Menigeen heeft gewezen op het toeval dat “Sousmission” (onderwerping), de nieuwe roman van ‘enfant terrible’ Michel Houellebecq, op dezelfde dag uitkwam als die, waarop de aanslag op Charlie Hebdo plaatsvond. Sterker: Houellebecq stond op de cover van het jongste nummer van het satirische tijdschrift. Heeft het e.e.a. met elkaar te maken? In zijn boek beschrijft hij hoe Frankrijk in 2022 is veranderd in een islamitische heilstaat – waar het vrediger toeven is dan ooit, omdat de Moslimbroederschap een rigoureus einde heeft gemaakt aan allerlei maatschappelijke onrust en problemen (zo is de werkloosheid gedaald tot het nulpunt, want vrouwen mogen geen baan buitenshuis hebben). Houellebecq lijkt af en toe bijna behept met profetische gaven: eerder beschreef hij in zijn roman "Platform" een terroristische aanval op een exotisch toeristenparadijs, wat een jaar later werkelijkheid werd op Bali. Hij is niet de enige. “De reputaties” van Vásquez, waar ik vast aan voorbij zou zijn gelopen als de terreur van een paar weken geleden niet had plaatsgevonden (zo prettig leest het nu ook weer niet), brengt het gebeuren rond Charlie Hebdo eveneens heel dichtbij. Het verhaal gaat over een cartoontekenaar die geconfronteerd wordt met dood en verderf.
Je suis zéker geen Charlie
Voor alle duidelijkheid: Je suis zéker geen Charlie. Natuurlijk ben ik voor vrijheid van meningsuiting; anders zou ik deze blog niet schrijven. Maar niet ten koste van alles. Charlie Hebdo wilde maar één ding: zo hard en zo grof mogelijk kwetsen om te kwetsen. Ik vind het persoonlijk nogal zielig als je daar je bevrediging uit haalt. Gelukkig beginnen anderen eveneens weer normaal te denken: “… De weekbladen in Nederland namen ook wat afstand. ‘Een marginaal blaadje’, tekent De Groene Amsterdammer op. ‘Nogal wat Fransen vonden het kinderachtig, smakeloos en grof.’ ‘Charlie Hebdo was al jaren een eenzaam, wat kwijnend, voor de hand liggend doelwit’, noteerde Frits van Exter, hoofdredacteur van Vrij Nederland. Van hem hoeft die satire niet. En Elsevier legt uit ‘waarom de massale Je suis Charlie-steunbetuiging toch een beetje gek is'. Charlie Hebdo is een blad dat kwetst, treitert en provoceert. ‘Alles wat de gegoede burgerij kon doen ontploffen van woede, was het terrein van Charlie Hebdo’. …” (ND; 23.01.15). Nogmaals voor alle duidelijkheid: natuurlijk vind ik dat geen enkele provocatie, uit welke hoek dan ook, de moord op wie dan ook rechtvaardigt. Toen ik de mensen op mijn tv-scherm bekeek die zondag 11 januari in Parijs op de been waren, leken ze mij juist representatief voor die ‘gegoede burgerij': vredelievende personen die hun kinderen vast meegaven dat ze anderen vooral in hun waarde moeten laten en zelf waarschijnlijk geen vlieg kwaad deden. Misschien hadden de meesten van hen gewoon geen idee waar Charlie Hebdo voor stond, en ter relativering: zolang zich in Nederland nog heel veel mensen rot irriteren aan PowNews en GeenStijl (om van erger maar te zwijgen), zal het ook allemaal wel loslopen. Goed, dit gezegd hebbende, over naar “De reputaties”. Eerder besprak ik “Het geluid van vallende dingen” over de Colombiaanse drugsoorlog (zie mijn blog van 14.09.14), waar Juan Gabriel Vásquez de Premio Alfaguara 2011 en de prestigieuze IMPAC Dublin Literary Award 2014 mee won. “De reputaties” is een novelle waarin Vásquez bijzonder genuanceerd nadenkt over de verantwoordelijkheid van de media. Kranten beïnvloeden de publieke opinie. De pers kan reputaties maken en breken. Wat is waarheid. Is jouw waarheid wel dé waarheid. Wat zijn de gevolgen van de door jouw rondgestrooide opinies. En hoe kijk je daar later op terug.
