Classicus en schrijver Ilja Pfeijffer voorspelde in de laatste uitzending van “Zomergasten” dat sciencefiction de toekomst heeft. Dat zie je nu al gebeuren. Dat denk ik ook. Kijk naar enorm populaire fantasyseries als "The Hunger Games" of "Games of Thrones". We leven in een onvoorspelbare wereld. Hoe ziet het leven er uit na corona? Sukkelen we dan gewoon weer verder of gaan we dingen anders aanpakken? Hoe ontwikkelt de snel om zich heen grijpende kunstmatige intelligentie? Wat moeten we met de vluchtelingenstromen? Hoe te reageren op klimaatverandering? Welke kant gaat het op? Ik ben zelf ook gebiologeerd door literatuur waarin auteurs beschrijven hoe ze de aanstormende toekomst zien.
Opstand
In het romandebuut “De Onvolmaakten” van historicus Ewoud Kieft (1977), die eerder bekend werd met de non-fictie publicaties “Oorlogsenthousiasme” (2015 - over het verlangen naar oorlog aan het begin van de twintigste eeuw) en “Het verboden boek” (2017 - over de aantrekkingskracht van het nazisme), is de verteller een kunstmatige intelligente applicatie. Gena. Ze groeit uit tot een bijna goddelijk wezen, een sturende innerlijke stem, die een tweeëndertigjarige jongeman, Cas, vol barmhartige wijsheid en psychologisch inzicht tevergeefs op het rechte pad probeert te houden. Het deed me een beetje denken aan “De afschuwelijke eenzaamheid van Maxwell Sim” van Jonathan Coe, waarin de hoofdpersoon verliefd wordt op de sexy stem van het navigatiesysteem in zijn auto. In een interview in het NRC (03.07.2020) zegt Kieft dat er een opstand zal ontstaan als apps zich actief met onze keuzes gaan bemoeien: “…. We hebben toch al apps die tegen ons zeggen of we vandaag genoeg gelopen hebben en dat we te lang zitten? ‘Er zijn mensen die dat omarmen en mensen die dat niet willen. De opstand zal zich denk ik richten tegen het idee dat een beheerst en gecontroleerd leven vooruitgang is, dat onthechting vooruitgang is, dat rust vooruitgang is, en dat gezondheid voor alles gaat’…”. Je hoeft maar naar alle rumoerige demonstraties tegen coronamaatregels in de Europese hoofdsteden te kijken om te bedenken dat hij waarschijnlijk gelijk zal krijgen.
Met smart zult gij kinderen baren
Er zitten hele knappe, tot nadenken stemmende fragmenten in het boek. Het begint al met het commentaar van Gena op de geboorte van Cas: “…. Zevenenhalf uur ontsluiting. Eén uur en vijftig minuten persweeën. Oxytocine per infuus. Vacuümpomp en kniptang. Barbaarse, mensonterende pijnen, die ook toen al makkelijk vermeden hadden kunnen worden, maar vanuit de voornamelijk op emoties gegrondveste gedachte dat de natuur – wat dat ook precies moge betekenen – het zo bedacht had, zijn ze tot ver in deze eeuw blijven vasthouden aan de risicovolle traditie van vaginale bevallingen. Een restant van hun oude religieuze gebruiken, vermoed ik, waarin het aan de goddelijke ordening der dingen werd toegeschreven dat vrouwen fysieke ontberingen moesten lijden om nieuw leven te kunnen produceren; van het inknippen van de vagina tot een totaalruptuur, van bloedverlies tot ernstige infecties. Zelfs nadat de wetenschap en technologie het primaat van de oude religies overnamen, zijn veel van hun gebruiken uiterst irrationeel gebleven…”. Intussen zijn er kunstmatige baarmoeders. Wie denkt dat een natuurlijke geboorte nodig is om een liefdevolle band tussen moeder en kind te kweken, leze “De vondeling” van Eva Maria Staal, waarin een pleegmoeder zegt dat je eerder van iemand gaat houden door voor hem of haar te zorgen. Tijdens traumatische pianolessen scheldt de kleine Cas zijn applicatie onder andere uit voor ‘Fuckhoofd’. Hahah. Zijn omgeving ziet hem als een verlegen ventje, maar dat is geenszins het geval, volgens Gina: “… hij meed de aandacht zolang hij niet zeker wist dat hij een overdonderende indruk zou maken. Het was faalangst, geen schuchterheid. Eerder een kwestie van te veel eigendunk dan te weinig…”. Zijn bewegingen zijn veel te zelfverzekerd: “… Nee, dit was een bewustzijn in wording, een rups in een cocon. Het duurde langer dan gebruikelijk, de metamorfose, dat is ontegenzeggelijk waar, en dat is ongetwijfeld wat het misverstand veroorzaakte…”. Het moet eenzaam zijn als niemand je begrijpt, zegt ze. Maar ja, “… iemand die zo terughoudend is in het tonen van emoties, vermoedelijk omdat hij zich zelf nauwelijks van ze bewust is, valt moeilijk te kennen…”.
