Ik was behoorlijk onder de indruk van “Energie van de Geest” van Philip Troost – zie hier. Hij vertelt daarin dat hij onder andere geïnspireerd werd door het werk van Riekje Boswijk (1946), die de basis heeft gelegd voor wat ‘Transpersoonlijke Therapie’ wordt genoemd. “De reis van het gewaarzijn” is het handboek waarin ze haar visie uitlegt. Boswijk studeerde Nederlandse taal en letteren, gaf enkele jaren les, maar verdiepte zich later in boeddhisme, soefisme, christelijke mystiek, psychologie en psychotherapie. Met haar man Jan Boswijk richtte zij in 1982 ‘Centrum Boswijk’ op, waar zij groeps- en individuele therapie gaf. In de loop van de jaren ontstond bij haar een heel eigen kijk op psychologische processen en ontwikkelde ze een model met een daarbij passende manier van therapeutisch werken. De ‘Opleiding Transpersoonlijke Psychotherapie’ die Jan en Riekje in 1986 startten is hierop gebaseerd en wordt nog steeds gegeven in het ‘Boswijk Instituut’.
Eenheid
Het verrassende voor mij is vooral dat haar theorie naadloos aansluit op wat ik gaandeweg als gelovige ben gaan aannemen. Mijn idee dat wij een drie-eenheid zijn van lichaam-ziel-geest (zie bijvoorbeeld “Gezien en gehoord” van Simon de Visser). Zij werkt het alleen nog wat breder, verder en dieper uit. En om het nog wat ingewikkelder te maken, zij duidt de zaken waar het over gaat soms met andere woorden aan dan ik, omdat zij meer vanuit het boeddhisme redeneert en ik vanuit het christendom. Dat geeft maar weer eens aan hoe ‘onverwoordbaar’ mystieke ervaringen in feite zijn, volgens mij. Om helemaal bij het begin te beginnen: dat wat is. Het ‘Onbegrensde Veld van licht of energie’: “… Dit veld, deze dimensie, wordt in alle mogelijke spirituele en religieuze tradities genoemd, met steeds andere namen. In het Boeddhisme wordt gesproken over de Leegte, het Nirwana, in het hindoeïsme over Brahman, de soefi-meester Inyat Khan spreekt over Licht, in het taoïsme wordt gesproken over Tao. In de christelijke mystiek worden verschillende woorden gebruikt, zoals: de Ongrond, het Licht, het Zijn of Zijnde, de Heilige, God…”. Van de week had ik een leeskring over “De trooster” van Esther Gerritsen, die in een interview zei: “… Wat is God? God is de ruimte tussen mensen…”. Misschien kun je ook zeggen: het wit tussen de regels. In ieder geval: hier ligt de oorsprong van alles wat bestaat. De mens kan deze oorspronkelijke energie voelen in wat Boswijk het ‘Kleine Veld van licht of energie’ noemt, oftewel zijn ‘ziel’ of wat ik, analoog aan de Bijbel, als de ‘geest’ heb leren aanduiden. Het boeddhisme heeft het over de ‘Boeddha-natuur’, het hindoeïsme over ‘Atman’, de soefi-meester Inyat Khan gebruikt het woord ‘ziel’, de christelijke mystiek heeft het over de ‘lichtvonk’, en moderne namen voor deze dimensie zijn: essentie, wezen, kern, zelf, enzovoorts. “… Als zij wordt ervaren, voelt zij aan als: vrede, stilte, rust, ruimte, sereniteit, vervulling…”. Ik ervaar het als een ‘bal van licht’, een soort zon, maar dan ín mij. Zelfs dieper dan op hartsniveau, eerder onder mijn middenrif. Vaak wordt er in dit verband gesproken over een ‘eenheids-ervaring’, wat ik altijd heb verbonden met het Sjema Jisrael: de Heere, Uw God is één. Boswijk: “… Kenmerk van dit ‘eenheids-gevoel’ is dat er geen ‘ik’-besef bestaat…”. Dit is precies wat de Franse schrijver Eric-Emmanuel Schmitt een kind in zijn roman “Het evangelie volgens Pilatus” laat zeggen: “… Mama, diep in mezelf vind ik niet mezelf…”. Het binnenste van de cirkel.
