Subtitel: Een tegenverhaal
“… Wil men literatuur levend houden, dan kan het geen kwaad van tijd tot tijd nieuwe verhalen over de oude heen te schuiven en bijna verstomde stemmen opnieuw te laten klinken…”, aldus Siep Kooi (Leeuwarden, 1941) in zijn ‘verantwoording’ achter in “Het Noorse misverstand van Willem Frederik Hermans”. In navolging van de Algerijnse journalist Kamel Daoud, wiens debuut “Moussa of de dood van een Arabier” een reactie is op Albert Camus’ roman “De vreemdeling” (beide boeken besprak ik eerder), schreef Kooi een reactie op “Nooit meer slapen” van Hermans (zie mijn vorige blog). Verrassend genoeg draait het boek van Kooi om Inge Marie, de vijftienjarige buspassagier die Alfred op het eind van “Nooit meer slapen” ontmoet. Ze komt maar op een paar bladzijden tot leven. Ze voegt in feite niets toe aan het verhaal. Ze had er net zo goed niet in kunnen zitten. Echter; de boeken van Hermans zijn altijd geënt op zijn leven. Hij was een meester in het spelen met waarheid en verdichting. Het is moeilijk om na te gaan wat fictie en werkelijkheid is. In ieder geval bleek na zorgvuldig onderzoek dat Inge Marie echt bestond. Kooi heeft haar zelfs opgespoord. Qua romantiek is “Het Noorse misverstand” misschien ietwat over de top. Het zindert evenwel van boekenliefde. Kooi neemt je mee op een ongekend spannende reis door een magische boekenwereld. Iedere titel die hij noemt zou ik stante pede willen lezen!
Het zal je moeder maar zijn
Het verhaal. Noorwegen. Federika en haar man Serge besluiten naar Rotterdam te vliegen als daar in 2016 de film “Beyond Sleep” naar het boek van Willem Frederik Hermans, “Nooit meer slapen”, in première gaat. Dat is natuurlijk niet zomaar. Federika is er namelijk achter gekomen dat haar moeder een rol speelt in de roman. Zij was het vijftienjarige meisje dat Hermans’ alter ego, Alfred, ontmoette bij de bushalte. Sterker, Hermans bleek in 1992 zelfs een advertentie in een regionale Noorse krant, het Finnmark Dagblad, te hebben gezet, met de oproep of Inge(r) Marie wilde reageren. Na eenendertig jaar zocht hij contact met haar. Daaruit is een korte briefwisseling ontstaan. Federika’s moeder hoorde toen pas dat ze een personage in een beroemd Nederlands boek was. De film maakt natuurlijk geweldig veel indruk op Federika: “… ‘Je zit helemaal te beven,’ zei Serge, en hij pakte haar hand, ‘was het zo heftig?’ ‘Ik beef van ontroering, denk ik,’ fluisterde ze. ‘Ik ben misschien alleen maar zo ondersteboven vanwege de schoonheid van dat meisje in de bus, dat mijn moeder speelde. Niet normaal meer.’ …”. Voor het desbetreffende filmfragment: zie hier.
Geheimen
Als ze na afloop van de film in het drukke restaurant wat gaan drinken, herkent Federika een Nederlands stel dat ze in het hotel heeft ontmoet waar ze werkt als receptioniste: Jaap en Anna. Wat een toeval! Ze spreekt het echtpaar aan, schuift met haar man aan hun tafeltje, en al gauw zit Jaap honderd uit te vertellen over Hermans, van wie hij als leraar Nederlands ontzettend veel weet. Thuis blijkt hij zelfs een DVD van onderzoeksjournalist Max Pam te hebben, waar de enige echte Inge Marie nota bene kort aan het woord komt. Federika weet niet wat ze hoort! Waarom verzweeg haar moeder dat interview? Wat heeft ze te verbergen? Een en ander kun je natuurlijk op je klompen aanvoelen. Federika (alleen al haar naam!) over Hermans: “… ‘her man’ in het Engels, ‘haar man’ een aardige vondst, vond ze van zichzelf. De man van wie? Van haar moeder?…”. Even verder, verbluft: “… ‘Wat is er vandaag allemaal niet met mij gebeurd? Ik kan het niet bevatten,’ kon ze nog net opbrengen. ‘Ik ging naar Holland om de film te zien. Ik zag de nieuwe film,…’…”, waarop Jaap grappig genoeg gaat staan, en Martinus Nijhoff begint te declameren. “… Ik ging naar Bommel om de brug te zien…”. Zelfde metrum. Beroepsafwijking. Sorry! Gastvrij nodigen Jaap en Anna het buitenlandse stel uit om de volgende dag de DVD bij hen thuis in Rotterdam-Kralingen te komen bekijken.
