als seismografen, voelen wat er komt altijd als eersten aan). Overal langs de rivier plaatsen de bewoners kleine altaartjes met bloemen om de watergoden gunstig te stemmen. Voor Janet komt de nieuwe rivier als geroepen. Het verenigt alle urgente problemen van nu: “… klimaatverandering, de nasleep van een corrupt regime, het verlies van mythes en oude verhalen, de eindigheid van wetenschappelijke oplossingen, de botsing tussen noord en zuid…”. Dat geldt natuurlijk ook voor deze roman an sich. Het valt mij op dat de verschraling van de aarde samen op lijkt te gaan met de verschraling van de geest.

 

Whodunit

Als Janet onderweg stopt voor een zwaaiende vrouw met een schort om en een theedoek rond haar hoofd, wordt ze meegetroond naar het erf van een rijke sojaboer. Een dag daarvoor heeft ze hem nog geïnterviewd. Hij hangt dood aan een touw aan het plafond. Mocht je je afvragen wat dat allemaal met het muggenmeisje heeft te maken: de vader van het meisje blijkt de politieagent die in de gauwigheid wordt opgetrommeld (“… Zijn dochter lijkt wel van een andere planeet…”). Milieuactivisten hebben een vlaggetje op het land van de dode sojaboer geplant. Niemand weet wie die mensen zijn. De geoloog zou het land het liefst terug geven aan de natuur. Kijken hoe lang het duurt voor de bodem zich weer heeft hersteld. De aarde is zo veerkrachtig. De vrouwelijke burgemeester, een overjarige hippie die vroeger voor vrouwenrechten en inheemse landrechten streed, vertelt dat achter de schermen nog steeds oude corrupte machthebbers actief zijn. Het muggenmeisje, dat zit te wachten om toegelaten te worden op de kunstacademie, in haar dagboek: “… Zoals iedereen weet is een bibliotheek een universum. Minder mensen weten dat het universum ook een bibliotheek is, waarin verhalen gebeurtenissen uiteindelijk overschrijven. De noordse god Odin offerde zichzelf aan zichzelf in ruil voor wijsheid. Hij hing zich op aan de Yggdrasil, de levensboom die het universum was, en doorstond negen dagen en negen nachten lang de ergste pijnen. Daarna doorzag hij alles en op dat moment brak het touw. Hij is daarom de god van alles. Hij is ook de god van degenen die zichzelf ophangen. Die kunnen wel een god gebruiken – ze offeren zichzelf lang niet allemaal aan zichzelf…”. Suggereert ze nu zelfmoord? Als Janet vraagt om meer informatie wordt ze door de politieagenten doorgestuurd naar de bibliotheek, die iets weg heeft van “De bibliotheek van Babel”, het beroemde verhaal van de Argentijnse schrijver Jorge Luis Borges. Tijdloos. Magisch: “… De indeling is verwarrend – achter elke boekenkast staat een andere, de gangen lijken spiralen, niks gaat rechtdoor, maar misschien is haar desoriëntatie gewoon te wijten aan de jetlag…”. De oude bibliothecaris, die haar meeneemt naar een kamertje achter een verborgen deur,  ontraadt haar ten sterkste zich in de moordzaak te mengen: “… U zult vijanden tegenkomen. In het heden en het verleden…”.  Veel weet hij niet: “… Meneer Frys werkte misschien wel of misschien niet voor het regime en was misschien wel of niet verantwoordelijk voor bepaalde feiten en misstanden en misdaden die gepleegd zijn…”. Is de sojateelt een dekmantel? Heeft een en ander te maken met illegale cocaproductie? “… Het ergste is nog dat een deel van het land, het stuk waar de rivier nu loopt, vroeger een heilige plek was – het bos was niet eens zo lang geleden een bedevaartsoord, een groene oase, en ook toen de mensen, die erom bekendstaan dat ze uiteindelijk alles vergeten, niet precies meer wisten waarom, bleef het een plek met een speciale betekenis…”.

 

