Menu

woensdag 20 november 2019

Kerstmis onder vuur – Kevin Prenger


Subtitel: Kerst tijdens de Tweede Wereldoorlog aan het front, thuis en in de kampen

Met december in zicht beginnen de kerstboeken alweer om mijn oren te vliegen. Een opmerkelijke uitgave is "Kerstmis onder vuur" van Kevin Prenger (1980), hoofdredacteur van de afdeling artikelen op TracesOfWar.nl, het grootste Nederlandstalige online naslagwerk over de Tweede Wereldoorlog. Daarin onderzoekt hij de manier waarop Kerst tijdens de oorlog werd gevierd. Per oorlogsjaar geeft Prenger een bijna schematisch overzicht van wat er overal werd gegeten (als er tenminste eten was), wat er werd gezongen (het is opvallend hoe ver de secularisatie is doorgedrongen - iedereen kende toen bijna ‘Stille nacht’) en welke kadootjes er al dan niet onder de (vaak geïmproviseerde) kerstboom lagen. Natuurlijk zijn de individuele verhalen daaromheen het indrukwekkendst. Eerder besprak ik van hem “Oorlogszone Zoo”.

Maarten Luther en de kerstboom

Als Duitsland in 1939 Polen binnenvalt zijn met Kerst veel consumentenproducten onverkrijgbaar omdat de Britse zeeblokkade de aanvoer van overzeese goederen verhindert. Wél wordt er voor gezorgd dat iedere Duitser een kerstboom heeft. Laat ‘onze’ refo’s – die vaak tegen kerstbomen zijn, want heidens – het maar niet horen, maar volgens een oud Duits verhaal was de protestantse kerkhervormer Maarten Luther de eerste die kaarsjes plaatste in een kerstboom. Tijdens een winteravondwandeling werd hij geraakt door de aanblik van twinkelende sterren tussen de sparrentakken. Zoals bij ons hele miniatuurkerstdorpjes te zien en te koop zijn bij Intratuin, zo wordt in Duitsland de miniatuurversie van allerhande oorlogstuig als speelgoed gefabriceerd. Tot aan gebombardeerde huisjes, soldaatjes met vlammenwerpers plus automatische wapens en gasmaskers op, ambulances voor speelgoedhospitaaltjes met verpleegsters die gewonden verzorgen en artsen die zich buigen over operatietafels, toe. Bordspelen als ‘Oh, welche Lust Soldat zu sein’ en ‘Dass Grosse Belagerungsspiel’ verheerlijken de oorlog. Maar je moet er snel bij zijn. Tegen kerst zijn de grote warenhuizen uitverkocht.

