Menu

dinsdag 25 februari 2025

Op een andere planeet kunnen ze me redden – Lieke Marsman

 


Ik was diep onder de indruk van het optreden van de doodzieke dichter en filosoof Lieke Marsman (1990) in het tv-programma “Buitenhof” van 16.02.2025, zie hier. Als atheïst kwam ze tot haar eigen verbijstering juist in het diepste lijden het goddelijke op het spoor. Ze ontdekte dat er nog een andere wereld bestaat dan die van de koude, kille rationaliteit waar we als verlichte westerlingen zo op zijn gefocust. Een fascinerende ervaring die ze deelt met bijvoorbeeld Kristien Hemmerechts. Ik ben christen. Ik geloof absoluut in een andere dimensie, al weet ik natuurlijk ook niet hoe het allemaal écht zit. Zie 1 Korintiërs 13:12. Ik denk dat Marsman het zomaar zou kunnen hebben over ‘het Koninkrijk der hemelen’ waarvan Jezus zegt dat het ‘nabijgekomen’ is (Matteüs 4:17).

 

De hoop die in mij is

Soms denkt ze dat ze gek wordt, op andere momenten dat ze gek was, toen ze zich haar mystieke blikverruiming nog niet toestond: “… Jezelf toestaan verder te kijken betekent immers niet dat je alles waar je blik op valt voor waarheid aanneemt…”. Marsmans boek bestaat uit essays en dagboekfragmenten “… over de dood en over het leven, over hoe mooi het leven is, hoewel we het doorgaans wreed inrichten. Al bijna net zo wreed als de goden die we voor onszelf bedacht hebben. Of bestaan ze echt?...”. ‘Doodgaan met hoop’ lijkt haar altijd nog beter dan ‘hopeloos doorleven’. 

 

Zachte randen van harde gedachten

Na het jarenlange rataplan van zeven operaties, eindeloze bestralingssessies, chemopillen, experimentele immuuntherapie, complicaties, ontstekingen, dagenlang overgeven, MRI’S, CT’S, longfoto’s, biopten, een arm- en schouderamputatie, slechtnieuwsgesprekken, vertwijfelde dokters en een lamgeslagen omgeving schrijft ze: “… ik wist niet dat ik zo kon lijden, fysiek en geestelijk, maar ook niet dat ik zoveel lijden kon verdragen…”. De medici die ze op een voetstuk heeft staan blijken ook maar mensen: “… Voor mijn ogen zie ik hoe een arts in opleiding tekeergaat tegen een verpleegkundige. Als hij het idee heeft dat dat een normale gang van zaken is, wie is er dan ooit tegen hem tekeergegaan?...”. In een oud, mooi huis, midden in de lege woestenij op de Zeeuwse klei waar de wind over weilanden jaagt, is ze eindeloos verdrietig. Nergens geborgenheid. Echter, in de regenachtige bossen op de Veluwe, waar ze met haar vriendin door de modder ploetert, krijgt haar ellende zo nu en dan ineens ‘zachte randen’. Voorbij haar ‘harde gedachten’ volgt steeds iets “… wat groter is, wat goed is. Wat me zegt dat er achter alle lokale bestemmingsplannen een veel groter plan zit, waar wij mensen geen weet van hebben maar waar we wel op kunnen vertrouwen. God, misschien…”. Alsof de wereld er ineens voor haar ís: “… Als een soort vriend…”. Steeds vaker ‘vlijt’ ze zich in de weken die volgen tegen deze ‘zachte kern’ aan.

 

Ontoereikend

Vonne van der Meer (zie mijn blogs over “De vrouw met de sleutel”, “Het smalle pad van de liefde”, “Winter in Gloster Huis” en “Gesprekken op maandag”) stuurt haar het boek “Mijn heldere afgrond” van de Amerikaanse dichter Christian Wiman, waardoor ze behoorlijk van slag raakt. Ooit heb ik het zelf ook als een ‘mokerslag’ omschreven – zie hier. Wiman ‘waaierde weg’ van zijn christelijke roots, schrijft Marsman, ‘gegrepen door de minder verheven zaken des levens’. Maar als hij op de rand van leven en dood balanceert, blijkt alles wat hij tot dan toe heeft geleerd hem geen enkel houvast te bieden. “… Mijn oude ideeën waren simpelweg niet toereikend voor de uitersten van vreugde en verdriet die ik onderging, maar toen ik naar mijn leven keek door de lens van het christendom – of, specifieker door de lens van Christus… toen begon het ergens op te slaan…”. Marsman ervaart precies hetzelfde: “… Ik móét me wel richten tot God, al heb ik op dat moment geen idee wat die ‘God’ voor mij inhoudt…”. Er valt een last van haar schouders: “… iedere keer is het alsof ik iets vrijer kan ademen, of de uitzaaiingen in mijn longen nu groeien of niet…”.

 

Bekering

Enige tijd later leest ze William James, zie mijn blog van 28.09.22. Hij onderscheidt drie toestanden die eigen zijn aan ‘bekering’, waarin ze zich onmiddellijk herkent: een gevoel van vrede, een gevoel van waarheid, en de wereld die als nieuw schijnt. Met als gevolg een veranderende levenshouding die constant en duurzaam is, ondanks alle wisselende gevoelens. Marsman kan niet zoveel met een eventueel ‘toegangsticket tot de hemel’ dan wel een ‘eeuwige verdoemenis in de hel’. Voor haar staat er ‘nu’ iets op het spel: “… het verschil tussen rauw en zacht, het verschil tussen de dag wel of niet doorkomen (al leert de ervaring dat ook als je vaststelt dat je de dag niet doorkomt, de dag doorgaans alsnog verstrijkt)…”. Zijn de religieuze teksten ontstaan op momenten dat de schrijvers ervan in dwingende acute zielennood verkeerden? “… Het is een bekend Engels gezegde: ‘There are no atheists in foxholes’ – in de loopgraven zijn er geen atheïsten…”. Uit een studie uit 2019 blijkt dat oorlog daadwerkelijk zorgt dat mensen zich religieuzer gaan gedragen. Onderzoekers spraken met 1709 mensen uit Sierra Leone, Oeganda en Tadzjikistan, waar hevige burgeroorlogen woedden. “… Hoe groter het verdriet hoe groter de hang naar een goddelijke almacht. Zelfs wanneer de oorlog voorbij is, is men religieuzer. Krijgen we er onder grote druk als het ware een zintuig bij dat een werkelijk bestaande bovennatuurlijke wereld kan waarnemen – of zorgt zulk verdriet alleen voor wat extra neurotransmitters die ons als troost een beetje voor de gek houden? Eén ding is zeker: het verlangen naar bovennatuurlijke krachten op zulke momenten is echt…”. Zie ook wat cultuurfilosoof Kris Pint in “De extase van de jagers” schrijft over prehistorische grotschilderingen inzake handafdrukken met ontbrekende vingers. Waarom kan het niet allebei, denk ik dan? Waarom zou God niet via neurotransmitters werken?