Wij
Verder bespreekt Boswijk het ‘gewaarzijn’: het ‘instrument’ waarmee je je bewust wordt wat er zich in de buiten- dan wel binnenwereld afspeelt. Misschien dus wel je ‘ik’, denk ‘ik’. Je zou het kunnen vergelijken met een zaklamp. Er gebeurt van alles in en om je heen. Je bent je niet van alles bewust. Het is maar net waar jij je aandacht op richt, en die aandacht is stuurbaar. Wat de rest van de psyche buiten de kern betreft heb ik als gelovige altijd op één hoop gegooid en aangeduid als ziel. Boswijk onderscheidt daarin vier dimensies. Daarom is zij dan ook psychotherapeut en ik niet. De dimensie of ring (zie de ringen om Saturnus) om de kern noemt Boswijk het hart. Ze onderscheidt daarin twee ‘gevoelskleuren’ dan wel ‘energieën’: vreugde en liefde. Misschien is het vrijuit stromen van vreugde wel het vrolijkst en grappigst zichtbaar in het huppelen van kinderen. Wordt deze hartsenergie verbonden met iets of iemand dan is er sprake van ‘liefde’. Boswijk splitst deze liefde uit in gevoelens van houden van, mededogen, troost, medevreugde, geduld (geduld is liefde die wacht), begrip, mildheid, vergeving, spijt, verzoening, rechtvaardigheid, verontwaardiging (verontwaardiging uit zich in vechten vóór in plaats van tégen – zie Dominee Martin Luther King of Nelson Mandela), moed (zie de Dwaze Moeders van Argentinië en alle mogelijke dissidenten en activisten). Allemaal liefde. Ter onderscheiding van de een-heid in de kern: hier is er sprake van wij-heid. De ervaring dat eenheid plaats maakt voor de ervaring ik en jij, maakt dat er tussen de ziel en het hart een grens is. Welnu; als deze hartsenergie zich verbindt met een doel zal het op weg daarnaar toe, vroeger of later, gegarandeerd obstakels tegenkomen. Gefrustreerd worden. Deze stagnatie veroorzaakt letterlijk een schok die onmiddellijk streshormonen optrommelt die zijn bedoeld om jou in actie te zetten. Als het heel erg is ‘klap je dicht’ of ‘knapt er iets in je’ of ‘bevries je’ (vroeger had mijn moeder daar in haar dialect een heel eigen uitdrukking voor: 'me ies ter van') of ‘staat de tijd stil’: de verbinding met je doel wordt verbroken. Gewone herinneringen verschijnen als een film, traumatische herinneringen verschijnen als een dia. Dit stagneren van energie, deze kramp of schok, het even stilstaan van voelen en denken, begrenst in het model van Boswijk het hart, waarop er woede en angst ontstaan. Deze worden doorgaans omgezet in de fight/flight-reactie: je wordt boos en gaat tekeer of je wordt bang en rent weg, afhankelijk of jij jezelf krachtiger dan wel zwakker inschat dan je obstakel. Je gaat in de voor- of achteruit. Je betreedt het strijdveld of je blaast de aftocht.
