Nooit eerder heb ik op een leeskring zo’n heftig boek besproken als “Maar buiten is het feest” van Arthur Japin (Haarlem; 26 juli 1956). Op een bijna koelbloedige manier voert hij een misbruikaffaire op waarvan je denkt: hoe is het mogelijk dat een volwassen man zich zó kan verplaatsen in een klein meisje. De, wat je noemt ‘bedrieglijke eenvoud’, waarmee Japin vertelt hoe het voelt, hoe gruwelijk ziek het allemaal is, hoe onontkoombaar de situatie, het nergens veilig zijn, de pijn, de omgeving die niets ziet of wil zien, het met huid en haar overgeleverd zijn aan de elkaar steeds verder overtreffende grillen van een egoïstisch monster - “… ‘Dat is namelijk het echte drama, begrijp je?’ Ze liet zijn handen los en nam een slok. ‘Dat zouden ze moeten durven tonen. Die constante dreiging. Die angst de hele tijd, dat het overal en altijd op elk moment weer kan beginnen…” - : Japin heeft er allemaal geen grote woorden voor nodig. Misschien betuigt dat wel zijn meesterschap.
Zien en gezien worden
Nadat ik “Maar buiten is het feest” voor de eerste keer had gelezen kwam ik er pas achter dat het verhaal is gebaseerd op het leven van de bruisende theaterdiva Karin Bloemen (zoals Arthur Japin’s boeken altijd een link met de - vaak historische - werkelijkheid hebben). Hoofdpersoon Zonne is evenals La Bloemen een gevierde zangeres, die met grappen en grollen zowel fans als hinderlijke journalisten en aasgieren van paparazzi, moeiteloos uit haar hand laat eten. Tot ze voor de rechtbank moet verschijnen om het voogdijschap over haar nichtje Lotte op te eisen. De moeder van het meisje, haar zus, is omgekomen bij een brand. Inclusief de rest van het gezin. Het punt is: de biologische vader van het meisje leeft nog. Het punt is verder: die biologische vader is tevens haar opa.
Lotte is het resultaat van incest. Opa vergreep zich jarenlang aan zijn stiefdochters. Ook aan Zonne zelf. Zonne is er alles aan gelegen Lotte uit handen van haar verkrachter te houden. Dat betekent waarschijnlijk dat het hele misbruikverhaal in geuren en kleuren in de media zal worden uitgemeten (maar zover gaat het boek niet). Wil ze dat wel? Wat voor gevolgen zal dat hebben voor haar? En voor Lotte?
Bloemen is precies hetzelfde overkomen, allemaal. Ook Arthur Japin heeft een traumatische jeugd achter de rug waarin sprake was van langdurige geestelijke en lichamelijke mishandeling. Dat verklaart veel. Japin’s vader pleegde zelfmoord toen hij twaalf was. Het artiestenleven, het jezelf verliezen in verhalen, zijn allemaal manieren om aan de wreedheid van het bestaan te ontsnappen – maakt hij duidelijk in de interviews die ik heb gelezen. Je kunt twee dingen doen: of jezelf onzichtbaar maken (maar leef je dan nog wel?) – zoals in het boek wordt gesymboliseerd met jezelf opsluiten in een doka, de donkere kamer waar foto’s worden ontwikkeld. Papa is n.m fotograaf. Of, om iedereen voor te zijn, juist in het voetlicht treden, jezelf laten zien met al je kwetsuren en trauma’s (als iedereen alles van je weet, wie en wat kan je dan nog beschadigen?): “… Naar buiten treden om te voorkomen dat mensen binnendringen, het is een tweede natuur geworden. De regie houden. Iets vertonen voordat je wordt bekeken. Geven voordat je iets wordt afgenomen…”. Het hele boek gaat over zien en gezien worden.
Weijntje’s redding
De tweede keer las ik het boek met Karin Bloemen in mijn hoofd, wat het verhaal heel anders maakte. Ineens viel het me op dat er melding wordt gemaakt van het ‘voluptueuze lichaam’ van Zonne; iets waar ik finaal overheen had gelezen. Ergens komt ze op in een “… uitzinnige hoepelrok van zeven meter doorsnee met een hoog opstaande kanten kraag van glimmend goudlamé…”. Als een fotograaf over een rozenperkje struikelt zegt ze: “… ‘Wat een rare manier om te vallen!’ Ze lacht en geeft de man op theatrale toon een reprimande. ‘Dit kan ik echt niet toestaan, hoor, dat soort capriolen leidt veel te veel de aandacht af van mij!’…”. Dat zié je Karin Bloemen natuurlijk gewoon doen!
Zonne is de artiestennaam voor het misbruikte meisje Weijntje (een vreselijke naam, maar haar ouders hebben bij het sterfbed van een oude oma nu eenmaal beloofd hun kind naar haar te vernoemen). Ze blijkt goed te kunnen zingen en heeft het geluk iemand tegen te komen die haar eigen frustraties op dat gebied koste wat kost via haar wil compenseren: juffrouw Verbeet. Een bijna komische, want zeer theatrale zanglerares, die zich letterlijk vastbijt in Weijntje’s zangcarrière. Dat is haar redding. Op die manier kan ze ontsnappen aan haar getormenteerde bestaan en Zonne worden.