Joelfeest
De middernachtmis wordt tijdens de oorlogskerst druk bezocht. Voor veel Duitsers gaan het christendom en het nationaalsocialisme, ondanks hun contrasterende wereldbeeld, prima samen. Toch zijn veel antropologen, historici, musici en andere deskundigen bezig met vastleggen hoe Kerstmis op een andere manier gevierd kan worden: “… Prioriteit was om zoveel mogelijk verwijzingen naar het christendom te schrappen. ‘Om ons te verblijden hebben we geen verhalen uit het land van de Joden nodig’, zo verwoordde een SS’er dit in een brief aan zijn dochter. ‘Zo’n groot leider als Adolf Hitler schenkt God alleen aan het Duitse volk.’ In Hitler zagen de nazi’s de nieuwe verlosser. Niet langer de geboorte van Jezus Christus moest gevierd worden, maar de Germaanse afkomst van het Duitse volk en de verbinding van Duitsers met de natuur en de grond waarop ze leefden, geheel in lijn met de ideologie van ‘Blut und Boden’. Daarbij werd teruggegrepen op de oude Germaanse folklore waaruit het christelijke kerstfeest ontsprongen was…”. Ver voor de kerstening van Europa vierden Germaanse volkeren het Joelfeest om stil te staan bij de winterzonnewende: “… Het feest nam enkele dagen in beslag en werd gevierd met ceremonieën bij grote vuren (Joelvuren) om boze geesten te verdrijven en te vieren dat het vruchtbare voorjaar eraan kwam…”. Naziorganisaties als ‘Das Ahnenerbe’ en de ‘Arbeitsgemeinschaft für Deutsche Volkskunde’ proberen de Germaanse folklore en oude rituelen nieuw leven in te blazen. Met fakkels en brandend rijshout dansen jonge kerels rond open vuren op besneeuwde bergen en heuvels en rollen zogeheten ‘vuurwielen’ van de hellingen. Nazigeleerden bestempelen de kerstboom, bij voorkeur een fijnspar of zilverspar, tot ‘heiligdom van de familie’. De boom die symbool staat voor vruchtbaarheid mag niet langer ‘Christbaum’ genoemd worden, vanwege de ongewenste verwijzing naar Christus. De spar, met in top de heilige swastika of het zonnerad, moet versierd worden met appels en noten als ‘aankondigers van nieuw leven’, en mag geen christelijke versiering bevatten als engelen of kerststerren. Kerstballen met het hakenkruis of in de vorm van het hoofd van Hitler zijn bij wet verboden vanwege de ‘bescherming van nationale symbolen, al bestaan ze wel’: “… Het idee de Führer in de boom op te hangen was voor trouwe nazi’s natuurlijk niet te verkroppen…”. Kersstalletjes worden verduitst: “… het exotische landschap van het Heilige Land moest dan plaatsmaken voor een Duits landschap en het stalletje zelf voor een bergsmidse of berghut. Mijnwerkers of kruidenvrouwtjes vervingen de drie koningen en de Heilige Familie werd verruild voor een Duits gezin. In plaats van in de kribbe lag het kerstkind in een wiegje en symboliseerde het de ‘blijvende verjonging van het Duitse volk’. Figuren van Duitse arbeiders en boeren konden worden toegevoegd als waren ze op een pelgrimstocht om het kindje te bewonderen. Kerstengelen veranderden van geslacht en werden ‘vrouwelijke lichtgestalten uit de Germaanse mythologie’…”. Moeders worden gepusht koekjes te bakken in de vorm van Keltische runen. De kerstmarkten liggen vol met ambachtelijk spul: “… Het westerse consumentisme werd beschouwd als decadent. De Amerikanen hadden het kerstfeest veranderd in een ‘luidruchtig feest met jazz en gezuip’. De kapitalistische kerstviering werd in verband gebracht met het verachte Jodendom…”. Christelijke kerstliederen worden herschreven. In het ‘Stille nacht’, houden geen engelen, maar Adolf Hitler de wacht. Joodse namen als Zion en Abraham worden uit het gezangenboek geschrapt en ‘on-Duitse’ kreten als ‘amen’ en ‘halleluja’ uitgewist. Maar de oude christelijke tradities laten zich niet zomaar verdringen. Om de overgrote meerderheid van de christelijke bevolking niet van zich te vervreemden drukken de nazi’s hun hervorming niet stringent door.