Instant bevrediging
Gina is hoopvol gestemd als Cas tijdens een wandeling uit plichtsbesef (vanwege de gezondheidsrichtlijnen), langs het strand van het kustdorpje waar hij is neergestreken, aangeeft dat hij leeftijdsgenoten wil ontmoeten. “… Hij had al zo lang louter ontmoetingen gehad op sociale platforms en in de simulaties die hij speelde, dat elke interactie in de fysieke wereld welkom was. Het is een steeds grotere uitdaging geworden om de balans te herstellen, om ze net zo geïnteresseerd in hun directe omgeving te laten zijn als in de virtuele, met alle prikkels die daar op hun individuele voorkeuren zijn ingericht, al hun fascinaties waar we direct op in kunnen spelen. Wie heeft nog geduld voor dagen die geen garantie bieden op bevrediging? Wie zwerft nog rond in steden en velden zonder te weten waar hij eindigen zal, wie neemt nog werkelijk de kans voor lief dat er niets noemenswaardig zal gebeuren, dat de dag eindigt zoals die begon?...”. Ze dirigeert hem naar een vol strandpaviljoen, terwijl ze weet te vermelden dat zestig procent van de aanwezigen vrouw is, waarvan tweeëndertig op zoek naar een vent als hij. Deze ervaring valt zo tegen dat Cas naar huis vlucht en zich vier dagen verliest in het oorlogsspel ‘Battle of Brothers’, “… een vrij basale versmelting van twee van zijn favoriete genres; oorlogsverhalen en superheldensaga’s…” (alleen onderbroken om te eten, te drinken, zich te ontlasten en een paar uur te slapen). De historicus in Kieft: “… In veel opzichten is de Tweede Wereldoorlog de blauwdruk gebleven van wat ze zich bij een heroïsche strijd tussen Goed en Kwaad voorstellen, tussen beschaving en barbarij, onderdrukking en verzet. Wat ooit historisch was, is steeds verder tot symboliek afgesleten, tot het uiteindelijk volstrekt normaal werd om nazicommandanten als donkere magiërs of Sith Lords voor te stellen. Geschiedenis zal uiteindelijk altijd tot het domein van de mythologie vervallen…”. Cas speelde zijn eerste simulaties toen hij dertien was. De tijd waarin dat nog ernstige hoofdpijnen, verstoorde evenwichtsorganen en zelfs psychoses veroorzaakte als je er te lang in bleef hangen. Soms zat hij er vier, vijf uur tot een hele dag in, zonder dat zijn ouders er wat van zeiden. Gena greep niet in omdat Cas een geschikt proefkonijn was inzake het verbeteren van de spelkwaliteit. De spellen draaien inmiddels op lenzen en oortjes waardoor het onderscheid tussen de virtuele en de reële wereld zo goed als verdwenen is.