 

Onder de hogedrukspuit van de naderende dood

Marsman: “… Hoe gehecht je ook bent aan je eigen rationele wereldopvatting en hoezeer je ook een atheïstische opvoeding hebt genoten, onder de hogedrukspuit van een naderende dood houdt je rationaliteit het niet lang uit. Het blijkt een poreus en arrogant bouwsel, niet bestand tegen de influx van emoties en hormonen van een brein dat beseft dat het aan het sterven is…”. Is er een manier om de wereld haar glans terug te geven? Is er een andere weg, een afslag die over het hoofd is gezien? : “… Mijn geest smeekt God om hulp…”. Niet altijd is God dichtbij: dan is de paniek te groot. Soms mist ze God. De lichamelijke pijn is verschrikkelijk: “… De eerste week thuis kon ik alleen vooroverleunend op twee kussens aan de keukentafel slapen omdat elke andere houding te veel pijn deed…”. Toch zegt ze dat haar lichamelijke pijn in het niet valt bij de geestelijke pijn waardoor ze niet kan eten: “… Ik zou duizend ledematen laten amputeren als ik daarmee kon voorkomen dat ik nog eens een week lang elke dag misselijk van de paniek muizenhapjes empanada moest wegwerken…”.

 

De verwaarlozing van onze ziel

Waarom verwaarlozen we in onze moderne samenleving de ziel? Alleen omdat anderen het belachelijk vinden daarmee bezig te zijn? Waarom laten we ons  überhaupt wijs maken dat er niet zoiets als een 'diepste zelf' bestaat? Hoe kan iemand, hoe geleerd ook, dat weten? Waar blijven we straks, als het noodlot ook ons treft? William James: “…  De meeste mensen leven, of het nu in fysieke, intellectuele of morele zin is, zeer beperkt in relatie tot hun potentiële wezen. Ze maken van hun mogelijke bewustzijn erg weinig gebruik, evenals van de middelen die hun ziel te bieden heeft. Net als een man die de gewoonte ontwikkelt van zijn hele lichaam uitsluitend zijn pink te gebruiken…”. Marsman: “… ‘Ik begrijp niet’ hoe pure wanhoop keer op keer een spirituele ervaring inluidt, maar ik wil die ervaring uitdiepen en leren kennen. Omdat er iets in zit. Het spiegeltje kijkt niet alleen de hoek (van het leven) om, er glinstert daar iets…”. Even verder: “… in tijden van relatieve rust drijven mensen bij God weg. Het is geen toeval dat vrede in Europa gelijk opging met secularisatie…”. Marsman: “… Mensen vragen me nu enigszins smalend: dus jij gelooft in God? Mijn antwoord luidt: hoe heb ik ooit níét kunnen geloven? Waarom heb ik er ooit genoegen mee genomen dat ik zou moeten leven in een onttoverde wereld, een leven van leegheid, sleur, van onzinnige procedures en sociale conventies? Waarin je je moet houden aan ongeschreven regels, zoals dat je hond niet op bed mag slapen, waarin je geluk moet doseren, waarin je altijd binnen de lijntjes moet kleuren en je iedere beslissing tot op het bot moet rationaliseren, ook al kom je keer op keer tot de conclusie dat je er op rationele wijze naast hebt gezeten?...”.

 

Inlevingsvermogen

Marsman heeft het over Big Pharma en de marktwerking in de gezondheidszorg. Het moet haar van het hart hoeveel botheid ze in het medische circuit tegenkomt (je kunt maar beter voorbereid zijn als je er mee te maken krijgt). Ze wil geen pleidooi voor alternatieve geneeswijzen houden, maar ze moet wel de eerste alternatieve genezer nog tegenkomen die niet uitgebreid de tijd voor je neemt en je afscheept met een wachtmuziekbandje: “… tegen de mensen die daar laatdunkend over doen wil ik zeggen: wat is jouw wetenschap waard zolang je geen inlevingsvermogen hebt?...”. Even verder: “… De Poolse dichter Czesław Miłosz, die het totalitaire Sovjetregime ontvluchtte, verwoordt het in zijn boek ‘De geknechte geest’ treffend. Hij schrijft dat de Sovjetmens de westerse mens niet serieus kan nemen, omdat deze laatste zijn eigen manier van leven altijd als absoluut beschouwt. ‘Het gevolg is een deerniswekkend gebrek aan verbeeldingskracht. Omdat ze opgegroeid zijn in een bepaalde sociale orde en onder een bepaald waardesysteem, geloven ze dat iedere andere orde ‘onnatuurlijk’ is en niet zal beklijven omdat zij in strijd is met de menselijke natuur. Maar ook zij zullen op een dag honger, vuur en het zwaard kennen.’…”. Langzamerhand wordt onderhand wel duidelijk dat de hele wereld meer dan genoeg heeft van Europa’s pretentie, meen ik.