Run rabbit run
Ondertussen wordt het liedje ‘Run rabbit run’ van het duo Flanagan en Allen in Engeland een kersthit. Het zou slaan op de Duitse Luftwaffe die tijdens een aanval op vliegboten op Shetland enkel twee konijnen weet te raken. Een plaatselijke bewoner laat zich met een dood konijn op de foto zetten in een bomkrater. Het dier heeft geen schrammetje en komt in werkelijkheid dan ook van de slager. In Londen is in 1939 de kerstsfeer ver te zoeken vanwege de van hoger hand bevolen ‘black-out’, maar verder is er nog niet veel aan de hand. In 1940 zullen een miljoen Londenaren de decembermaand vanwege de ‘Blitz’, de onophoudelijke Duitse bommenregen, grotendeels ondergronds, in onder andere de metrostations doorbrengen, waar kerstfeestjes worden georganiseerd waarbij gedanst wordt op de perrons. In het door de atheïstische Sovjet-Unie bezette oostelijk deel van Polen vieren katholieke gevangenen op een andere manier ‘ondergronds’ kerst: “… Een priester sloop op kerstavond stiekem door het kamp en droeg in elke barak een mis op, terwijl iemand in de gaten hield of er geen bewakers in de buurt waren. ‘Zonder een bijbel of gedenkboek begon hij de woorden van de mis te zeggen,’ aldus Zarod, ‘het vertrouwde Latijn, uitgesproken op nauwelijks verstaanbare fluistertoon, en zo zacht beantwoord dat het wel een zucht leek (…). De woorden zweefden over ons heen, en de sfeer in de barak, die meestal zo hard en ruw was, veranderde welhaast onmerkbaar, de gezichten die naar de priester gewend waren, werden zachter en ontspanden zich terwijl de mannen moeite deden het nauwelijks verstaanbare te verstaan.’ Hun geloof hielp hen op dit speciale moment de ellende en het lijden in het kamp beter te doorstaan…”. In Auschwitz zet de SS ‘prachtig verlichte kerstbomen’ op. Bij wijze van grap ranselen ze onder een boom een paar gevangenen af. Een andere bron vermeldt dat er dode lichamen onder de kerstbomen werden gelegd: “… Oud-gevangene Karol Swietorzecki vertelde dat Lagerführer Karl Fritzsch de doden ‘een geschenk’ voor de levenden noemde en dat hij het verbood om Poolse kerstliederen te zingen…”. Er wordt een luguber ‘kerstdiner’ georganiseerd in een ondergronds mortuarium dat de kampbewakers mijden. De Joden in het getto van Warschau vieren Chanoeka als nooit tevoren: nu ze toch hutje-mutje zitten…

Black Christmas

Kerst 1941 komt de onverschrokken Winston Churchill met een zwaarbewapend slagschip aan in Amerika, om te gaan logeren bij de Roosevelts in het Witte huis. Dit keer wijkt Roosevelt van de traditie af om op kerstavond voor te lezen uit "A Christmas Carol" van Dickens, omdat de bespreking van de oorlogsstrategie op het programma staat. Na het eten wordt er nog wel gekeken naar een verfilming van Dickens "Oliver Twist". Churchill keert met nieuwe nylonkousen voor zijn vrouw huiswaarts. Eerste kerstdag geeft de Britse kolonie Hong Kong zich over aan de Japanners, die een bloedbad hebben aangericht in het als hospitaal ingerichte St. Stephen’s College: “… Personeel en patiënten werden hier met bajonetten aangevallen en gedood. Verpleegsters werden verkracht en verminkt…”. Een huiverende medische sergeant vertelt hoe hij onder een laken drie in stukjes gehakte vrouwenlichamen vond. De dag gaat de geschiedenis in als ‘Black Christmas’. Ondertussen vriezen de Duitse soldaten in Rusland zo ongeveer dood van de kou. Temperaturen van min dertig tot veertig zijn ze niet gewend. In Leningrad heerst zo’n hongersnood dat ‘blokadniki’ de behanglijm van de muren eten, huisdieren in kookpotten belanden, en sommigen zich schuldig maken aan kannibalisme of ‘lijkeneterij’. Ook Stalin tracht de christelijke kerst uit te bannen. De Ster van Bethlehem wordt vervangen door de vijfpuntige rode ster. In plaats van het kerstverhaal doet Grootvader Vorst, een figuur uit de Russische folklore zijn intrede, met twee communistische fantasiekarakters: Sneeuwmeisje en Nieuwjaarsjongen. Soms wint het goede het van het kwaad. Een Franse kunsthistorica vertelt hoe haar bewaker haar een paar detectiveverhalen geeft om de wereld om haar heen te kunnen vergeten. Kerst 1942 zitten de Duitse soldaten die nog niet zijn gecrepeerd op de boomloze Russische steppen of in het omsingelde Stalingrad, aan de radio gekluisterd, voor een speciale ‘live’ uitzending van de Grossdeutsche Rundfunk. Ze weten niet dat ze door propagandaminister Joseph Goebbels worden bedonderd bij het leven, die de hele uitzending in scène heeft gezet. Hitlers Duitsland zal niet meer herstellen van de nederlaag in Stalingrad. Het kost het Duizendjarige Rijk een half miljoen doden en krijgsgevangenen. Ondertussen hebben veel Britse kinderen de kerst van hun leven, die ze vieren met de vele gulle Canadezen en Amerikanen die zich voorbereiden op een invasie van Europa. Het is ook het jaar van Bing Crosby en zijn hit ‘White Christmas’. Volgens het Guinness Book of Records de bestverkochte single aller tijden met 50 miljoen verkochte exemplaren.