Verdriet
In het model van Boswijk is het de derde dimensie of ring: die van de ‘directe emoties’ woede en angst. Woede is een ‘afgescheiden’ emotie. Je bent niet meer in de liefde van je hart verbonden met een ander, alleen je ‘ik’ bestaat nog maar. En die wil een ander ‘beschadigen’. Het is een hele krachtige, simpele, beperkte, eenzijdige en daardoor vaak ook ontzettend ‘prettige’ emotie: “… Veel mensen houden wel van de opwinding en de drukte die ruzies opleveren. Zeker als mensen niet gewend zijn om liefde te voelen en te geven, zijn ze in zekere zin blij met vijandigheid, want die verbindt hen met de ander. Liever een vijandige relatie dan géén relatie…”. Het geeft je energie. Winnen levert ook nog eens vreugde in de vorm van triomf, zo niet euforie op. Als je verliest zoek je een andere reden om boos te zijn. Want woede is: angst voor pijn. Ook angst is een ‘afgescheiden’ emotie. Echter, nu ben je niet boos maar bang. Als je niet kunt vluchten kan angst ‘chronisch’ worden (gewelddadige ouders, terminale ziektes). Kun je de energie die de streshormonen oproepen fysiek niet kwijt dan gaan ze in je hoofd zitten en wordt je denken enorm bekrachtigd: piekeren. Soms vluchten, vooral kinderen, in een fantasiewereld. Als je als kind met niemand in de buitenwereld je liefde hebt kunnen delen, zal het later heel moeilijk worden je hart voor anderen te openen. Na de schok, of de kramp, of de pijn rond het hart, ontstaan er in deze derde cirkel van ‘directe emoties’, woede en angst die zich naar buiten richten. Als je woede en angst voelt bevindt je ‘gewaarzijn’ (‘ik’ noem het maar je ‘ik’) zich in die derde dimensie. Je bent niet meer in shock, en je bent ook niet meer in de liefde van je hart. Je gewaarzijn is door wat Boswijk de ‘middelpuntvliedende’ kracht naar buiten geduwd: weg van de pijn. Direct daarop ontstaat er de ‘middelpuntzoekende kracht’ die terug wil naar je centrum: je oorspronkelijke hart/ziel (voor mij is dat niet moeilijk te volgen want ik heb God vaak gezien als een magneet, en Jezus als de transformator - de Bijbel maakt duidelijk dat wij, kleine mensen, niet bestand zijn tegen de verblindende uitstraling van God, zie het verhaal van Mozes die God wil zien, net zo goed als wij ook niet bestand zijn tegen bijvoorbeeld kernenergie). Het gaat dus om een kracht naar buiten of een kracht naar binnen. Ik herinner mij nog dat mijn grote orthodoxe inspirator Willem Ouweneel ooit zei: je beweegt je altijd naar God toe of van God of af. Om terug te komen in de vreugde en liefde van je hart zul je door de grens van pijn moeten, wat aan zal voelen als verdriet. Verdriet dat werkelijk is ‘uitgehuild’ ontspant en laat de energie weer stromen. Op die manier kan ik ook iets met het idee dat Christus aan het kruis het lijden van de wereld op zich nam om de weg naar God te openen, die geblokkeerd werd door het kwaad.
Slechte verliezers
Voelen en denken lijden tot ‘conclusies’. Denken is het onder woorden brengen van gevoelens en bevestigen elkaar over en weer: “… Je kunt niet denken: ‘Mijn moeder is een rotmens’ wanneer je voelt dat je van haar houdt. Je kunt onmogelijk denken: ‘Ik stel niets voor’ wanneer je voelt dat iemand je heel aardig vindt…”. Afhankelijk van waar je gewaarzijn zich bevindt, bijvoorbeeld in je woede of in je angst, zal je daarvoor ook allemaal aanleidingen in de buitenwereld zien. Kortom: je kijkt door een bril van woede of angst. Je binnenwereld zie je bevestigd in de buitenwereld. Je ‘projecteert’ je binnenwereld op de buitenwereld: “… Op deze manier houd je de binnen- en buitenwereld in overeenstemming