 

Wittgensteins minnares

Een essay gaat over “Wittgensteins minnares” van de Amerikaanse schrijver David Markson, min of meer een cultboek, dat ik na het voor ongeveer de helft te hebben gelezen in een hoek heb gesmeten. Het werd dan ook door 54 verschillende uitgevers afgewezen. De hoofdpersoon, Kate, is als allerlaatste mens op aarde achtergebleven. Haar hoofd is gevuld met eindeloze feitjes over kunstenaars, schrijvers en musici, die ze eindeloos herroept en corrigeert: “… Maar wel weet ik op de een of andere manier kennelijk ook dat Bach elf kinderen had. Of misschien waren het er twintig. Aan de andere kant was het misschien Vermeer die elf kinderen had. Hoewel ik mogelijk denk aan het feit dat Vermeer maar twintig schilderijen heeft nagelaten. Leonardo heeft er nog minder nagelaten, misschien maar vijftien. Misschien klopt niet één van die getallen…”. En zo gaat het maar door, 271 bladzijden lang. Ik werd er gek van. Marsman: “… wie de verwachtingen loslaat en accepteert dat dit niet een boek is om in één ruk uit te lezen, maar een boek om naar terug te keren, om op te kauwen en uit te spugen, te herkauwen, zal al snel net zo geobsedeerd raken door Marksons proza als ik en vele anderen…”. Het kan goed zijn dat het op een bepaalde manier ‘bezwerend’ werkt, maar ik begin er niet meer aan.

 

Een wrede paradox

Over de slogan dat ‘de dood nu een maal bij het leven hoort’: dat zeg je alleen als jouw dood nog niet aan je deur staat en je naam ongeduldig door de brievenbus roept. Je naderende dood is ‘de meest particuliere ervaring denkbaar’. In het niemandsland waar je alle gezonden achterlaat ben je volkomen alleen. Zie Kate hierboven. Maar juist daar verbergt God zich, volgens de Franse filosofe Simone Weil: “… In het lijden en ongeluk zelf glanst de barmhartigheid van God. In het diepste, in het centrum van de ontroostbare smart. Als men met volhardende liefde tot in de diepte valt waar de ziel niet kan nalaten te roepen: ‘Mijn God, waarom hebt gij mij verlaten?’, als men op dat punt blijft zonder de liefde te verzaken, komt men ten slotte in aanraking met iets dat geen ongeluk meer is, ook geen vreugde, doch de zuivere, niet waarneembare wezensgrond waaraan vreugde en lijden deelhebben – en deze wezensgrond is de liefde van God zelf…”. Zie ook: “Ziel zoekt zin” van Pauline Weseman. Marsman: “… Weil heeft gelijk: het is vaak de ontroostbare smart die Gods liefde inleidt. Ook dit is nogal een wrede paradox. Waarom zou God het geloof in Hem uit lijden geboren willen zien worden?...”.

 

Misschien

Marsman: “… het allerergst vind ik de mensen die zeggen: jouw situatie plaatst mijn eigen problemen wel in perspectief, zeg. Pardon? Nee, nee, nee, ik ben hier dus niet kapot aan het gaan om jouw saaie rotleven per contrast wat meer glans te geven…”. Ze schrijft over William James volgens wie er ‘misschien’ iets goddelijks of bovennatuurlijks is, wat we niet kunnen kennen. ‘Misschien’ is het lijden hier en nu daarom wel heel zinvol. Ze schrijft over Spinoza die tot de conclusie komt dat het echte geluk niet in het vluchtige bevredigen van allerlei behoeften en verlangens zit, maar in het aannemen van een levenshouding die erop gericht is de wereld om je heen te doorgronden. Kennis is geen eindpunt. Je weet niet wat er nog ontdekt gaat worden: “… Onze wetenschap is een druppel, onze onwetendheid een zee…”.  Niet de wetenschap dat er een God bestaat, is voor Marsman de grootste openbaring, maar de wetenschap dat ze zichzelf toestaat in een God te geloven: “… Want er is een God, misschien…”. En het leven is het waard geleefd te worden, maar alleen zolang je omarmt dat alles op losse schroeven staat. Zolang je iedere dag bereid bent al je ideeën over hoe de wereld in elkaar zit overboord te gooien. William James: “… Voor het leven geldt in de praktijk dat de kans op redding in elk geval voldoende is. Niets is kenmerkender voor de mens dan zijn bereidheid om te leven op basis van een kans. Edmund Gurney zou zeggen dat die kans het verschil vormt tussen een leven waarvan de grondtoon berusting is, of een leven waarvan de grondtoon hoop is…”.

 

Tweede bekering

Het verrassendste verhaal houdt Marsman voor het laatst: haar geloof in buitenaards leven dat haar veranderde. “… Ik noem het mijn tweede bekering. Gek genoeg is het een bekering waar ik moeilijker voor durf uit te komen dan voor het feit dat ik in iets goddelijks geloof, bang voor hoongelach, terwijl ik voor het bestaan van God veel minder tastbaar bewijs ben tegengekomen: er zijn voor zover ik weet geen infraroodbeelden van God…”. Een deel van de Amerikaanse overheid heeft het ufo-vraagstuk officieel erkend, dus ze heeft niet het gevoel ten prooi te zijn gevallen aan complotdenken, maar mocht het toch om een complottheorie gaan dan is het in ieder geval de gezelligste complottheorie die er is: “… niemand heeft er last van, ufologen nemen over het algemeen netjes hun vaccinaties en de ufo’s en hun piloten gedragen zichzelf over het algemeen niet zo agressief als in apocalyptische scifi-films…”. Het begon allemaal toen ze een mysterieus bericht las in ‘The New York Times’ uit 2017, dat ging over een jarenlang stilgehouden incident in 2004, waarbij het personeel van vliegdekschip USS Nimitz gedurende een aantal dagen geconfronteerd werd met onverklaarbare vliegende objecten in de vorm van ‘tiktaks’, wat door het Pentagon werd bevestigd. President Obama noemde ze ‘Unidentified Aerial Phenomena’ oftewel UAP’s, een nieuw woord om af te rekenen met het lariekoekgehalte rond de term ufo. Ook werden er klokkenluiderswetten aangenomen om militairen die met dergelijke zaken te maken krijgen te beschermen. Slechts een klein deel van het Amerikaanse overheidsapparaat zou op de hoogte zijn van deze buitenaardse technologieën en zelfs in het bezit zijn van gecrashte ufo’s en bijbehorende ‘biologics’ (lees: aliens).