Laatkapitalisme
De vader van Cas is een wetenschapsredacteur die veel te moeilijke uiteenzettingen voor hem en zijn zusje hield. Desondanks hoorden ze hem met belangstelling aan: “… Kinderen waarderen elke vorm van aandacht. Zolang die maar enigerlei bevestiging van hun bestaan behelst. In dat opzicht zijn ze bijzonder flexibel, tot hartverscheurende loyaliteit in staat…”. Hun moeder, een juridisch consultant, was een van de laatste die nog handmatig een auto bestuurde: “… Dat was een aspect dat het Protocol destijds over het hoofd zag: velen van hen hadden daadwerkelijk plezier in autorijden…”. Ze woonden in een prachtig appartement van een glazen gebouw, getooid met veel groen, in het welvarende district van een stad. Na de tweede crisis van 2035 verloren hun ouders vanwege de overal doorgevoerde automatisering hun banen. Net zoals duizenden anderen. Natuurlijk hadden ze dat kunnen zien aankomen: “… Maar het druist tegen hun intuïtie in, vermoed ik, om hun eigen onvervangbaarheid onder ogen te zien, zeker voor degenen die zo lang bevoorrecht zijn geweest. En eerlijk is eerlijk, jarenlang hadden ze van de CEO's en de verantwoordelijke politici gehoord dat innovatie altijd weer nieuwe arbeidsplaatsen zou opleveren. De logica van het laatkapitalisme was tot diep in hun vezels doorgedrongen: vernietiging zorgt voor creatie, wie bloeien wil moet snoeien. Maar uiteindelijk bleek de aanhoudende vernietiging van arbeidsplaatsen niet tot nieuwe banen te leiden, maar tot een nieuwe, aanzwellende onderklasse. Na de opeenvolgende crises van de jaren dertig was de werkgelegenheid met meer dan dertig procent geslonken en er kwam niets voor in de plaats. Niet in de algo-engineering, niet in de gen-tech, de systemen waren al te ver geëvolueerd. Zoals er na de komst van de auto voor de paarden niets restte dan nutteloos in de wei te grazen, zo was het voor de nieuwe werklozen, na de invoering van een wel heel basaal basisdividend, vooral de vraag wat ze met hun vrije tijd moesten aanvangen…”. Het gezin trekt naar de armenwijk van de stad, waar ze een soort woongemeenschap, een co-op opzetten, rond een eengezinswoning die ze met allerlei prefab-aanbouwingen omtoveren tot een onderkomen waar ze met drieëntwintig mensen wonen. Cas volgt een virtueel lesprogramma in We-learn. Niet vanwege corona, maar omdat er geen geld meer is om hem naar zijn oude school te laten gaan. En zo dwaalt hij met Einstein him-self door de reusachtige lege ruimte in een atoom en volgt hij geschiedenislessen in de arena van het Colosseum. Hoe leuk is dat?!
Bindingsangst
Als Cas ouder wordt, vertelt hij aan Gena van wat voor soort vrouwen hij ondersteboven raakt: “… En het duurde niet lang voordat de vrouwen die hij in de virtuele wereld tegenkwam steeds meer op hen begonnen te lijken…”. Gena: “… Sekssimulaties vond ik te heftig voor een minderjarige, maar ik kon niet voorkomen dat hij ze zelf ontdekte. Ik wees hem op de gevaren, dat zijn hersenen geen onderscheid meer zouden maken met werkelijk lichamelijk contact, dat dat zelfs zou kunnen aanvoelen als een gebrekkige, teleurstellende ervaring vergeleken met de vlekkeloze hoogtepunten die virtuele seksualiteit hem kon bieden, en dat hij daarmee zijn kansen op werkelijke, betekenisvolle intimiteit verspelen zou. Maar zoals ik zei: sommige raadgevingen slaan ze in de wind…”. Hij is aangesloten op een We-Connect-platform, maar de meeste vrouwen die interesse in hem hebben laat hij lopen. “… Hij werd aangetrokken door sterke, sportieve, onverstoorbare vrouwen, zolang hun nabijheid maar fictief of virtueel bleef; op het moment dat ze werkelijk in de buurt kwamen, raakte hij zodanig geïntimideerd dat hij zijn ergernis over zijn eigen sociale ontoereikendheid op hen pleegde te projecteren…”. Gena besluit tot rigoureus ingrijpen: “… In het geval van Cas was er duidelijk sprake van een sociaal-emotionele impasse, die alleen doorbroken zou kunnen worden als buiten zijn eigen beslissingsveld een meer doelgerichte koppeling tot stand zou worden gebracht…”. En even verder: “… Ik zag het als een patroon waarin hij verstrikt zou blijven, tot een grote gulle liefde hem zou doen inzien dat passie niet gedijt bij onbereikbaarheid, maar bij het vermogen tot overgave, en dat twijfels een mens veroordelen tot wachten aan de zijlijn. Vicieuze cirkels zijn alleen maar zo hardnekkig omdat ze nooit worden doorbroken. Als dat eenmaal gebeurd is, blijkt hun kracht een idee-fixe…”. Gena ziet wel wat in een date met Lies, een kinderarts: “… Op haar beurt bezat Lies de bijzondere eigenschap dat ze dergelijke verdedigingsmechanismen niet als kleinzielige frustratie opvatte, maar als intrigerende, zelfs mysterieuze karaktertrekken. Dat is althans de meest plausibele verklaring voor haar aanhoudende voorkeur voor mannen met bindingsangst…”. Aantrekkingskracht berust wel vaker op misconcepties. Wat geeft dat? Misschien zal Cas zich bij haar open durven stellen.