met elkaar. In realiteit is het maar de vraag of de ‘reden’ die je ziet werkelijk bestaat: wat je meent te zien kan heel goed een projectie zijn…”. Je zet de werkelijkheid regelmatig (onbewust) naar je hand. Het standpunt van je gewaarzijn bepaalt dus wat je ziet. Vervolgens ga je je daarnaar gedragen: je begint te schreeuwen, je gaat fysiek tekeer of je gaat mokkend in een hoekje zitten. Lang niet altijd kunnen directe emoties worden geuit. Je loopt weer tegen een dikke vette grens aan. Dan worden ze ‘omgeleid’ en komen ze als indirecte emoties naar buiten: de vierde ring of dimensie. Je wilt op de een of andere manier toch doorvechten. Je doel bereiken. Dus word je niet boos, maar verdrietig. Je bent verongelijkt. Je gaat huilen, dreinen, drammen, klagen, jammeren. Het leed etaleren: slachtofferverdriet. Slachtofferverdriet is een vorm van manipulatie en moet onderscheiden worden van ‘echt’ verdriet. Het is een manier om alsnog je doel te bereiken. Het is middelpuntvliedend en eindigt daarom nooit. Hier vind je de ‘eeuwige verliezers’, die hun doel niet kunnen loslaten. Andere gevechtstechnieken zijn verleiden, vleien, dat zich uit in berekening, slimheid, omkoping en chantage. Jaloezie, dat zich uit in roddelen, machtsspelletjes, de ander ‘naar beneden halen’. Onbewuste sabotage en trainage: geen zin hebben, afspraken vergeten, ongelukjes veroorzaken. Bewust ‘straffen’ en ‘wreken’: zie de boze puber die de sfeer in huis danig kan verpesten. Of wat dacht je van het befaamde ‘zwijgen’?! Daardoor ontstaan totaal uit de klauwen lopende fenomenen als stalken en eerwraak: “… Mensen verleggen in zekere zin hun doel. Ze zijn niet meer bezig hun oorspronkelijke doel te halen, maar kiezen een nieuw doel: de ander pijn doen. Ze voelen zich daartoe gerechtigd omdat ze zoveel pijn hebben. Deze ‘gerechtvaardigde’ woede voelt aan als haat…”. Wraak is ‘zoet’. En dat allemaal omdat je in de grond van de zaak bang bent voor de pijn van een geleden verlies. Haat en wraak zijn probate middelen tegen pijn.
In je hoofd
Je kunt ook stoppen met vechten. Bijvoorbeeld doordat je door je ouders gedwongen wordt te gehoorzamen. Je wordt braaf. Soms ‘internaliseer’ je de stem van je ouders en zul je tot in lengte van dagen de braverik blijven. Nu om de schouderklopjes te verdienen van de buitenwereld, waar je volslagen afhankelijk van wordt. Maar zo ontbeer je wel de vitaliteit en vreugde uit je eigen hart en dat gaat zich op den duur wreken in een levenscrises: “… Is dit alles? Waar doe ik het allemaal voor? Wat is de zin?..”. Zo kweek je een burn-out. Soms weten ouders het protest van hun kinderen om te draaien in schuldgevoel of schaamte: het naar jezelf kijken met de afkeurende blik van een ander. Soms wordt angst verboden: verman je. Stoer is cool. Als je je stoere beloftes niet waar kunt maken vinden anderen je al gauw onbetrouwbaar. Wanneer puur verdriet wordt ontkend ga je je ‘flink’ gedragen: óók een vorm van stoerheid. Gevoelens en emoties voel je in je lijf. Je kunt die ontkennen door in je hoofd te gaan zitten: de vijfde en buitenste ring of dimensie. Hier ontstaat ook het fundamentalisme volgens Boswijk, dat niet alleen betrekking heeft op religie, maar ook gevonden wordt in de wetenschap, in de medische, psychologische en ecologische wereld, in de kunst, de sport en het onderwijs. Het heeft te maken met de onwil het eigen denken te onderzoeken, want wee je gebeente, als je gaat twijfelen. Hoe slimmer iemand is, hoe vaardiger hij is in het rationeel bewijzen van zijn subjectieve voorstellingen. Als je je intrek hebt genomen in je hoofd, ben