De vrijgevochten Petronella van der Moer
Op allerlei manieren wordt er aan “Nooit meer slapen” gerefereerd. Professor Nummedal heeft het in Hermans boek over geologen die van goudzoekers afstammen. Serge’s vader en opa waren goudzoekers. Jaap heeft het over een museumpje in Finland waar een vitrine gewijd is aan een fascinerende Nederlandse vrouw die een tijdje onder de goudzoekers leefde: Petronella van der Moer. “… Ze was zeer vrijgevochten en wist iedereen voor zich te winnen, al kon ze mensen bedonderen waar ze bij stonden. Haar fantasie was enorm en ze wist vaak allerlei slinkse wegen te bewandelen om rekeningen, zoals die van hotels, niet te betalen. De eenzame goudzoekers waren gek op haar. Ze kon ze maken en breken. Ze kookte en waste voor ze, herstelde hun kleren, herinner ik mij. Niemand wist dat ze als oplichtster en verdacht van spionage door de politie werd gezocht. Toen ze op een dag inkopen voor de goudzoekers in de stad ging doen, werd ze opgepakt. Ze had geen paspoort; dat was indertijd afgenomen toen ze enige tijd gevangen had gezeten. Wat een verhaal! Uiteindelijk werd ze de grens overgezet, al hadden die goudzoekers botje bij botje gelegd om haar boetes te betalen. Het mocht niet baten. Daarna ontbreekt vrijwel elk spoor…”. De goudzoekers konden haar niet vergeten: “… In Inari werd op de begraafplaats een gedenksteen gezet en in Saarisselstä werd een hotel naar haar genoemd…”. Verder kreeg het etiket van het beroemde biermerk Legenda een tekst over haar mee, en zijn er twee bolvormige heuvels naar haar genoemd, de ‘Petronella Kukkylat’ oftewel ‘Petronellaheuvels’, als eerbetoon aan haar weelderige borsten. In “Nooit meer slapen” doet de berg Vuorje Alfred en zijn kompanen ook aan een vrouwenborst denken. Een van hen heeft het over “… Anna Bella Grey! Een beeldschone vrouw met twee hoofden en drie tieten…”. Door alle overrompelende gebeurtenissen is Federika trouwens bang dat ze ‘nooit meer zal kunnen slapen’.