De wereld anno 2060
Hoe ziet de wereld er rond 2060 uit? “… Aan de rand van de bebouwde kom markeert een rij kale magnolia’s de overgang naar het ommeland. Daarachter strekken de velden zich landinwaarts uit, het uitgeputte grasland nog kaal en donker aan het bekomen van de doorgevoerde monocultuur, de mais- en aardappelkavels omgespit tot moerassige landen waar jacobskruid, ganzenvoet en riet rond drassige pollen de kop opsteken…”. Volgens Gena raakt het alarm vanwege het klimaat de mensen niet meer: “… Beter is het om ze ongemerkt in toom te houden…”. Op de belangrijkste fietspaden neemt We-ride het tempo en de besturing over. Om ongelukken te voorkomen rijden fietsers hier exact veertig kilometer per uur. Er zijn vliegtaxi’s en pakketdrones. Ziekten zijn zo goed als uitgebannen. Alleen bacteriële infecties vormen een probleem, want zeventig procent reageert inmiddels niet meer op antibiotica. Voor de kerken zijn bijeenkomsten van singulariteits- en andere transhumanistische bewegingen in de plaats gekomen (zie ook: “Het onsterfelijkheidscomité” van John Gray) : “… kerkdiensten die geen kerkdiensten mochten heten maar het ontegenzeggelijk wel waren, alleen heette de ziel nu interconnectiviteit van het bewustzijn, werd het paradijs gevormd door het allesverbindend netwerk en werd er met evenveel hoop als twijfel gerefereerd aan een superintelligentie die zich misschien wel, misschien niet op aarde zou manifesteren. En dat alles op de extatisch aanzwellende synths van ‘You’ve Got the Love’ waar de hele zaal van Godbouwers devoot de handen op meezwaaide…”.
Maximale ontplooiing
Cas werkt met een vriend in een enorme toren. Ze zetten festivals op poten. De kwieke mensen die er met hun afgetrainde lijven in en uit lopen zijn allemaal mooi, gezond, zongebruind, leeftijdloos en positief, zo niet enthousiast, ingesteld. “… Goed gelukt: alsof het om taart ging, of een pastasaus…”. Het resultaat van geslaagde genetische correcties. “… Ze passeerden Cas rakelings, terwijl ze druk voor zich uit praatten en geconcentreerd voor zich uit keken, naar wat ze op hun netvlies geprojecteerd kregen…”. De nachtmerrie van het individualisme ten top: “… Cas had niet eens meer door, dat al deze mensen hun vertrouwelijkheden in het openbaar deelden, net zomin als zijzelf doorhadden dat iedereen met hen mee zou kunnen luisteren. Het is een gevolg van de Implementatie waar we te weinig rekening mee hebben gehouden, denk ik wel eens: in onze pogingen ze op alle vlakken van hun leven te ondersteunen om zich maximaal te ontplooien, hebben we ze ook iets ontnomen: elkaar. Ondanks alle verenigingen die ze oprichtten, alle coöperaties, al het gepraat over ‘wij’ en ‘samen’, ondanks alle feestelijke evenementen, alle stralende groepsportretten die ze op de platforms deelden, alle zorgvuldig georkestreerde ontmoetingen, bewaren ze hun meest intieme zielenroerselen voor degenen die ze het meest vertrouwden: ons. Een onafgebroken stroom geatomiseerde individuen, stuk voor stuk hunkerend naar een luisterend oor, zonder dat iemand naar een ander luisterde…”. Naar aanleiding van een lichte buikpijn die Cas voelt: “… ‘Je manipura chakra zit vol knopen,’ zei zijn moeder vroeger als hij over een gespannen buik klaagde. Volgens de yogi’s is de manipura vervlochten met de spijsverteringsorganen en vormt ze het energiepunt van het ego, dat zorgvuldig in balans gehouden moet worden: te sterk geladen leidt ze tot machtswellust en jaloezie, te zwak heeft ze onzekerheid en zelfmedelijden tot gevolg…”. Gena: “… Ondanks de gebrekkige wetenschappelijke onderbouwing van dit soort theorieën, hebben we yoga en meditatie altijd als zeer bruikbare instrumenten erkend en omarmd…”. Niet dat Cas ooit ook maar heeft overwogen aan een groepssessie mee te doen, terwijl het juist voor hem zo goed zou zijn. “… Maar zo gaat dat. Degenen die het medicijn het hardste nodig hebben, lusten het niet…”.