 

Er is nog een andere wereld

“… De opluchting die ik voelde na het lezen van dit ‘New York Times’-stuk en aanverwante artikelen… ‘Er is nog een andere wereld’. Het werd mijn favoriete vrijetijdsbesteding, het internet afstruinen naar ufo-ervaringen…”. Tot haar verbazing is een aanzienlijk deel hiervan veel geloofwaardiger dan ze dacht: “… meerdere getuigen, geen tekenen van gekte, vaak piloten of militairen die toegang hadden tot bijvoorbeeld radargegevens…”. Er bestaat een reusachtige berg ufo-ervaringen van mensen die voet bij stuk houden: “… dit is echt gebeurd…”. En het is van alle tijden. Livius schrijft in zijn geschiedenis van het Romeinse Rijk over ‘fantoomschepen’ die aan de hemel werden gezien boven het slagveld van de Tweede Punische oorlog. Plinius de Oudere heeft het over ‘een rond schild’ en ‘brandend van vuur’ boven Rome. In de vroege christelijke hagiografische literatuur komt een object voor dat leek op een stuk keramiek van dertig meter breed waaruit vurige stralen kwamen, landde in een stofwolk, en werd vergezeld door een in het wit gekleed wezen. Een pamflet uit 1561 vermeldt zwarte en ronde bollen, bloedrode kruisen plus kleine en grote staven aan de hemel boven Neurenberg, die met elkaar vechten. De schrijver heeft er een prachtige tekening bijgevoegd. Dan heb je nog het ‘Ariel School Incident’ in Zimbabwe in 1994, waar tweeënzestig leerlingen een schotelvormig object in de buurt van hun school zagen landen, waaruit ook nog eens vreemde wezentjes kwamen. Sommigen zeiden dat ze gedachten in hun hoofd plantten over dat er beter voor de aarde gezorgd moest worden. Er was geen sprake van massahysterie of ‘pseudologica fantastica’. De Harvard-psycholoog John Mack interviewde tientallen ufo-belevers met het idee dat hij een nieuwe geestesziekte op het spoor was, maar moest concluderen dat deze mensen echt iets hadden meegemaakt. Zie bijvoorbeeld ook de Netflix-serie “Investigation Aliens”.

 

Achter de waargenomen werkelijkheid

In het kielzog van de ufo’s vloog er een heel scala aan onverklaarbare zaken Marsmans leven in. Bijna-dood-ervaringen, zie “Het geheim van Elysion” van Rinus van Warven. Peuters die stellig beweren dat ze in een vorig leven iemand anders waren. Het veelvoorkomende fenomeen van rouwhallucinaties. De Amerikaanse filosoof Jeffrey Kripal schreef een boek, “The Flip”, over wetenschappers die iets buitengewoons hadden meegemaakt, wat hun rationele uitgangspunten aan het wankelen bracht. Het is interessant dat vrijwel alle kwantumwetenschappers in meer of mindere mate geïnteresseerd zijn in mystiek, aldus Marsman. Zie de “De ongelooflijke podcast” van 16.02.25 waarin de rooms-katholieke natuurkundige Carlo Beenakker aan het woord komt, die inderdaad iedere dag naar de kerk gaat 'om zijn intuïtie voor het goddelijke scherp te houden'. Volgens hem moeten zijn studenten een zelfde soort intuïtie voor de kwantum-vreemdheid ontwikkelen. Niemand weet immers hóe de kwantumwereld werkt, maar dát het werkt staat buiten kijf. De natuurkundige Erwin Schrödinger schrijft: “… Ik verbaas me erover dat het wetenschappelijke plaatje van de werkelijke wereld om me heen zo tekortschiet. Het geeft ons veel feitelijke informatie, rangschikt onze ervaringen schitterend consistent, maar blijft angstwekkend stil over alles wat ons echt nauw aan het hart ligt en er echt toe doet. Het kan ons niets leren over rood of blauw, over bitter of zoet, fysieke pijn en genot, niets kan het ons vertellen over schoonheid en lelijkheid, goed of kwaad, God en het eeuwige…”. Filosoof David Chalmers heeft het over dat wij nog steeds niet kunnen verklaren waarom er subjectieve ‘ervaringen’ bestaan. We hebben geen idee van de ultieme realiteit. Volgens psycholoog Donald Hoffman heeft de evolutie onze zintuigen dan ook niet gevormd om de werkelijkheid te zien zoals hij is, maar om de grootste kans op overleving te hebben. We weten niet wat er ‘achter’ de waargenomen werkelijkheid zit.