Muggenziften
Met z’n viertjes slaan ze de tweede dag echt aan het muggenziften; wat voor enorm veel achtergrondinformatie bij “Nooit meer slapen” zorgt. Het filmpje. Max Pam vraagt aan Inge Marie of ze Hermans daadwerkelijk heeft gekust. Inge Marie houdt de boot af, zegt dat ze het niet meer weet maar dat het best zou kunnen. Zo iemand was ze wel: “… waarom heeft zij het ‘verdrongen’ – in freudiaanse zin. Is er iets gebeurd, iets onherstelbaars, iets wat ze het liefst zo snel mogelijk heeft willen vergeten?...”. Jaap vertelt dat ene Karin Annema een boekje heeft geschreven met de titel “De Noorse liefde van W.F. Hermans” dat de bekende literatuurcriticus Arjan Peters in De Volkskrant van 2 september 2005 volkomen afbrandde: “… Misschien kan ik het eens voor je op de kop tikken. Zelf ben ik er niet nieuwsgierig naar, zeker niet na het lezen van het vernietigende sarcasme van Peters, die ik als recensent hoog heb zitten: ‘Van gene zijde kunnen we de grote schrijver met recht boos horen blaffen.’ Dat is toch dodelijk!...”. Met de wetenschap van nu zou je bijna denken dat Karin Annema misschien heeft geweigerd op de mogelijke avances van Peters in te gaan. Ik heb Arjan Peters helemáál niet hoog zitten! Het voorgaande maakt duidelijk dat Siep Kooi’s verhaal ook niet echt origineel is, maar hij is daar in elk geval eerlijk over. De tweedelige Hermans-biografie van Willem Otterspeer komt voorbij: “De mislukkingskunstenaar” uit 2013 en “De zanger van de wrok” uit 2015. Een fragment gaat over Hermans’ liefde voor katten. Otterspeer: “… Katten zijn (…) een uitstekend middel om iets van Hermans te begrijpen…”. Het doet me aan de boeken van Kathy Hoopmann denken: “Alle honden hebben ADHD” en “Alle katten hebben Asperger” (zie de intro van mijn vorige blog!). Via allerlei speurwerk bewijst Jaap dat Hermans en Inge Marie een weggemoffelde nacht met elkaar moeten hebben zoetgebracht.
Verdwijnen
Een groot thema in het boek is het item ‘verdwijnen’. Dit naar aanleiding van Inge Marie die naar Alfred zwaait in de wegrijdende bus en Alfreds/Hermans' commentaar: “… Het kan ook zijn dat ze mij, op het raampje waaraan zij stond, als het ware uitgetekend zag als op een schoolbord en dat ze mijn beeld, bij wijze van spreken, heeft uitgeveegd. Dat zou verreweg het beste voor haar zijn…”. Serge blijkt behept met een kindertrauma: van zijn vader is nooit meer iets vernomen nadat hij verdween in een kano. De derde dag die ze met z’n vieren doorbrengen, bezoeken ze het Rijksmuseum. Federika is vooral ondersteboven van ‘Het Joodse bruidje’ van Rembrandt: “… Jaap fluisterde dat dit schilderij voor Vincent van Gogh het mooiste was dat ooit was geschilderd. Hij had het ‘een oneindig sympathiek schilderij’ genoemd. Hij had graag tien jaar van zijn leven willen geven als hij er veertien dagen ongestoord naar had mogen kijken, als het gemoeten had zelfs veertien dagen op water en brood, had hij gezegd. Jaap meende zich te herinneren dat Van Gogh in zijn bewondering ook gezegd had: ‘Om zo te kunnen schilderen moet je meer dan eens gestorven zijn.’…”. Zie ook weer de connectie met een vrouwenborst. Sommigen denken dat het schilderij Isaac en Rebecca voorstelt. Anderen dat het om Jefta en zijn dochter gaat (hij legt een hand op haar hart). Om een belofte aan God in te lossen moet Jefta het meisje offeren. Ze vraagt twee maanden uitstel om met haar vriendinnen te rouwen in de bergen. Elk jaar trekken de meisjes van Israël zich daarom vier dagen terug, als eerbetoon aan de dochter van Jefta. Jaap denkt dat je het verhaal in overdrachtelijke zin moet zien, dat ze altijd maagd bleef. Federika denkt dat Jefta’s dochter in de bergen gebleven is. Dat de dochters van Israël haar elk jaar vier dagen gaan zoeken omdat ze verdwenen is. Jaap vertelt over het prachtige treurspel van Joost van den Vondel over Jefta’s dochter, waarin hij het bruidsgewaad ‘zonnenrood’ noemt. Als Serge en Anna even weg zijn hebben Jaap en Frederica voor het schilderij nog een merkwaardig intiem momentje. Evenals Alfred in “Nooit meer slapen” voor Inge Marie, koopt Jaap ter afscheid een reep chocola voor Federika. Frappant genoeg mist het Noorse echtpaar hun vlucht naar huis, waardoor ze een extra dag hebben in Nederland. Al met al wordt het dus ook een uitstapje van 'vier' dagen.