De episodes in het boek wisselen tussen Weijntje, die haar hartverscheurende relaas vertelt, en de imponerende persoonlijkheid die ze later wordt: Zonne.
Medeplichtig
Het verhaal van Weijntje. Als haar vader vreemd gaat, gooit haar moeder hem woedend het huis uit. Ze blijft achter met drie dochtertjes; Weijntje is de middelste. Op de kermis ontmoet ze een knappe fotograaf, Sijmen, die haar inpalmt en binnen de kortste keren zijn intrek neemt in hun huis inclusief winkel (de echte papa was couturier). In het begin is het allemaal hartstikke leuk: Sijmen neemt de meisjes mee naar de markten en kermissen waar hij zijn plaatjes schiet. Ze hebben meer lol dan in alle jaren daarvoor. Maar langzaamaan merkt Weijntje dat er ineens overal gaatjes in de muren van het huis verschijnen waardoor ze wordt beloerd. Zelfs op de wc is ze niet veilig. Weijntje maakt voor het eerst kennis met heftige seks als ze haar stiefvader betrapt terwijl hij achter een kermistent stiekem een vrijend stel fotografeert. Grijnzend duwt hij haar in de richting van het copulerende paar: kijk, dat doet iedereen die groot is – je kunt er maar beter aan wennen. De gemaakte foto’s zijn hun ‘geheim’. Thuis blijkt Sijmen een enorm dossier aan te leggen met compromitterende afdrukken, die gebruikt worden om anderen te manipuleren en chanteren: ‘iedereen heeft wel wat te verbergen - je hoeft alleen maar goed te kijken’.
Als Weijntje een keer alleen met hem op een nachtmarkt in de hoofdstad is betast en verkracht hij haar voor het eerst: dat doen alle vaders. Ze mag niets tegen haar moeder zeggen, want vanaf nu is ze haar rivale: “… ‘Niks doet een vrouw zo’n pijn als verraden worden in de liefde,’ zei hij vertrouwelijk, ‘Neem dat van mij aan. En het allerlaatste wat jij en ik willen is haar pijn doen, toch?’…”. Met misselijkmakende berekendheid maakt hij zijn stiefdochtertje tot ‘medeplichtige’. Maar “… Zonne had op dat moment een moeder nodig. Wat voor volwassen spelletjes Sijmen met haar ook geprobeerd had, welke woorden hij haar allemaal had toegehijgd, welke handgrepen hij haar had willen bijbrengen, zij was geen vrouw, zij bleef een kind. Zij wilde maar één ding: naar mamma rennen, tegen háár aankruipen, zich tegen haar borst drukken en haar warmte ruiken, onder een arm wegschuilen zonder iets te zeggen. Gewiegd worden en gesust zonder iets uit te hoeven leggen…”. Het vreselijke is, haar moeder kijkt weg en de aanrandingen houden natuurlijk niet op. Ze gaan van kwaad tot erger.
Het volle pond
Als jaren later haar vriend, bij gebrek aan een beter idee, zijn jas over Zonne’s hoofd gooit terwijl ze in een bioscoop naar een verkrachtingsscene kijken, zegt ze na afloop: “… Da’s een makkie, zo’n film. Maak je geen zorgen, het kost me geen enkele moeite om daarnaar te kijken. Ze laten één keer zien hoe erg het is, en daarna mag je de rest zelf invullen. Alleen daaraan zie je al dat het allemaal spel is. In het echt, schat, blijft het namelijk niet bij zomaar één keer.’…” en “… ‘Dat het eens een keer gebeurt, daar gaat het niet om. Zo is het leven.’ Ze zag dat Sander, aan wie zij pas kort tevoren over haar verleden had verteld, geen raad wist met haar luchtige toon, schoof haar glas opzij en pakte zijn handen. ‘Vreselijk, maar waar, die pech kan een vrouw hebben. Waar het om gaat is dat het doorgaans bij die ene keer niet blijft. Dat het vaker gebeurt, telkens opnieuw. Drie, vier keer per week gebeurt het je. Jaar in jaar uit. Altijd maar door. Maar de makers van zo’n film zijn te laf om de werkelijkheid te laten zien. En te slim. Wie naar zo’n film gaat, een boek leest of luistert naar een dramatisch lied, hoopt misschien dat hij een flits krijgt voorgeschoteld van de werkelijkheid, beetje aangenaam verpakt, maar meer ook niet. Het volle pond zouden ze helemaal niet aankunnen. Da’s het probleem met het echte leven, het is niet te verteren. Je kunt alleen maar hopen dat je het niet allemaal hoeft uit te zitten. Daar komen mensen niet voor naar het theater. Hoe zwaar het werkelijk is, dat wil toch niemand weten.’…”. En nog even verder: “… Maar als dan blijkt dat het bij die ene keer niet is gebleven, dat het geen incident is geweest maar steeds opnieuw gebeurde, dat de vernedering en het geweld uiteindelijk een manier van leven zijn geworden, dan beginnen mensen af te haken. ‘Waarom is zo’n meisje niet in opstand gekomen?’ roepen ze. ‘Hoe kun je zoiets laten gebeuren? Als het echt zo erg was, dan had iemand dat toch zeker wel een keer gemerkt! Had je eens wat meer verzet, kind, had dan ook iemand gewaarschuwd.’ Wanneer mensen andermans ellende te lang moeten aanhoren, slaat hun sympathie om in irritatie. Vraag het iedereen die een ongeluk of een verlies heeft meegemaakt: medeleven is nogal beperkt houdbaar. Andermans gevoel wordt hun te veel, zij willen terug naar hun eigen levens. Neem het hun eens kwalijk, zij hebben er immers ook niets mee te maken. Begrip is nu eenmaal niet rekbaar en op een gegeven moment zijn mensen erdoorheen. Dan duiken ze weg als was je leven maar film, en ze wenden zich af…”.