 

Geheimen

Tegenwoordig denken we dat materie het fundament vormt van alles. Toch hebben de meeste mensen altijd geloofd dat bewustzijn voorafgaat aan wat is: “… Van het hindoeïsme dat zegt dat de ultieme werkelijkheid uit Brahman, puur bewustzijn, bestaat, tot Plato met zijn Ideeënwereld, Hegel met zijn Geest, Spinoza met zijn ‘deus sive natura’ en de christelijke God die alles en iedereen geschapen heeft – idealisme en variaties op idealisme waren eeuwenlang de toonaangevende filosofische stroming…”. William James stelt dat hoewel bewustzijn een functie van het brein is, dit niet wil zeggen dat het brein bewustzijn produceert. Hij zag het brein meer als een soort radio. Filosoof en computerwetenschapper Bernardo Kastrup gaat nog verder en stelt dat de hersenen als een filter werken voor een universeel bewustzijn: “… Een soort absoluut bewustzijn met een meervoudige persoonlijkheidsstoornis dus…”. Als de dissociatie even wegvalt (bij een bijna-doodervaring, onder invloed van drugs, in trance)  kunnen mensen dan ook het gevoel hebben dat het hele universum één is. Volgens de vader van de kwantummechanica Max Planck is een bewuste en intelligente geest de matrix van alle materie. Zie ook Jeroen Windmeijer in “Het Isisgeheim” over het ‘Akasha-veld’. Of Jung met zijn ‘collectief onbewuste’. We komen tot fundamentele kennis van elementaire deeltjes door ze bloot te stellen aan de meest extreme omstandigheden. Geldt dat ook voor onze geest? “… Zou bewustzijn ook zijn geheimen prijsgeven juist op die momenten dat de omstandigheden het guurst zijn, tijdens hartstilstanden, traumatische gebeurtenissen, of tijdens het innemen van geestverruimende middelen?...”.

 

Uitgave: Pluim – 2025, 200 blz., ISBN 978 949 325 698 9, 24,99

Rechtstreeks bestellen bij bol: klik hier

zaterdag 22 februari 2025

Augustusblauw – Deborah Levy

 


De mysterieuze roman “Augustusblauw” van de Britse auteur, dichter en toneelschrijver Deborah Levy (Zuid-Afrika, 1959) deed mij een beetje denken aan “Een schitterend wit” van Jon Fosse en “Specht en zoon” van Willem Jan Otten. Waar het precies over gaat is eigenlijk niet te zeggen. Het diffuse verhaal betovert je. Als je het hebt over ‘de muziek der sferen’… In ieder geval is het ‘dubbelgangersmotief’ een sterk en spannend thema.

 

Danspaarden

De vierendertigjarige wereldberoemde pianovirtuoos Elsa M. Anderson laat op een rommelmarkt in Athene haar oog op twee mechanische danspaardjes vallen waarvan de vier scharnierende benen in de rondte gaan draven als je aan hun staart trekt. Voor haar neus worden ze weggekaapt door een vrouw die als twee druppels water op haar lijkt. ‘Twee paarden’ plus ‘Athene’ associeer ik direct met Plato die de ziel zag als de wagenmenner van een paardenspan, bestaande uit het emotionele en cognitieve brein (zie mijn vorige blog). Als Elsa wegloopt vindt ze op de grond de zwarte vilten deukhoed die de vrouw heeft gedragen. Ze zet hem zelf op.

 

Into the blue

We komen te weten dat Elsa’s pleegouders haar op zesjarige leeftijd aan haar homoseksuele muziekleraar Arthur Goldstein hebben ‘geschonken’, die inmiddels tachtig is. Door haar te adopteren werd ze een inwonende leerling op zijn muziekschool. Goldstein ontwikkelde het talent van zijn ‘wonderkind’, zijn ‘inspiratie’, zijn ‘kindmuze’. Hij was als een vader voor haar: “… De enige vader die ik had, en ik hield mateloos veel van hem…”. We komen ook te weten dat ze drie weken geleden een optreden totaal heeft verprutst, toen ze het ‘Tweede pianoconcert’ van Rachmaninov speelde in Wenen en van het podium was gelopen. “… Arthur had me na dat noodlottige concert geschreven. ‘Ik had het gevoel dat je er niet was toen je het podium op liep. Waar was je, Elsa?’ Ver weg. Ik was kwijt waar we onder leiding van M gebleven waren. Het orkest ging de ene kant op, de piano de andere. Mijn vingers weigerden voor Rachmaninov te buigen en ik begon iets anders te spelen…”. Een week voor het rampzalige Rachmaninov-concert blijkt ze ook nog eens haar haren blauw  te hebben geverfd, tot agitatie van Goldstein, die tijdens de hele actie in de kapsalon bij haar bleef zitten kwekken. Of haar publiek zich niet af zou vragen of ze misschien door iemand vervangen was? “… Blauw was breken met mijn DNA . We wisten allebei dat ik korte metten wilde maken met de mogelijkheid dat ik op mijn onbekende ouders leek…”, verklaart ze. “… Arthur was verbijsterd dat ik totaal geen behoefte had naar hen op zoek te gaan. Of om met mijn pleegouders in contact te komen. Hij had me vanaf mijn tiende op het hart gedrukt dat ik ‘de documenten’ kon inkijken wanneer ik maar wilde. Daarmee bedoelde hij de adoptiepapieren. Ik denk dat hij zich voortdurend voorbereidde op mijn onvermijdelijke zoektocht naar mijn biologische ouders. Maar ik wilde ‘de documenten’ nooit lezen en dat liet ik hem ook weten…” . Niet voor niets keuvelde Goldstein maar door over Nietzsche die uit de verzengende relatie met Wagner ontsnapte. Gaat het Elsa om: ‘Into the blue’? Verdwijnen? Na haar afgang is het niet gek dat het enige wat ze nog wil ‘oplossen in het niets’ is.

 

Makers en vertolkers

Verder is ze de dramatische autobiografie van Isadora Duncan aan het lezen, de ‘moeder van de moderne dans’. Duncan komt regelmatig in het verhaal ter sprake (we hebben afgelopen zomer met de leeskring het boek dat Susan Smit over haar schreef gelezen: “Alles wat beweegt”). “… Ik keek geregeld op YouTube naar uitvoeringen van Isadora’s choreografieën door studenten van haar danstechniek, veelal begeleid door de muziek van Bach, Mendelssohn, Chopin, Schumann. Ze waren blootsvoets en droegen dunne togaatjes. Ik geloof dat het idee was om me te laten zien hoe je gelukkig en vrij kon zijn…”. Wil Elsa zich losmaken uit de wereld die Goldstein haar van jongsaf heeft opgelegd? Wagner vond dat Nietzsche geen componist was, al experimenteerde hij tot op latere leeftijd op de piano: “… Om eerlijk te zijn kon alles wat er in Nietzsches hoofd omging beter in filosofie worden uitgedrukt dan in muziek…”. Sommige mensen zijn makers en de rest is vertolker, aldus Goldstein. Elsa: “… Mogelijk doelde hij op de componeerpogingen die ikzelf als kind had gedaan. Het was alsof hij wist dat ik iets kon horen wat hij niet begreep, en me dat kwalijk nam…”. Goldstein als 'jaloerse nicht'? “… Terwijl mijn vingers de toetsen vonden, ontdekte ik dat ik een eigen perspectief had. Het enige wat ik hoefde te doen om het open te breken was luisteren…”.