Stemmenorkest
‘Blooding December’ - Terwijl de straten van de Italiaanse stad Ortona tijdens Kerst 1943 veranderen in ‘killing zones’ passen de Canadezen de tactiek van ‘mouseholing’ toe, waarbij ze met explosieven gaten in de muren van woningen maken, zodat ze huis na huis kunnen veroveren zonder een doelwit voor sluipschutters en mitrailleurbeschietingen te worden. Ondanks de zware gevechten, waarbij ze voor een terreinwinst van 400 meter een week nodig hebben, krijgen de militairen ploeg na ploeg een kerstmaaltijd voorgeschoteld in de kerk. Inclusief orgel- en koormuziek. In Napels zijn de mensen zo arm en hongerig dat vrouwen zich prostitueren voor niet meer dan een blik cornedbeef. Veel soldaten lopen een soa op. De Amerikanen worden bedolven onder kerstpakketten van thuis. De meest rare kadootjes: ‘mooie pantoffels’ en ‘zwarte zijden sokken’. Bing Crosby komt met zijn tweede grote kerstnummer: ‘I’ll be home for Christmas’. In Duitsland worden hele steden door de RAF aan puin gebombardeerd. De spoorwegen hebben wel wat anders te doen dan kerstbomen vervoeren. De stemming is bedrukt. Veel Duitsers beginnen in de gaten te krijgen dat doorgaan met de oorlog zelfvernietiging betekent. In de Sovjet-Unie zijn de Duitse soldaten aan de terugtocht bezig en proberen enkel nog te overleven. In de telefooncentrale van het regeringscentrum van het Derde Rijk proberen drie verveelde militairen een beetje lol te trappen. Ze verbinden voor de grap de in een telefoonboek gevonden achternamen 'Heilig' en 'Abend' met elkaar waardoor een mevrouw en een meneer elkaar begroeten met het samengestelde woord ‘Heiligabend’. Terwijl ze ademloos toeluisteren, horen ze hoe uit het absurde gesprek nog een date volgt ook! Bij ‘ons’ zijn de deportaties van Joden begonnen: “… Van de circa 140.000 Joden in Nederland werden er 107.000 gedeporteerd, waarvan er slechts 5.200 levend terugkeerden…”. In een dorp in Italië preekt priester Borsotto, postuum benoemd tot Rechtvaardige onder de Naties door het Israëlische Holocaustinstituut Yad Vashem, over de Wijzen uit het Oosten, en draagt zijn kudde op net als hen de Joodse vluchtelingen in hun midden geschenken te brengen, waarmee ze in de kerstnacht worden overladen. In een Jappenkamp op Sumatra wordt bij gebrek aan instrumenten een stemmenorkest georganiseerd dat ‘wonderen’ doet: “… De vrouwen zeiden dat het hielp hun menswaardigheid te herwinnen en hun het gevoel gaf dat ze sterker waren dan de vijand. Die avond vergat iedereen de ratten en de viezigheid…”. In de jaren 80 doet een vrouwenkoor in Californië het kerstconcert op Sumatra over. Verschillende koren in de wereld hebben sindsdien het idee overgenomen.