Over het gebruik van de cactus

De geoloog legt Janet uit hoe je van boven af het land kunt lezen: “… Omdat de grond op de ruïnes vruchtbaarder is – sinds Darwin weten we dat dat komt doordat de wormen met hun poep een laagje om objecten in de bodem leggen – is het land daar groener. Je ziet de ondergrondse muren zo liggen…”. Over de her en der staande grote cactussen met roze en paarse bloemen: “… Het zijn een soort monsters, die cactussen – ze zien eruit alsof ze elk moment aan de wandel kunnen gaan, haar zullen vastprikken, of in slaap sussen om haar te kunnen leegzuigen…”. Janet schrikt zich rot als ze aan de rand van het water een mensachtig figuur ziet staan. Jezus aan het kruis? Het blijkt een cactusoffer te zijn: een gigantische cactus, afgehakt en tegen een houten stok gespijkerd, omwonden met kleurige linten: “… Deze cactus kan ziektes genezen, mensen kunnen ervan eten – er zit veel vitamine c in en de bladeren werken goed tegen maagzweren -, ze kunnen zelfs de armen opstoken als het koud is…”. Over de kolencactus die jaren zonder water kan en net zolang groeit tot hij onder zijn eigen gewicht bezwijkt, waarna de omgevallen cactus opnieuw wortelt en veel nieuwe uitlopers produceert: “… De kolencactus staat bekend om zijn helende krachten en in het bijzonder het vermogen om mensen te helpen de illusies van de wereld los te laten…”. En even verder: “… De cactus wordt vaak afgebeeld met jaguars en kolibries, zijn beschermgeesten. Cactusceremonies worden gehouden om mensen te genezen van fysieke, mentale of spirituele ziektes. De plant kan je helpen in de toekomst te kijken en om somberheid te overwinnen…”. De geoloog vertelt over een cactustrip die hij ooit meemaakte (zie ook de cultboeken van de omstreden antropoloog Carlos Castaneda). In het Westen beleeft de cactus eveneens een opmars: “… Mensen hebben behoefte aan meer contact met de natuur en sommigen maken gebruik van hallucinogene planten om dat contact te bewerkstelligen. Bij normaal gebruik levert de KC een trip van zes uur op, die je net over de rand van deze wereld tilt. Voor een heftiger ervaring wordt de pilotacactus aangeraden. De KC wordt, met name in Zwitserland, ook gebruikt in de psychotherapie en in heel kleine dosis als pijnstiller bij kiespijn, reuma, astma en verkoudheden…”. Janet die allerlei informatie zoekt over het land vindt een website over oude ziektes, onder andere de wezelgriep: “… Die zorgt ervoor dat je voortanden ineens heel hard groeien, ze kunnen binnen een nacht al door je lippen of kaak groeien…”. Veroorzaakt door een bacterie in stilstaand water. Het doet me denken de zeldzame hersen-etende amoebe (Naegleria fowleri) die is opgedoken in Florida.

 

Waarheid

In de bibliotheek wordt ze vanuit het niets knock-out geslagen. Ze komt na een tijdje weer bij. Gaat verder alsof er niets gebeurd is. Haar notitieboekje is verdwenen. Ze wordt gewaarschuwd te kappen met de zaak. Ze denkt er niet aan: “… ‘Het is het niet waard om jezelf op te offeren voor een verhaal.' Rafel kan niet inschatten of haar houding overmoed is, ingegeven door slaaptekort en warmte, of angst voor haar opdrachtgever. Het lijkt haast een betovering, en hij weet dat die niet met rationele argumenten te doorbreken zijn. Ze schudt haar hoofd. ‘Het moet.’ Ze wil de waarheid ontdekken, maakt net als zoveel anderen de fout te denken dat de waarheid zoiets is als een goudklompje of een diamant, iets wat opgevist of uit steen gehakt kan worden, wat je dan bezit, in een la kunt doen om af en toe te bekijken, terwijl de waarheid natuurlijk net als alle andere dingen in de wereld eeuwig in beweging is en zich in haar eigen tempo en op haar eigen voorwaarden voor je zal ontvouwen…”.

 

De kleur van je hart

Ze maakt de begrafenis van de sojaboer mee die ze als een rare, spookachtige bijeenkomst ervaart. In de kerk is het een taboe om groen te dragen, de kleur van de jonge lente. Aan het eind van de dienst staat iedereen op. Als de dominee ‘nu’ zegt, zet iedereen het drie seconden op een schreeuwen, waarna het doodstil wordt. Het muggenmeisje houdt een toespraak. De sojaboer blijkt een verkapte poëet te zijn geweest. De politieagent heeft zijn artistieke dochter gevraagd of ze wat kan ontdekken in de gedichten waarin kleuren centraal staan. Het muggenmeisje heeft nog nooit zoiets moois gelezen. “… Geel is de kleur waar alles uit voortkomt – de zon, de groei van gewassen. Rood is de kleur van bloed, van het hart, van de beweging en de redenen waarom we doen wat we doen, waarom we überhaupt handelen. Zonder beweging is er niets, zonder actie staat alles stil, wordt de omgeving eerst lichtblauw en dan wit, oud kant dat onder je aanraking verkruimelt…”. Een oma schildert haar huisdeur blauw om de boze geesten weg te houden, en de vliegen, want die hebben een hekel aan blauw. Over het psychologische effect als het muggenmeisje ongesteld wordt: “… de wereld kruipt Maia’s lichaam in, haar huid is een grens maar net als alle grenzen is hij ook poreus, ze is helemaal gevuld met gevoel, neemt de kleur van haar omgeving aan, weet precies wat goed is en wat niet en wie goed is en wie slecht en alles wat gebeurt heeft direct effect. De normale afstand is een teken van afstomping, is artificieel en uiteindelijk een gemiste kans. We zijn allemaal met elkaar verbonden, onze lichamen kunnen de andere lichamen lezen en voelen en dat zou je moeten trainen, niet vergeten…”. Over een bekende beer die Bruin heette: “… Het zal wel niet goed met hem afgelopen zijn; het loopt zelden goed af met beren, in verhalen en in het echt. Toch maken we knuffelberen, of teddyberen naar Teddy Roosevelt omdat die ooit weigerde een berenjong te schieten en er trouwens helemaal niet op gesteld was om zo genoemd te worden – Theodore, Theodore, Theodore heette hij, maar goed. Jouw beer dus, vanwege de trouw die ze uitstralen, de onverzettelijkheid, en vooruit, ook omdat ze groter zijn dan wij en ons kunnen vermorzelen. Elke gedaante brengt grenzen met zich mee, voor wendbaar zijn is ook wat te zeggen…”. Het muggenmeisje schertsend over de bruine rivier: “… Een teken van de goden. Dat we er een bende van maken…”.