 

Identiteitscrisis

Welnu, schrijft Erik Van den Storm in zijn studie over “De metamorfose  van de literaire dubbelganger”: “… Alle mogelijke thematische variaties van de dubbelganger hebben de identiteitscrisis als grondslag. Altijd wordt binnen een chaotische samenleving gezocht naar de ware Ik…”. De samenleving waarin Elsa zich beweegt is die van de coronaperiode. De mensen lopen met mondkapjes op. Zie verder mijn vorige blog, waarin het gaat over metamorfose, omkering, bekering als een transformatie van ‘uitwendig’ naar ‘inwendig’, zodat je je ‘ware zelf’ leert kennen, waar volgens zo ongeveer alle gelovigen God woont. Het dubbelgangersthema heeft te maken met de dood, illusie, een schizofrene wereld. De dubbelganger is een alter ego, een schaduw-ik, die de tweepoligheid van het bestaan uitdrukt: werkelijkheid en fantasie. “… One is in danger of not being oneself when one lives at a reflective distance from oneself…”, schrijft J.M. Coetzee. Elk individu wordt ooit de vreemde reiziger in zichzelf. Ondertussen laat Elsa zich her en der in Europa inhuren door de elite om hun ongetalenteerde kindertjes een paar pianolessen te bezorgen. Iedereen wil dat ze terug komt, zeggen haar vrienden. Het lijkt wel of ze zichzelf gecanceld heeft.

 

Zelfinzicht

Elsa voelt dat haar dubbelgangster, die zegt dat ze op de vlucht is voor haar talent en voor mannen, dicht bij haar is. “… Ik wist dat dit mijn eigen gedachten waren, maar ze maakten me een beetje verdrietig. Niet een beetje, heel erg, zei ze…”. Even verder: “… Ze boezemde me angst in. Ze wist meer dan ik. Ze maakte dat ik me minder alleen voelde…”. De noten die zich op de avond in Wenen hadden aangediend, houden haar bezig. Tot haar vijfde blijkt ze Ann te hebben geheten. Goldstein bombardeerde haar tot Elsa. Volgens haar dubbelgangster ontloopt en ontwijkt ze haar eigen geschiedenis. De dubbelgangster zegt dat ze misschien op zoek is naar ‘aanwijzingen’. “… Wat voor aanwijzingen? Redenen om te leven…”. Ze maakt een boottripje met een paar kennissen in Griekenland waarbij ze onder water zeeëgels gaan zoeken voor het avondeten. Ze wrikken de dieren met vorken los van de rotsen, wat staat voor iets wat losgewrikt wordt in haarzelf. Iemand houdt van filmregisseuse Agnès Varda “… omdat ze een keer had gezegd dat ze documentaires maakte om zichzelf aan de werkelijkheid te herinneren…”. Over haar dertienjarige leerling Marcus: “… Ik kreeg de indruk dat Marcus’ vader de compositie van zijn kind al had geschreven. Ik had zo mijn eigen redenen om daar pissig over te worden…”. Over ene Thomas met wie ze een scooter huurt om over het Griekse eiland Poros te crossen en meer van haar wil weten: “… Misschien was mijn leven wel dermate aan diggelen dat het geen zin had om het voor Thomas weer in elkaar te zetten…”. Over Isadora Duncan: “… Zij geloofde boven alles in wat zij vrijheid van expressie noemde: ‘Ik zal laten zien hoe ontzettend mooi een dansend mensenlichaam kan zijn wanneer het door gedachten geïnspireerd wordt.’ Vermoedelijk doelde ze op gedachten die haar naar boven en naar buiten stuwden. Er zijn gedachten die mij naar beneden en naar binnen stuwen…”.

 

Ik wankel alle kanten op

Terug in Londen ziet ze haar dubbelgangster weer als ze met iemand in een restaurantje zit te eten. “… Raap jezelf bij elkaar en ga weer het podium op…”, zegt haar vriend. “… Iedereen weet dat je een koningin bent…”. Als ze te vroeg op het station staat om de Eurostar naar Parijs te nemen, waar ze les gaat geven aan en nieuwe leerling, neemt ze plaats achter de stationspiano om Rachmaninov te spelen. Ze krijgt een bos zonnebloemen van een vrouw die zegt dat ze donders goed weet wie ze is. Ze “… zocht in haar tas naar een mondmasker. Ik gaf haar er twee van mij. Er hing een vage notie van liefde tussen ons in de lucht. De dimensie van dit soort liefde was, in mijn beleving, ons stilzwijgende begrip van haar en mijn wens, en Rachmaninovs wens,  om aan de pijn van het dagelijks leven te ontstijgen. Voordat we ieder onze eigen weg gingen, vertelde ze dat ze Ann heette, zonder ‘e’…”. Even verder: “… Ik wilde haar vertellen dat Ann was verdwenen en als Elsa op aarde was teruggekeerd…”. Zelfs als ze ‘de documenten’ zou lezen zou ze niet zo zeker van zichzelf zijn als deze vrouw, meent ze: “… Ik wankelde alle kanten op. Ann wachtte op London St Pancras op een trein, maar de vijfjarige Ann, die ik ook was, wachtte eveneens ergens op…”. Terwijl ze in het donker langs de Seine loopt: “… De maan en de sterren waren helder. Ik liet de sterren in mijn lichaam toe en besefte dat ik poreus was geworden. Alles wat ik was, was uit elkaar aan het vallen. Ik leidde een hachelijk bestaan in mijn eigen lichaam…”. Wat ze voor zichzelf wenst is een nieuwe compositie. “… Deze stemming, met zijn ondertoon van lichte paniek en hyperalerte verbondenheid met alles, zou ergens een dubbelganger of echo hebben. Ik hoorde de muziek ervan in mijn hoofd onder mijn hoed. Haar hoed…”. Even verder: “… Aan haar denken was als tegen iemand praten die ik kende, binnen in mezelf, iemand die een tikje mysterieus voor me was, iemand die heel aandachtig luisterde…”.

