Door het opruimen van mijn boekenkast eindelijk begonnen aan een ongelezen boek dat daar al tijden ligt: “La solitude dei numeri primi”, het sensationele debuut uit 2008 van de destijds 25 jarige, uit Turijn afkomstige docent fysica, Paolo Giordano. Ging in Italië meer dan een miljoen keer over de toonbank, won ongeveer alle literaire prijzen die er te winnen waren, werd in 22 talen vertaald, waaronder het Nederlands, en wel door Mieke Geuzebroek en Pietha de Voogd. Libelle-commentaar: “Als u maar één boek per jaar leest, kies dan voor dit verhaal.”
In 2010 kwam de film uit, regie: Saverio Costanzo, die ik er ook maar gelijk achteraan heb bekeken. Madeleine Matzer bewerkte het boek dit jaar voor een Nederlandse theaterproduktie, die 4 juni voor het laatst draaide. Daar was ik dan mooi te laat mee; maar nu lees ik vandaag ineens dat hij wegens succes wordt verlengd. Vanaf 4 november weer te zien dus! Kijk voor meer informatie op www.matzer.org.
Giordano promoveerde in 2010 in de natuurkunde: een echte bèta die een hartverscheurend alfa-boek schreef. Je houdt van zijn gewroet in de menselijke psyche of niet; is mijn ervaring. Ik hou er van!
Het verhaal begint met de negenjarige Alice, die tijdens de door haar vader opgedrongen ski-lessen steeds in haar broek plast, in de mist haar ski-klasje kwijt raakt, een kloof induikt, en zo ongelukkig terecht komt dat ze haar hele leven mank zal blijven lopen.
Dan switcht het verhaal naar Mattia, die veels te jong de zorg voor zijn geestelijk gehandicapte tweelingzusje Michela draagt. Als de tweeling uitgenodigd wordt voor een verjaardagspartijtje, wil hij voorkomen dat Michela de boel in het honderd laat lopen, en besluit hij haar in een park op een bankje achter te laten. Ze heeft toch geen benul van tijd. Als Mattia haar weer op gaat halen is Michela nergens te bekennen, en wordt nooit meer terug gevonden.
Ziedaar: de jeugdtrauma’s waardoor Alice gaat lijden aan vader-haat en anorexia: “… Ze rolde het elastiek van haar slip een stukje naar beneden zodat hij nog net over haar litteken heen viel en strak genoeg zat om tussen de boord en haar buik een kleine ruimte over te laten waardoor haar onderbroek een soort brug vormde tussen haar heupbeenderen. Haar ringvinger paste er nog niet tussen, maar haar pink wel en dat ze haar pink ertussen kon steken, maakte haar gek van blijdschap…”, en de hoogebegaafde Mattia zich ontwikkelt tot een autistisch aandoende, contactgestoorde, zichzelf beschadigende puber. De ouders kijken min of meer machteloos toe: “… Pietro Balossino had zijn pogingen om het duistere universum van zijn zoon te doorgronden allang opgegeven…”.
En dan komt dat elkaar tegen op de middelbare school. Prachtig beschrijft Giordano hoe Mattia en Alice gefascineerd raken door elkaars vreemdheid.
Na een walgelijk ontgroeningsritueel verdient Alice de vriendschap van het populairste meisje van de klas, die haar, niet zonder protest, op een feest helpt contact te leggen met Mattia: “… ‘Je bent gek,’ zei ze. ‘Weet je wat die gedaan heeft?’ Alice schudde nee. ‘Die heeft een mes in zijn hand gestoken, expres. Hier op school. ’Alice haalde haar schouders op. ‘Ik vind hem interessant,’ zei ze. ‘Interessant? ’t Is een psychopaat. Met zo’n type beland je in stukken gehakt in een vriezer…”.
Op datzelfde dansfeestje vraagt Mattia zich af: “… hoe ze het voor elkaar kregen om zich zonder blikken of blozen zo onder ieders ogen uit te leven. Toen bedacht hij dat het de normaalste zaak van de wereld was en dat hij het daarom juist niet kon…”.
Alice “… wachtte tot Mattia iets zou zeggen, Ze keek naar hem en had de indruk dat hij niet ademde. Zijn ogen waren zacht en verdrietig. Net als de eerste keer wilde ze iets doen om die ogen op haar te richten, ze wilde Mattia’s hoofd tussen haar handen nemen en tegen hem zeggen dat alles goed was…”.
Niet alleen Alice, ook een andere outsider worstelt met zijn eigen demonen, en raakt in stilte hevig verliefd op Mattia. Zijn zogenaamde vriend Denis. Mattia heeft natuurlijk niets in de gaten en “… wilde alleen maar dat Denis daar zat om hem af te schermen tegen alles wat er buiten zijn schoolbank bestond…”. En zo “… zeiden ze weinig, maar waren veel samen, ieder geconcentreerd op zijn eigen afgrond…”. Denis “… had geleerd de diepe geul die Mattia om zich heen had gegraven te respecteren…”.