Goede spotprenten
Na veertig jaar politieke cartoons te hebben getekend is Javier Mallarino uitgegroeid tot “… een morele autoriteit voor de ene helft van het land, volksvijand nummer één voor de andere, maar voor iedereen een man die ervoor kon zorgen dat wetten werden herroepen, rechters hun vonnis herzagen, burgemeesters moesten aftreden en ministers ernstig aan het wankelen werden gebracht, en dit slechts met behulp van papier en Oost-Indische inkt…”. Toch kent niemand zijn gezicht, en kan hij gewoon anoniem een pak melk halen, wat maar goed is ook, want volgens zijn ex-vrouw worden mensen om minder omgelegd in Colombia. Het kan veranderen: “… En nu, op zijn vijfenzestigste, had diezelfde politieke klasse die hij vanuit zijn loopgraaf zo vaak had aangevallen, bestookt en veracht, die hij zonder aanzien des persoons of respect voor vriendschaps- of familiebanden (hij was aardig wat vrienden en zelfs een paar familieleden kwijtgeraakt) te kijk had gezet, nu had diezelfde politieke klasse dus besloten de enorme Colombiaanse kruip- en kontlikmachinerie in werking te stellen voor een huldiging die voor het eerst in de geschiedenis, en misschien ook wel voor het laatst, een spotprenttekenaar toekwam…”. Als eerbetoon komt er zelfs een karikatuur die hij ooit van zichzelf tekende op een nationale postzegel te staan. Tijdens zijn speech zegt hij prachtige dingen: “… Veertig jaar en meer dan tienduizend spotprenten. En laat me u iets opbiechten: nog steeds begrijp ik nergens wat van. Of misschien is er gewoon niet zoveel veranderd. In die veertig jaar, bedenk ik ineens, zijn er in elk geval twee dingen hetzelfde gebleven: ten eerste datgene waar we ons zorgen over maken; ten tweede dat wat ons aan het lachen maakt. Daar is in veertig jaar tijd geen verandering in gekomen, en ik ben bang dat het over veertig jaar nog steeds hetzelfde zal zijn. Goede spotprenten hebben een bijzondere relatie met de tijd, onze tijd. Goede spotprenten zoeken en vinden de constante in iemand: datgene wat nooit verandert, datgene wat blijft en ons in staat stelt iemand te herkennen die we in geen duizend jaar gezien hebben. Al gaan er duizend jaar voorbij, Tony Blair zal nog altijd grote oren hebben en Turbay een vlinderdas. Dat zijn dankbare details. Als een nieuwe politicus zo’n kenmerkend detail bezit, denk je meteen: laat hem alsjeblieft iets doen waardoor ik daar gebruik van kan maken, laat dit detail niet zomaar verloren gaan in het geheugen van de wereld. Je denkt: laat hem alsjeblieft niet oprecht zijn, laat hem niet bedachtzaam zijn, laat hem geen goede politicus zijn, want dan kan ik hem niet gebruiken … Natuurlijk zijn er politici die geen bijzondere kenmerken hebben: mensen zonder gezicht. Dat zijn de lastigste, want die moet je zelf verzinnen, en daarmee doe ik ze ook nog eens een plezier: ze hebben geen persoonlijkheid en ik geef ze er een. Ze zouden me dankbaar moeten zijn. Ik weet niet waarom, maar dat zijn ze zelden … Nee, dat zijn ze zelden. En dat moet je natuurlijk ook helemaal niet belangrijk vinden. Grote karikaturisten verwachten van niemand applaus, daar tekenen ze ook niet voor. Ze tekenen om ergernis en onbehagen te wekken, om beschimpt te worden. Ik ben uitgescholden, ik ben bedreigd, ik ben tot persona non grata verklaard, ik ben geweigerd bij restaurants, ik ben geëxcommuniceerd. En het enige wat ik altijd gezegd heb, mijn enige antwoord op de grieven en agressie, is dit: spotprenten mogen dan een overdrijving van de werkelijkheid zijn, ze kunnen haar niet uitvinden. Ze kunnen vervormen maar nooit liegen…”.