 

Altijd dezelfde compositie

Haar nieuwe leerling is een zestienjarig meisje die volgens haar moeder ‘fragiel van geest’ was. “… Ik luisterde naar Aimée en bedacht dat zij, net als Marcus, speelde om aan haar ouders te ontsnappen. Misschien speelde ik op haar leeftijd om dichter bij de ouder te komen die ik niet had gekend…”. Op het moment dat Elsa op een terrasje lastig gevallen wordt door een minkukel, ziet ze haar dubbelganger weer lopen, provocerend met een sigaar tussen haar lippen. “… Ze zag me. We maakten oogcontact. Ik besefte dat ik doodsbang was. Ook zij leek even echt van haar stuk gebracht…”. Ze rukt de sigaar uit haar mond om hem in het glas Perrier-menthe van Elsa te gooien en het op een lopen te zetten. Elsa staat op en rent achter haar aan, maar raakt haar al gauw kwijt. Als ze terugkeert naar haar tafeltje ziet ze dat de sigaar in haar glas nog nasmeult: dus was het geen fantasie. Wanneer ze op haar logeerplek aankomt, zit er een briefje op de deur waarop het adres staat waar ze haar telefoontje kan ophalen die ze op het terras heeft laten liggen. Ze is hem inderdaad kwijt. Heeft haar dubbelgangster hem? Voor de zekerheid belt ze een oude vriendin met wie ze hem samen gaat ophalen. Als de deur wordt opengedaan, staat de vervelende knurft voor haar neus. Hij houdt haar mobieltje pesterig omhoog en eist tweehonderd euro, waarop haar vriendin, waar hij totaal overheen kijkt, haar zware laars met zo’n geweld op zijn blote voet laat neerkomen dat hij loeiend de telefoon uit zijn hand laat vallen. Elsa’s vriendin weet hem snel te pakken: “… Fuck jullie, kuthoeren, riep hij en toen ging hij het gebruikelijke rijtje af. We waren queers, we waren freaks, we waren Joden, we waren heksen, we waren lelijk, we waren getikt. Altijd dezelfde compositie. Uiteindelijk smeet hij met een rood aangelopen gezicht de deur dicht…”. Om hun overwinning te vieren gaan ze naar de Vietnamees, waar Elsa sigarenrook ruikt, en weet dat haar dubbelgangster weer in de buurt is.

 

Een ander perspectief

Ze ontmoet iemand die bij het concert in Wenen is geweest en ineens een heel ander perspectief aanreikt: “… Het is waar dat we Rachmaninovs tweede concert voor piano zijn misgelopen, zei ze, maar we hebben twee minuten en twaalf seconden lang naar Elsa M. Anderson geluisterd die iets speelde waardoor we vergaten adem te halen…”. Vervolgens: “… Er was duidelijk iets aan de hand met onze virtuoos…”. Echter: “… De man met de baton hoorde jou afwijken, hij had het orkest tot rust kunnen brengen, hij had stilte kunnen creëren. Je bent tenslotte geen beginneling. In plaats van Rachs tweede hadden we Elsa M. Andersons eerste concert kunnen horen…”. Die dirigent had het met zijn grote ego verpest, niet zij: “… we waren daar voor jou, niet voor hem. Wij zouden naar alles luisteren, zolang jij maar speelde…”. Het was de taak van de dirigent om het orkest te leiden: “… Hij had geschiedenis kunnen schrijven. Hij had ons de ruimte kunnen bieden om jou te horen…”. Die nacht heeft Elsa een enorme huilbui.

 

Op zoek naar de verloren tijd

Tijdens een borrel begint Elsa zich steeds meer te herinneren uit haar verleden. Bijvoorbeeld de komst van een nieuwe piano (op een kar getrokken door twee paarden!): “… Ik raakte hem aan en hij raakte mij ook. Ik zag de piano als het lichaam van mijn moeder. We zouden nooit meer van elkaar gescheiden worden…”. Even verder: “… Ik zocht naar haar in de piano. Ik zocht naar haar in de hoed…”. Iemand vraagt aan haar of ze “A larecherche du temps perdu” van Proust heeft gelezen. “Op zoek naar de verloren tijd”: “… Ik zocht overal. Elke dag…”. Weer thuis: “… Het was of ik de hoed in Noord-Londen gijzelde. Hij sliep op een haakje achter op de woonkamerdeur. Het was geen rustige aanwezigheid, eerder een vraag die door de tijd zweefde…”.

 

Middenmoters

Op het eind van het boek gaat Elsa naar Sardinië waar Arthur Goldstein op zijn sterfbed ligt. Over de Steinway die werkloos tegen een muur is geschoven: “… Ik had de klep nog nooit gesloten gezien. Er was altijd wel iemand die de vleugel bespeelde, of stemde, of vervloekte, of opwreef. Ik wist dat de toetsen van ivoor waren gemaakt, wat allang verboden was. Het was een oude vleugel. De toetsen waren eerder geel dan wit. Ivoor brandt niet. Arthur had me verteld dat hij vroeger componisten had lesgegeven die met één hand speelden en met de andere hand rookten. Wanneer er as op de toetsen viel zouden die zijn gesmolten als ze van plastic waren geweest. Het was een beest van een piano. Hij was deels van olifanten gemaakt…”. Goldstein blijkt al twintig jaar met een vriend samen te zijn die Elsa absoluut niet mag: “… Ik kon niet begrijpen waarom zijn leven met deze persoon verwikkeld was geraakt. Het was een man die de weg kwijt leek. Beschadigd leek. Hoe was hij in dit smoorhete stadje verzeild geraakt en de minnaar geworden van mijn flamboyante leraar, die zeven talen sprak en de Bijbel in het Hebreeuws las? Arthur had geen tijd voor wat hij ‘de middenmoot’ noemde. Als jullie onverbeterlijke middenmoters waren, zei hij geregeld tegen zijn leerlingen, zou ik jullie niet lesgeven…”.