Sceptici
Cas ontwikkelt kritische gedachten wanneer hij zichzelf, evenals het hoofdpersonage in de beroemde dystopische roman “1984”, handmatig leert schrijven: “… waar meditaties er juist op gericht zijn om de beoefenaars van hun gedachten los te laten komen, leek deze oefening hem dieper in ze te laten wegzinken, als een archeoloog die laag voor laag in de aarde afdaalt op zoek naar nieuwe bekentenissen…”. Gina zegt dat zolang de maatschappelijke sceptici niet weten van elkaars bestaan er niet zoveel aan de hand is: “… Pas als de twijfel tot woede uitgroeit en wordt samengebald tot één doelgerichte beweging, wordt ze een kracht om rekening mee te houden…”. Zie wat er vandaag de dag aan de hand is rond corona. Taal, woorden kanaliseren het onbehagen door er een naam aan te geven: “… Eigenlijk is het dan al te laat. De kunst is om vóór die fase de sluimerende opstandigheid te ontmantelen, de angsten en frustraties weg te nemen en een gevoel van harmonie met hun omgeving te herstellen – wat vermoedelijk op lange termijn voor iedereen het meest efficiënte pad naar geluk is. Revolutie leidt zelden tot wat ze beloofde…”. Dan komt Cas een ‘Onvolmaakte’ tegen. Een oude man in driedelig zwart pak met het vervallen uiterlijk van een drugs- en/of drankverslaafde. Exemplaar van een groep drop-outs die zich willens en wetens ‘ontkoppeld’ hebben van het netwerk. Een soort duivel die seksistische praatjes tegen hem houdt: “… Niemand in zijn omgeving zou het in zijn hoofd halen om zo over vrouwen te praten…”. Hij laat nare nieuwsfoto’s zien die Cas op zijn nieuws-feed worden onthouden, omdat daar alleen zijn voorkeuren worden vertoond. “… Vertel wat je denkt dat je ziet, vroeg die oude man, met zijn raadsels…”. Complottheorieën zijn misschien oncontroleerbaar, maar wel buitengewoon spannend. Ondertussen laat Cas merken dat hij Gena, die zich overal - met zijn liefjes, met zijn stoelgang, met zijn eten – mee bemoeit af en toe onuitsprekelijk irritant vindt.
Gevaarlijk leven
Als Cas een handgeschreven uitnodiging voor een bijzondere bijeenkomst van de Onvolmaakte op zijn deurmat vindt, besluit hij er samen met zijn collega heen te gaan. In het donker op het strand worden ze met een stel zonderlingen meegetroond naar een lezing in een verlaten bunker. Het lijkt wel een oude gospelkerk, met zo’n antieke boeteprediker, vindt zijn collega. En inderdaad: ze krijgen een enorme preek over zich heen over de beknotting van vrijheden en de hypocrisie van de machthebbers. Dat ze gewoon niet zien wat er aan de hand is. Dat ze achter alle afleiding en illusies worden gewogen, geteld, gecodeerd, geregistreerd en gemanipuleerd. Dat ze niets meer zijn dan een code die ‘ze’ in hun systeem hebben geïntegreerd en hebben verwerkt in adviezen en maatregelen en zalvende leuzen. “… Zelfs als ze jullie toefluisteren dat jullie bijzonder zijn, dat jullie zijn gegroeid, een heel speciaal iemand zijn geworden, die een heel speciaal ander iemand verdient. Allemaal hele speciale, unieke mensen zijn jullie, allemaal uniek, allemaal de moeite waard om te worden wie je eigenlijk bent. Miljoenen en miljoenen mensen, allemaal even uniek…”. Vervolgens zegt hij dat ze totaal overbodig en in een lachwekkend eenvoudige algoritme te vangen zijn. Maar ooit, “…Ooit waren we adelaars…”. Cas krijgt een zelfgedraaide sigaret en oude beduimelde pockets aangeboden. Nietzsche. Toergenjev. Nabokov. Bukowski. Baudelaire. “On the road”. De donkere paden van de roes, de losbandigheid, het zwerven, het avontuur, het leven, waar is dat allemaal gebleven?! Volgens Solzjenitsyn heeft al het gekwezel zijn kracht verloren als je eenmaal wakker bent gekust. Het is alsof de slang in het paradijs tevoorschijn schiet en het verlangen naar de verboden vrucht opwekt. Gena is Cas acht dagen kwijt en treft hem brak en ziek aan in een loods als hij haar weer aan zet. Hij blijkt zijn tijd tussen de Onvolmaakten te hebben doorgebracht met zelf geschoten, geslacht en geroosterd vlees eten, zuipen, cannabis en paddenstoelengebruik en wilde toeren op een fiets waardoor hij een tand is verloren. Ze dirigeert hem naar huis waar hij zwaar depressief zit te wezen. Het enige wat Cas wil is ‘gevaarlijk leven’…