Terugkijkend waren de middelbareschooljaren “… een open wond geweest die voor Mattia en Alice zo diep leek dat hij nooit meer zou kunnen helen. Ze waren er met ingehouden adem doorgekomen: hij door de wereld af te wijzen, zij door zich door de wereld afgewezen te voelen, en ze hadden gemerkt dat dat niet veel verschil maakte. Ze hadden een gebrekkige, asymmetrische vriendschap opgebouwd die bestond uit lange perioden van afwezigheid en veel stilte, een lege, schone ruimte waarin beiden konden ademen, wanneer de schoolmuren zo op hen afkwamen dat het gevoel van verstikking niet meer te negeren viel…”.
Het verhaal gaat verder. Alhoewel Alice en Mattia om elkaar heen blijven draaien, lijkt het voor hen allebei een onmogelijkheid om de stap naar een echte relatie door te zetten. Ze scheren rakelings langs elkaar heen, maar worden doet het nooit wat. Mattia ontpopt zich als een wiskundig genie en krijgt een promotieplaats in het buitenland aangeboden. Alice ziet niets in haar vervolgstudie, volgt haar droom door fotograaf te worden, trouwt met een veels te aardige arts, die graag een kind wil, maar Alice menstrueert vanwege haar anorexia niet, en weigert door haar man geholpen te worden, waarop deze haar uiteindelijk wanhopig verlaat.
Dat gaat wat worden, denk je dan, maar nadat ze elkaar gezoend hebben duikt Mattia de badkamer in: “… Hij moest nu logisch nadenken, over die kus en over wat hij hier na al die tijd was komen zoeken. Over waarom hij bereid was geweest om Alices lippen te verwelkomen en daarna de behoefte had gehad om zich van haar los te maken en zich hier te verstoppen. Zij was in de andere kamer en wachtte op hem. Ze waren van elkaar gescheiden door twee rijen bakstenen, een paar centimeter pleisterwerk en negen jaar stilte…”.
Mattia wist wat hem te doen stond: “… Hij moest naar haar toe gaan en weer op die bank gaan zitten, hij moest haar hand pakken en zeggen ik had niet weg moeten gaan. Hij moest haar weer kussen en daarna nog eens, net zolang tot ze er zo aan gewend waren dat ze niet meer zonder konden. Dat gebeurde in films en in de werkelijkheid, elke dag opnieuw. Mensen zorgden dat ze kregen wat ze wilden, grepen zich vast aan die paar toevalligheden die er waren, en bouwden er een bestaan op. Hij moest tegen Alice zeggen hier ben ik, of weggaan, de eerste vlucht nemen en weer verdwijnen, terug naar de plaats waar hij al die jaren had zitten afwachten…”.
En wat doet Mattia twee bladzijden verderop? “… Hij ging de badkamer uit en liep door de gang. Hij bleef op de drempel van de woonkamer staan. ‘Ik moet nu gaan,’ zei hij. ‘Ja’, zei Alice, alsof ze er zich al op had voorbereid dat te zeggen…”.
De film kwam na het lezen van dit hyper-gevoelige boek nogal chaotisch op mij over. De teneur is dreigend, onheilspellend en over de top; maar misschien komt dat door de Italiaanse mentaliteit, die veel emotioneler overkomt dan de onze.
Het chronologische verhaal is zo door elkaar gehutseld, dat ik steeds goed moest kijken, welke speler precies wie voorstelde. De verschillende levensfases van Mattia en Alice worden door verschillende acteurs gespeeld. Mattia blijft wel een beetje dezelfde persoon, maar Alice lijkt steeds iemand anders te zijn. Ik weet niet of ik wijs had kunnen worden uit de verhaallijn, als ik het boek niet had gelezen. Maar misschien was dat ook wel de bedoeling van de regisseur: zo creëer je immers een hartstikke bevreemdende werkelijkheid.
Naarmate de film vordert wordt hij steeds beter, eigenlijk. Ongelooflijk mooi speelt Alba Rohrwacher de rol van de pijnlijk fragiele volwassen Alice, waar ze tien kilo voor afviel. En anders dan in het boek, eindigt de laatste ontmoeting een stuk hoopvoller: Alice buigt zich over Mattia die op een bankje zit om hem eindelijk, eindelijk te kussen.
In een interview vertelde Giordano dat hij een vriendin heeft die hem altijd een beetje lacherig informeert over haar anorexia. Mattia is een overdreven weergave van hemzelf: veel bèta’s bewegen zich sociaal moeilijk, zegt hij.
De omslagfoto waarop een mysterieus gezichtje met grote sprekende ogen te zien is, blijkt een zelfportret van een jonge Nederlandse fotografe te zijn. Het is ook voor de filmaffiche gebruikt (meer van dit soort werk op www.rooze.deviantart.com).
Zelfs in het Nederlands lijkt ieder woord in dit ontroerende verhaal precies op de juiste plaats te staan.
"De eenzaamheid van de priemgetallen" is voor €12,50 rechtstreeks te bestellen bij internetboekhandel IZB-Ark als je hier klikt (voor meer informatie op IZB-Ark: zie kolom hiernaast).
Uitgave: Cargo - 2009
"De eenzaamheid van de priemgetallen" is voor €12,50 rechtstreeks te bestellen bij internetboekhandel IZB-Ark als je hier klikt (voor meer informatie op IZB-Ark: zie kolom hiernaast).