Het ‘tegenverhaal’ van Federika
Tijdens die dag ontmoeten de echtparen elkaar weer. Als Jaap op de proppen komt met een babyfoto van Hermans die sprekend op de babyfoto van Serge en Frederika’s zoon lijkt, valt Federika flauw. Haar jongste, die net zo eenzelvig en in de weer is met fotografie als Hermans. Er is geen ontkomen meer aan: Hermans moet bijna wel zijn opa zijn. Een en ander wordt gelinkt aan “De donkere kamer van Damokles”, of eerder aan de film “Als twee druppels water”. Wat is er in vredesnaam allemaal gebeurd? Uiteindelijk neemt Federika zich voor haar moeder niet lastig te vallen met de ontdekking die ze in Nederland heeft gedaan. De laatste is gelukkig getrouwd met de man van wie Federika altijd heeft gemeend dat hij haar vader is: “… Voor Inger Marie was het verleden een gesloten boek en ze had redenen erover te zwijgen. Federika had besloten dat te respecteren, ook al was dat moeilijk. Zelfs nu ze waarschijnlijk een halfbroer had, veranderde daar niets aan…”. Toch moet Federika haar verleden op de een of andere manier verwerken. Ze is er totaal door uit balans. Zo komt ze op het idee zelf een ‘tegenverhaal’ te schrijven over wat er tussen haar moeder en Hermans is gebeurd. Titel: “De veerboot”. Dit verhaal is opgenomen in “Het Noorse misverstand”, zodat je alles wat ik hierboven heb geschreven kunt opvatten als een lange proloog. Het is een ongewoon spannend en keigoede tekst, vind ik persoonlijk. Ik ga daar natuurlijk verder niets over zeggen: dat moet je zelf maar lezen.
Parallellisme
“Het Noorse misverstand” heeft trouwens ook een epiloog. Diverse romans passeren de revue die een ‘parallellisme’ met Alfred/Hermans en Inge Marie hebben. Zoals het korte verhaal “Het veer” van Simon Vestdijk uit de bundel “De dood betrapt”, waar de 'baarlijke duivel' een groep mensen, die op de vlucht zijn voor de pest, een rivier over roeit. Zie ook de mythische veerman Charon die zijn passagiers de Styx over zet. Een zwangere vrouw die in slaap is gevallen kijkt de demonische veerman plotseling verwilderd aan en valt daarna terug in haar somnambulische toestand: “… Wat had de jonge vrouw gehoord, gezien, wat had zij in mij herkend? Eén ogenblik voelde ik vaag, dat zij meer hoorde bij mij dan bij die landelijke reisgenoot. Maar hoe? Zou haar kind op mij lijken?...”. Ook “Het glinsterend pantser” haalt Siep Kooi aan. Over “… het ongrijpbare en bij tijden irritante meisje Adri Duprez…”. Vestdijk: “… Zij keek mij aan zoals niet veel meisjes mannen moeten aankijken, wil het goed blijven gaan op de wereld. Het was een volkomen loszinnige blik, flitsend, bewust van zijn eigen betovering, en toch naïef van opzet. Ze daagde mij uit, ze streelde mij, sloeg mij, het was alweer voorbij. Het was niets geweest. Een slecht aanwensel…”. “De Minnaar” van Marguerite Duras speelt een rol: “… Het vijftienjarige meisje, in wie we de schrijfster mogen herkennen – haar boek wordt altijd een nauwelijks verhuld zelfportret genoemd – steekt met een veerboot de Mekong over. Ze wordt vanuit een chique limousine door een rijke, elegant geklede man, een Chinees, gadegeslagen, met wie ze nog tijdens de overtocht kennis maakt. Ze gaan een zeer intieme, seksuele relatie met elkaar aan, die anderhalf jaar heeft