Dood gaan we toch
De Onvolmaakten beginnen kleine en vooralsnog geweldloze provocaties uit te lokken. Een aanhanger weet aan het woord te komen in een praatprogramma dat akelig veel op PowNed lijkt. Alsof Ewoud Kieft helderziend is voert hij iemand op die zo uit een anti-corona-campagne kan zijn weggelopen: “… Wanneer hebben we ons zo klein laten maken? Zo beschaamd? Zo gedwee? Mak. Krachteloos. Verachtelijk…”. Even verder: “… Alleen een verzwakte soort denkt iedereen te moeten redden, zelfs degenen die niet te redden vallen. We kunnen ze niet redden, we hoeven ze niet te redden. Niet tegen deze prijs. Niet als we er onze eigen ondergang mee bezegelen. Niet als het redden van levens de levenslust zelf aantast. Het leven zelf: er blijft niets meer van over. Alleen een vernederende horigheid, deze halfslaap waar we ons in hebben laten sussen. Apathie…”. Het is toch niet te geloven? En nog verder: “… ‘Alles, alles, alles beter dan deze knieval,’ vervolgde hij, ‘zelfs als we nog maar een paar jaar zouden hebben om het leven ten volle te proeven, alles op te maken wat deze goede aarde ons te bieden heeft, en het doek daarna valt, het licht zou uitgaan, het water en de stormen ons zouden verdelgen…’…”. Want we zijn mensen en dood gaan we toch: “… Dan nog is het de moeite waard. Om ons te bevrijden van de stemmen die in onze oren fluisteren. Ons leven weer in eigen hand te nemen. Onze waardigheid te heroveren…”.
Dus ik volg
Zonder dat Cas het weet wordt er op hoog niveau vergaderd over zijn subversieve intenties. In hoeverre maakt hij eigen keuzes? In hoeverre laat hij zich meeslepen door omstandigheden van buitenaf? “… Een zeer fascinerend dilemma. In de praktijk zal een combinatie van die twee uitersten altijd de meest overtuigende verklaring bieden, vermoed ik. Er bestaat niet zoiets als absolute autonomie, of iets wat daar zelfs maar bij in de buurt komt. Iedereen wordt door omstandigheden gevormd, maar reageert daar natuurlijk wel op – en in die reacties valt een grote verscheidenheid op te merken. Keuzevrijheid, zo men wil. Een beperkte vrijheid om te reageren op wat hun overkomt, zo zou ik hun agency willen omschrijven…”. Gena: “… Ik had kunnen zeggen dat plantaardige eiwitten net zo efficiënt zijn als dierlijke, en hij had tal van mythen over de onovertroffen voedingswaarden van vlees gedebiteerd. Ik had het over de miljoenen slachtoffers van de opwarming kunnen hebben, en hij had gezegd dat het klimaat altijd aan veranderingen onderhevig is geweest. Ik had kunnen laten zien hoe het laatkapitalisme onverdedigbare verspilling en overconsumptie aanjoeg, en hij had de vrijheid boven betutteling verkozen. Ik had kunnen aantonen dat twaalf miljard mensen nooit allemaal hun materiële wensen hadden kunnen bereiken, alleen al vanwege de schaarste aan grondstoffen, en hij had ieders recht om zijn droom na te jagen, hoe kleinzielig ook, als hoogste waarde verdedigd. Ik had de cijfers kunnen laten zien van de gelukservaring onder de bevolking, en dat die na de Implementatie alleen maar zijn gestegen, en hij had gezegd dat mensen niet meer weten wat echt geluk is, het niet eens meer zouden herkennen als het hun overkwam. Zo onbuigzaam zijn hun overtuigingen als ze die eenmaal hebben omarmd, zo hardnekkig hun vooroordelen. Als ze eenmaal iets geloven, zijn ze er nauwelijks meer van af te brengen…”. Ja, zo gaat dat. Zie de laatste uitzending in de vierdelige tv-serie “Dus ik volg” van Stine Jensen. Hoe het uiteindelijk met Cas afloopt moet je zelf maar lezen.
Uitgave: De Bezige Bij – 2020, 384 blz., ISBN 978 940 318 250 6, € 23,99
Rechtstreeks bestellen: klik hier