Aan wiens kant staat U eigenlijk?
Kerst 1944: “… Judy Garlands melancholische kersthit ‘Have Yourself a Merry Christmas’ schalde uit de luidsprekers en bracht zelfs door de strijd geharde soldaten tot tranen. Misschien wel het meest populair was Glenn Millers ‘In the Mood’…”. Iconen als Marlene Dietrich, Bob Hope en Laurel en Hardy proberen de militairen moed in te pompen. De slag om de Ardennen, die bekend staat als ‘the Battle of the Bulge’, vangt aan, waarbij de Wehrmacht probeert een wig te drijven tussen de Amerikaanse troepen in het zuiden en Britse en Canadese troepen in het noorden. Hitlers ‘laatste gok’ noemt militair historicus Antony Beevor ‘de grootste en meest barbaarse veldslag van het volledige westfront’ : “… De Amerikanen betreurden in totaal 80.987 slachtoffers, waaronder 10.276 doden en 23.218 vermisten; de Britten 1.408, waaronder 200 doden; de Duitsers 98.024, waaronder 12.000 doden en meer dan 30.000 vermisten. Circa 3.000 burgers kwamen om…”. Over een gebed van de legendarische generaal Patton in een Rooms-Katholieke kerk in Luxemburg: “… Op zijn knieën voor het altaar en met boven zich een crusifix sprak hij God aan op het feit dat de afgelopen twee weken een ‘echte hel’ waren geweest voor zijn manschappen: ‘regen, sneeuw, meer regen, meer sneeuw’. ‘Aan wiens kant staat U eigenlijk?’ vroeg hij zich af. ‘Mijn leger is noch getraind, noch uitgerust voor winteroorlogvoering. En zoals U weet is dit weer beter geschikt voor Eskimo’s dan voor zuidelijke cavaleristen.’ Hij besloot zijn gebed met de mededeling dat hij niet vroeg ‘om een wonder’, het enige dat hij wilde was ‘vier dagen helder weer’…”. Dezelfde dag klaart het op…

Racisme
Het meest verbijsterende verhaal vind ik persoonlijk een fragment dat over het racisme gaat, waar de 1 miljoen Afro-Amerikanen in het Amerikaanse leger mee te maken hebben: “… Zowel door de legerleiding als door blanke soldaten werden ze gediscrimineerd. Zo verrichtte het merendeel van de donkere soldaten ondersteunende taken, bijvoorbeeld als chauffeur of kok, en verbleven ze in van blanke collega’s gescheiden legerkampen. Hun officieren waren meestal blank en vechten aan de zijde van blanke soldaten was uitgesloten. In de zuidelijke staten van de VS kon het gebeuren dat Duitse krijgsgevangenen beter behandeld werden dan hun zwarte bewakers. Maar ook in het noorden van de VS kregen ze te maken met racisme. In Detroit staakten in 1943 2.600 blanke arbeiders uit protest tegen de inzet van Afro-Amerikaanse werknemers in hun fabriek. ‘Ik zie liever dat Hitler en Hirohito de oorlog winnen dan dat ik naast een neger moet werken aan de assemblagelijn’, zo was te lezen op een protestbord…”. Er ontstaat een complete rassenrel in de stad Agana, waar blanke mariniers schieten op gekleurde collega’s. Ook op de nucleaire onderzoekslocatie Hanford Site in de staat Washington is discriminatie schering en inslag: “… Behalve dat ze verbleven in een gescheiden deel van het kamp werden ze ook tijdens de kerstperiode weg gehouden van de vieringen van blanke medewerkers. Terwijl voor blanken vanaf midden december tot de jaarwisseling onder meer variëteitenshows, sportwedstrijden, dansavonden en circusacts werden georganiseerd, waren er voor de donkere medewerkers slechts simpele activiteiten, zoals kaartspelletjes en bingo…”. Dankzij een merkwaardig onderbuikgevoel weten de Berlijners dat dit hun laatste Kerstmis is voor Duitslands doemsdag. Verbroedering tussen westerse krijgsgevangenen en hun Duitse bewakers is in deze kerstperiode geen zeldzaamheid. Met verhalen, liedjes, gedichten en tekeningen wordt een cultus van de dood gepromoot. Verering van dode soldaten krijgt een belangrijke rol in deze kersthorror. Een veel gepubliceerd gedicht is ‘Der Toten Soldaten Heimkehr’ van Thilo Scheller: “… ‘En als de kaarsjes van de boom van licht uitgebrand zijn’, luidde een gedichtregel, ‘plaatst de dode soldaat zijn met aarde bedekte hand zachtjes op elk van de hoofdjes van jonge kinderen. We zijn gestorven voor jullie, omdat we geloofden in Duitsland…”. Prenger vertelt uitgebreid over het beleg van Boedapest, waar vrij weinig over bekend is. Als de Hongaarse en Duitse soldaten zich overgeven aan het Rode Leger is de ellende voor de burgerbevolking nog lang niet voorbij, want dan gaan op hun beurt de plunderende, verkrachtende en moordende Sovjetsoldaten aan de gang. Prenger besteedt de nodige aandacht aan de Hongerwinter in Nederland, en vertelt onder andere over de kerstnachtmis in de mergelgroeve in de Sint-Pietersberg waar nu een Amerikaanse gedenkplaats is.