je geen bewoner meer van je lichaam, en wordt je lichaam een ‘ding’. En dat moet goed functioneren. In het verlengde daarvan ziet Boswijk dan ook de hedendaagse overdreven aandacht voor gezondheid, sport, vitamine-preparaten, voedingssupplementen, make-up, botox, haarimplantatie, lekker eten, seks, borstvergroting dan wel verkleining, verfraaien van de schaamdelen, enzovoorts. Je lichaam als “… Een instrument dat dienstbaar moet zijn en blijven, dat er mooi uit moet (blijven) zien en dat genot moet verschaffen. Er is heel wat tijd en geld mee gemoeid om dat allemaal voor elkaar te krijgen. Er blijft daardoor waarschijnlijk geen tijd en geld over om je te verdiepen in je gevoelswereld. Komt dat even goed uit! Dat was nu net de bedoeling!...” (zie ook “Serotonine” van Michel Houellebecq). Boswijk wijst op de (terechte) aandacht voor de natuur. De wetenschappelijke benadering is heel wat anders dan de beleving van de natuur: “… Die is alleen maar mogelijk wanneer je je opgenomen kunt voelen in de natuur en haar schoonheid en uiteindelijke raadselachtigheid kunt ervaren…”. Als ook het hoofd geen geschikte vluchtplaats is voor je innerlijke pijn kun je altijd nog opgaan in de buitenwereld: je letterlijk te pletter shoppen, reizen, televisiekijken, gamen, appen, facebooken, enzovoorts.
Alles is liefde
En toch is er maar één soort energie, die voortkomt uit je kern. Misschien heeft Bløf toch gelijk: is alles liefde. Een energie die, zoals Boswijk laat zien, hele trajecten naar buiten en naar binnen aflegt, over vaak al jong gebaande paden, en op allerlei manieren gevormd en ook wel misvormd wordt. Het goede nieuws is: deze wegen oftewel ‘neuro-pathways’ kunnen verlegd worden. Vaak begint de terugreis met een soort heimwee van de ziel, die aanvoelt als een dodelijke vermoeidheid, vervreemding, leegte, zinloosheid, veroorzaakt door de middelpuntzoekende kracht. Behoeftig naar zingeving komen veel mensen bij spirituele en religieuze tradities dan wel filosofische en politieke denkrichtingen terecht die stellige antwoorden hebben op hun vragen. Maar als deze opvattingen alleen maar een zaak van je hoofd zijn, zullen ze je niet bevredigen. Met andere woorden: het lijkt me heel moeilijk zo niet onmogelijk te geloven in een God die je niet ervaart. Soms wordt er gezocht naar ‘aards’ geluk: liefde, status, succes, geld, welzijn, seks, opwinding. Daarom kunnen mensen die alles hebben wat hun hartje begeert, toch diep ongelukkig zijn. De oplossing is: de reis naar binnen. Naar huis. Dwars door alle pijn van het pure verdriet heen. Je moet leren huilen, leren loslaten, leren verliezen, leren rouwen, leren vergeven, leren verzoenen op de weg naar waar je vandaan komt. Home. Uiteindelijk zijn dat ‘bekeringsverhalen’. Zie ook het verhaal in de Bijbel over de verloren zoon die weer terugkomt bij zijn vader. Ooit argumenteerde ik dat alle verhalen daar in feite over gaan: zie “De onvergetelijke reis van August King” door John Ehle. De held komt thuis, maar heeft wel een heel leerproject achter de rug. Je kunt de middelpuntvlietende kracht stoppen door rust te nemen, je concentratie bij te sturen of heel bewust jezelf ‘resetten’. En als de terugweg heel erg problematisch is kun je in therapie gaan bij ‘Boswijk’ :). In het boek komt uitgebreid aan de orde wat er gebeurt tijdens de therapiesessies. Daar ga ik in dit bestek niet verder over uitweiden: het is allemaal terug te lezen in het tweede deel van deze prachtige publicatie.
Uitgave: De Toorts – 2018, 270 blz., ISBN 978 906 020 861 8, € 25,95 (5 % studentenkorting)
Rechtstreeks bestellen: klik hier