Gewetensonderzoek
Het hele boek draait om een vaag drama. Tijdens de huldiging van Mallarino komt er een jonge journaliste naar hem toe, die een afspraak maakt voor de volgende dag, bij hem thuis. Vanwege haar gebrek aan deskundigheid krijgt Mallorino al gauw het vermoeden dat ze met een smoes zijn huis is binnengedrongen. De aap komt uit de mouw: op zevenjarige leeftijd was ze ooit een vriendinnetje van zijn dochter. Ze herkende de beelden die ze te zien kreeg op het event ter ere van Mallarino. Ze herinnerde zich dat ze als kind bij hem thuis was geweest, en dat er iets was gebeurd, alleen niet wat. Of hij haar misschien meer kan vertellen. Mallorino stroopt zijn geheugen af. De vrouw met wie hij getrouwd was, die eerst nogal trots was op de onafhankelijke manier waarop hij als cartoonist zijn leven vorm gaf, werd alle commotie rond zijn persoon hartstikke beu. Het telkens op je hoede zijn, de vijanden die hij maakte, de mensen die zich van hen afkeerden, hun dochtertje dat zich op school moest verdedigen - alleen omdat ze in de ogen van sommigen de verkeerde achternaam had, die een nerveuze tic ontwikkelde: ze likte steeds aan haar almaar schraler wordende handjes… Het leek het verstandigst om uit elkaar te gaan. Hij betrok een afgelegen landhuis op het platteland. Om de overgang voor zijn dochtertje plezierig te maken gaf hij een feestje waarop zij haar beste vriendinnetje mocht uitnodigen. De alras aangeschoten volwassenen letten niet op, de meisjes gingen op zoek naar glazen waarin nog een bodempje alcohol was achtergebleven en sloegen die achterover, totdat iemand hen bewusteloos aantrof. Een kinderarts kwam erbij, de meisjes werden op het bed in de slaapkamer van Mallarino gelegd, alwaar ze om de twintig minuten een theelepeltje suikerwater kregen toegediend, teneinde hen weer bij hun positieven te brengen. Edoch: tussen de gasten bevond zich een conservatieve politicus waar Mallarino een hevige afkeer voor voelde; temeer daar hij de cartoonist begon te smeken hem niet langer bespottelijk te maken. Mallarino verloor hem tussen de gasten uit het oog, maar toen de vader van het vriendinnetje zijn dochter kwam ophalen, werd de politicus door deze man woedend uit de slaapkamer verjaagd. Wat moest hij daar? Wat was er voorgevallen? Niemand die het exact wist, maar iedereen had zo zijn vermoedens. Mallarino tekende een vernietigende spotprent die een heel eigen leven ging leiden. De politicus trad terug, zijn vrouw liet hem zitten, en de man pleegde zelfmoord. De meisjes waar het allemaal rond afspeelde werd nooit iets verteld. En dan staat daar ineens die vrouw op de stoep voor wie het heel belangrijk lijkt te zijn wat er in het verleden is gebeurd. Dat zet Mallorino aan tot gewetensonderzoek. Alles wat zijn cartoons hebben aangericht: was het het allemaal wel waard? Wat veranderde er door zijn tekeningen? In feite niets. Wat wanneer alsnog blijkt dat zijn spotprent gestoeld was op laag-bij-de-grondse roddel? Buiten staan zijn vijanden klaar om hem te lynchen. Moet hij zijn reputatie naar de bliksem helpen?
De aktualiteit van vandaag
Ik vind het eerlijk gezegd geen sterk verhaal. Waar Vàsquez het in dit geval vooral van moet hebben zijn de filosofische fragmenten – die er in de actualiteit van vandaag verrassend toe doen. “De reputaties” dwingt de lezer na te denken over de macht van de media. Huilen we niet veel te vaak en veel te snel mee met de wolven in het bos? Ik neem aan dat niemand zal betwisten dat het af en toe keihard nodig is daar eens met z'n allen grondig bij stil te staan.
Uitgave: Signatuur – 2014, vertaling: Brigitte Coopmans, 140 blz., ISBN 978 905 672 502 0, €18,95
Rechtstreeks bestellen: klik hier