Vrede op aarde
Kerst 1945 wordt gevierd in vrijheid, maar ‘Ontbering dempt vreugde’ kopt een nieuwsbericht van Associated Press kernachtig. Prenger: “… Er heeft bloed gevloeid voor hoe wij tegenwoordig in het westen kerst vieren, zonder bemoeienis van de overheid, zonder tekorten en rantsoenering, zonder massale afwezigheid van naasten en zonder angst…”. Overal is het een grote puinhoop en aan alles is tekort. Prenger beschrijft hoe deze toestand over gaat in de Koude Oorlog – maar dat is weer een verhaal apart. Misschien is de mooiste kerstgeschiedenis wel een verslag waaraan president Ronald Reagan refereert op 5 mei 1985, vanwege zijn omstreden bezoek aan een Duitse oorlogsbegraafplaats, in het kader van veertig jaar vrede tussen de Bondsrepubliek en de Verenigde Staten. Omdat hun woonplaats Aken het doelwit is van geallieerde bombardementen zoeken een moeder en haar 12-jarige zoontje een veilig heenkomen in de jachthut van de vader van het gezin, midden in het bos. Aan het begin van de avond wordt er op de deur geklopt en staan er drie verdwaalde Amerikaanse soldaten op de stoep. Ze hebben al drie dagen in de kou rond gezworven. De moeder laat hen binnen en begint een haan voor ze te braden. Als er weer wordt geklopt, doet haar zoon open. Zijn haren rijzen ten berge, want nu staan er drie Duitse militairen voor de deur, die ook al de weg kwijt zijn. De vrouw laat ze binnen op voorwaarde dat ze hun wapens buiten achterlaten: ‘Het is kerstavond en er wordt niet geschoten’. De zes heren hebben een fantastische maaltijd en de wapenstilstand duurt tot de volgende ochtend. Eén Duitser is medicijnenstudent en verzorgt zelfs de wond van een Amerikaanse collega. Dan gaat ieder weer zijns weegs. Voordat ze vertrekken geeft de moeder ze hun wapens terug: ‘Wees voorzichtig jongens’, zegt ze. ‘Ik wil dat jullie op een dag weer naar jullie eigen huis kunnen terugkeren.’ De Duitsers en de Amerikanen schudden elkaar de hand en verdwijnen in tegengestelde richtingen. Zo zwart-wit is het allemaal niet: “… De Amerikaanse president verklaarde tijdens zijn speech dat van de ruim 2.000 gesneuvelde soldaten op de begraafplaats er slechts 48 gediend hadden in de SS. In collectieve schuld gaf hij aan niet te geloven. Veel slachtoffers waren volgens hem gewone, veelal jonge soldaten. ‘Hoeveel waren fanatieke volgelingen van een dictator en voerden gewillig zijn wrede bevelen uit?’ vroeg hij zijn publiek. ‘En hoeveel waren dienstplichtigen, gedwongen om in dienst te gaan gedurende de doodsstrijd van de nazi-oorlogsmachine?’ Hij vertelde dat één van de omgekomen soldaten op de begraafplaats een week voor zijn 16e verjaardag stierf. Op de begraafplaats had hij de Duitse oorlogsslachtoffers geëerd ‘als mensen die verpletterd werden door een kwaadaardige ideologie’, zei hij…”.

Uitgave: Brave New Books – 2019, 350 blz., ISBN 978 940 217 434 2, € 26,50
Rechtstreeks bestellen: klik hier

Geen opmerkingen :

Een reactie posten