 

Ach, die mensen en hun hebzucht

Over een fraudezaak die tussen neus en lippen door aan het licht komt: “… Ach, die Petronella, ach, die mensen en hun hebzucht. Keken ze maar eens wat vaker echt naar hun omgeving, naar de pissebedden die wegkruipen als je hun steen optilt…”. Zie je de dubbele betekenis? “… of de lichtende wolken in een midzomernacht. Je aandacht is van jou, die kun je overal op richten. Die pissebedden zijn niet van jou en de wolken ook niet. Zelfs je bezit is altijd eerst van zichzelf, en kan je dat bijvoorbeeld laten merken door te verouderen en te vergaan…”. Over een homo: “… Als kleine jongen zei hij al tegen zijn oma dat hij met een man wilde trouwen. ‘Dat weet ik,’ zei ze dan. ‘Maar zeg het maar niet tegen je ouders.’…”. Om heden ten dage eens goed over na te denken: “… Mensen doen zo overdreven over liefde, verbinden er allerlei romantische ideeën aan, maar dit is waar het om gaat: weten bij wie je hoort en daar genoegen mee nemen…”. De eerste keer verliefd, het was “… of je huid zich omkeerde. Het gat dat jou van de anderen scheidde bleek een brug te zijn die al die tijd voor je klaar had gelegen. Met goud in je schoenen liep je naar de overkant. Het bleek klatergoud, maar toch – wist je dat goud zwaarder is dan lood?...”. Prachtig wordt verteld hoe de burgemeester als jong meisje verliefd werd op een wandtapijt dat in een museum hing: “… Het was niet zomaar een tapijt: het was een van de oudste bewaarde tapijten uit het land, handgemaakt door de hoeders van de tempel van de maangodin…”. Ze gaat weet ik hoe vaak terug om het te zien. Omdat ze geen fototoestel heeft tekent ze het na. “… Toen de tekening af was, besloot ze dat ze nog dichterbij wilde komen. Ze wilde leren weven…”. Het muggenmeisje kan haar geluk niet op als ze aangenomen wordt aan de kunstacademie: “… In haar borstkas schijnt een extra zon…”. Over de bedoeling van het leven: “… Het accepteren van je eigen bestaan draait erom dat je bestaat en niet hoe en betekent niet dat je je overal maar bij neer moet leggen. Het is alleen het uitgangspunt. Hier ben je, hiervandaan kun je dingen doen…”.  

 

Draag de zware dingen met gratie

Er worden meer mensen vermoord. Er is sprake van een aanslag. En een overstroming. Een mysterieus boek speelt zijn eigen rol. Het verhaal verandert in een thriller die totaal anders verloopt dan je zou verwachten, maar daar ga ik verder niets over zeggen. Laat ik je ter overdenking nog wel de zeven regels meegeven die bij de kleur groen horen: “… 1. Val nooit met meer samen dan jezelf / 2. Draag de zware dingen met gratie, doe je best voor de lichte / 3. Zorg dat er altijd iets meer waard is dan je zelf bent / 4. Vind nooit iets zo belangrijk dat je het koste wat kost moet bewaren / 5. Wees zorgvuldig / 6. Luister naar wie je niet verstaat / 7. Leer herkennen wat de moeite waard is…”.

 

Uitgave: Das Mag – 2020, 296 blz., ISBN 978 949 316 824 4, 23,50

Rechtstreeks bestellen: klik hier

 

 

Geen opmerkingen :

Een reactie posten