Tja, wat moet ik verder nog zeggen. Dit spreekt zo voor zich. Laat ik het hier maar bij houden.
Wel wil ik nog kwijt dat ook Weijntje’s oudste zus werd misbruikt, zichzelf zelfs opdrong aan Sijmen, om te zorgen dat hij met zijn tengels van Weijntje afbleef, zoals Weijntje later ook zou doen om haar jongste zusje te beschermen. Sijmen misbruikte, met zijn tactiek van verdeel en heers, zo’n beetje alle vrouwen in zijn omgeving: de vriendinnen van zijn ega tot en met juffrouw Verbeet. Alhoewel de laatste, om Sijmen om te kopen in verband met het ontwikkelen van Weijntje’s zangtalent, zélf met seksuele avances lijkt te zijn begonnen.
Dan nog even dit
Voordat ik aan deze recensie begon bladerde ik door de ochtendkrant waarin een artikel stond over seksueel misbruik. Naar schatting krijgen iéder jaar maar liefst 62.000 kinderen in Nederland voor de eerste keer te maken met een vorm van seksueel geweld. Een op de drie kinderen (!) is het slachtoffer van een of andere vorm van seksueel misbruik. Dat blijkt uit een onderzoek van Nationaal rapporteur mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen Corinne Dettmeijer-Vermeulen, dat ze van de week overhandigde aan minister van Veiligheid en Justitie Ivo Opstelten.
Ik citeer: “… Het gaat zowel om aanranding als verkrachting als vormen waarbij daders de kinderen niet aanraken, zoals misbruik via de webcam of het bezit van kinderporno. Meisjes worden vaker slachtoffer dan jongens: 41 procent tegenover 23 procent. Verder lopen kinderen van 16 en 17 jaar meer risico dan jongere kinderen. Ook kinderen met een beperking of afkomstig uit gezinnen waarin verslaving of criminaliteit voorkomen of eenoudergezinnen, lopen een verhoogd risico. Hoe groot de groep daders is, is onbekend. Wel is duidelijk dat ze vrijwel altijd een man zijn. Maar niet elke verdachte is pedofiel: twintig procent heeft een seksuele voorkeur voor kinderen. Daarnaast is een kwart van de verdachten zelf minderjarig. De helft is niet eerder in beeld geweest bij justitie. In driekwart van de gevallen gaat het om een bekende van het kind, bij twintig procent betreft het een familielid. Een groeiend deel is ook actief op internet. Dettmeijer wil af van vooroordelen als het om daders gaat. ‘Als we vasthouden aan een stereotiep daderprofiel, van de pedofiele zwemleraar of de vieze man in de bosjes, dan missen we wat er in werkelijkheid gebeurt’, schrijft zij. ‘Dan willen we niet geloven dat die aardige huisvader met een goede baan zijn dochter misbruikt. Dan wordt de kinderpornografie downloadende tandarts, advocaat of bankdirecteur niet of nauwelijks gestraft, omdat hij zo veel te verliezen heeft. En dat moet anders.’ Dettmeijer vindt dat te weinig slachtoffers in de hulpverlening terechtkomen, al weten zij de weg naar het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling steeds beter te vinden. Ook is het moeilijk hen te herkennen. Veel slachtoffers doen er jaren het zwijgen toe en daarnaast zijn de drempels te hoog om een vermoeden van seksueel geweld te melden. Die moeten omlaag. Ook is van belang dat misbruik beter wordt herkend. Een melding bij de politie leidt in drie op de tien zaken tot een aangifte. Volgens de rapporteur kan een reden daarvoor zijn dat de politie te veel nadruk legt op de nadelen van het doen van aangifte. Ze wil dat de politie meer meldingen onderzoekt. Ook moet er meer aandacht komen voor het voorkomen van seksueel geweld. De ‘diversiteit van het fenomeen’ komt daarbij nog te weinig aan bod. Ook ligt de nadruk te veel op het weerbaar maken van de slachtoffers en te weinig op de daders…”. (Nederlands Dagblad; 28 mei 2014)
Uitgave: De Arbeiderspers – 2012, 311 blz., ISBN 978 902 958 492 0, €21,95
Rechtstreeks bestellen: klik hier