geduurd…”. Verder gaat het nog over “Voor wie de klok luidt”, een oorlogsroman van Hemingway. Aangaande ene Roberto: “… Hij bracht drie nachten met haar in zijn slaapzak door, een kaalgeschoren meisje, dat enkele dagen daarvoor haar beide ouders vermoord had zien worden, die daarna op een verschrikkelijke manier herhaaldelijk verkracht werd, maar als door een wonder bij de bestorming van een trein bij een verzetsgroep in de bergen terechtkwam. Dezelfde groep die Jordan moest helpen bij het vernietigen van de brug. Een ongelofelijk liefdevol beschreven relatie tussen twee mensen, die maar even heeft geduurd…”. Tenslotte komt de Napolitaanse romancyclus van Elena Ferrante voorbij, waar ik het eerste deel van heb gelezen. Het begint met de mededeling dat de vriendin van de vertelster zoek is. Tevergeefs heeft haar zoon Rino haar overal gezocht. Als je het hebt over ‘verdwijnen’! Ik was indertijd niet zo kapot van het verhaal. Als ik het na wat Siep Kooi er over oppert had gelezen, denk ik dat ik er verslaafd aan was geraakt!
MeToo
Kooi heeft sterk geprobeerd zich aan wat Hermans bij een klassieke roman voor ogen staat te houden: “… Ik versta daaronder de roman waarin het thema volledig is verwerkt in een verhaal, waarin een idee wordt uitgedrukt door middel van handelingen, waarin de optredende personages desnoods eerder personificaties zijn dan psychologische portretten. Een roman waarin alles wat gebeurt en alles wat beschreven wordt, doelgericht is; waarin bij wijze van spreken geen mus van het dak valt, zonder dat het een gevolg heeft en waarin dit alleen geen gevolg mag hebben, wanneer het de bedoeling van de auteur geweest is, te betogen dat het in zijn wereld geen gevolg heeft als er mussen van daken vallen. Maar alleen dan…”. “Het Noorse misverstand” heeft derhalve een open einde: Federika is ‘verdwenen’ en niemand weet hoe of wat. Er wordt nog wat gefilosofeerd over de tekst in Mattheus 10 vers 29 waarin het gaat over dat er niet één musje van het dak valt zonder de wil van de Hemelse Vader. Ik weet dan weer dat in de oorspronkelijke (Griekse) tekst ‘de wil’ van de Hemelse Vader niet voorkomt. Er staat enkel: zonder de Hemelse Vader. Dat maakt alle oeverloze discussies over of God dingen wel of niet ‘wil’ triviaal. Siep Kooi geeft aan dat hij zijn roman ook heeft bedoeld als een soort tegenwicht in de MeToo-discussie. De meisjes die hij opvoert zou je net zo goed kunnen zien als ultieme verleidsters. Feit blijft wel dat Inge Marie vijftien was, Alfred tien jaar ouder en Hermans zelf maar liefst vierentwintig jaar ouder. Het gaat over seks tussen een kind en een volwassene: dat is pedofilie! In Nederland ligt de verantwoordelijkheid gelukkig ten allen tijde bij de volwassene. Die hoort wijzer te zijn, al gedraagt een kind zich nog zo uitdagend. Daarnaast kan ik mij bijna niet voorstellen dat een puber van vijftien wat ziet in een oude vent van achter in de dertig. Dat is voor een tiener een oude opa! Voor mij is “Het Noorse misverstand” derhalve een nauwelijks geloofwaardig, nogal rommelig, maar absoluut intrigerend verhaal. De roman is ook nog eens verluchtigd met prachtig fotomateriaal.
Uitgave: Prominent – 2021, 272 blz., ISBN 978 949 239 536 8, € 21,50
Rechtstreeks bestellen: klik hier