 

Het thuis van de kunst

Over haar biologische moeder, die Goldstein als enige, nooit had veroordeeld: “… Ik begreep dat hij had gezwegen – toen ik uiteindelijk vragen over haar begon te stellen – om me aan te sporen mijn eigen beeld van haar te vormen. Per slot van rekening had de rest van de wereld haar verhaal al voor haar geschreven…”. Elsa, die zich thuisloos voelde, “… Tot de dag dat Arthur tegen me zei dat hij geen les kon geven aan Ann, maar wel aan Elsa, en dat mijn talent me naar een groter, verhevener thuis zou leiden als ik dat wilde. Hij bedoelde het thuis van de kunst. Daar waren genoeg kamers voor de eenzaamheid die me constant verzwolg, de woede die nooit wegging…”. Na zijn overlijden komt Elsa nog een keer haar dubbelgangster tegen met wie ze wat gaat drinken: “… Als zij mijn dubbelganger was en ik de hare, was het dan zo dat zij dingen wist en ik niet, dat zij helder van geest was en ik niet goed snik, dat zij wijs was en ik dwaas? De lucht tussen ons was elektrisch geladen, de manier waarop we onze gevoelens op elkaar overdroegen via onze armen, die elkaar aanraakten…”. Daarna is alles en niets veranderd: “… Terwijl de regen zacht en licht op boulevard Saint-Germain neerdaalde, vertelde ik haar dat ik op de avond van dat concert in Wenen uit Rachmaninovs verdriet was gestapt en voor eventjes had gedurfd in dat van ons te leven…”. Hoe poëtisch ook, het verhaal doet me heel erg denken aan wat Gerard Reve schrijft over zijn communistische leraar moderne geschiedenis, Jacques Presser, die geloofde in ‘de leer’ in plaats van in zichzelf. In wat hij ‘moest denken’. Elsa valt weer terug op de Ann die ze ooit was. Misschien is dat nodig: zie Mattheus 18:1-4. Iemand noemt haar ‘moedig’. Elsa ziet haar moed juist als een probleem, het ‘drukt al het andere weg’. Het ‘heil’, ‘heel worden’, ligt inderdaad in de integratie van alle fragmenten waaruit je bestaat, denk ik. Inclusief je schaduwkanten. Zie ook  Martin Buber in “De weg van de mens”, volgens wie het religieuze begrip ‘bekering’ de ‘weg van de leer naar de ziel’ dan wel het ‘zelf’ is. Elsa heeft er in ieder geval een beginnetje mee gemaakt. Misschien doe je daar dan ook wel je hele leven over.  

 

Uitgave: De Geus – 2024, vertaling Astrid Huisman & Madelon Janse, 256 blz., ISBN 978 904 454 972 0, € 22,99

Rechtstreeks bestellen bij bol: klik hier

dinsdag 11 februari 2025

Het Isisgeheim – Jeroen Windmeijer & Jacob Slavenburg

 


Niet alleen Gerard Reve - zie mijn vorige blog – maar ook de Italiaanse hoofdconservator Egyptische kunst Arianne Esposito van het Leidse Rijksmuseum van Oudheden wordt in de thriller “Het Isisgeheim” van Jeroen Windmeijer (1969, cultureel antropoloog) geobsedeerd door de godin Isis. Het leuke van de boeken van Windmeijer is dat het thrillergehalte wel meevalt, of tegenvalt zo je wil, maar ze daarentegen wel een hoge dosis bizarre informatie verstrekken. Daar moet je van houden. Dat doe ik. Door cultuurhistoricus Jacob Slavenburg (1943), expert op het gebied van het vroege christendom, gnosis en mystiek in te schakelen, worden zijn boeken inhoudelijk natuurlijk alleen nog maar sterker. Slavenburg in een nawoord achter in het boek: “… In mijn onderzoek naar de antieke mysteriën kwam ik telkens maar weer Isis tegen, de Egyptische moedergodin en dat fascineerde mij enorm. Het beeld van Isis die de borst geeft aan het kindje Horus dat bij haar op schoot zit, heeft model gestaan voor latere christelijke kunstenaars die Maria samen met Jezus in exact dezelfde positie afbeeldden. Het wonderlijke is dat schilderingen van Isis nog altijd bepaalde vertrekken in het Vaticaan verluchten en dat tijdens de Franse Revolutie in Parijs een groot beeld van haar werd opgericht…”. Zo gek is het dus niet dat Reve in “Moeder en Zoon” een link legt tussen Isis en Maria. Eerder besprak ik van Jeroen Windmeijer: “Het Pilgrim Fathers complot” en “Het Evacomplex”. 

 

Ik ben Isis

Het boek begint met een proloog dat de Isishymne op een stèle in Memphis uit de 2de eeuw voor Christus bevat (vertaling Roelof van den Broek): “… Ik ben Isis, de heerseres over ieder land, en ik ben opgevoed door Hermes, en ik heb samen met Hermes het schrift uitgevonden… Ik ben de vrouw en de zuster van koning Osiris. Ik ben het die vruchten voor de mensen gevonden heeft. Ik ben de moeder van koning Horus. Ik ben het die in de Hondsster opgaat. Ik ben het die door de vrouwen de Godin wordt genoemd… Ik heb de banen van de sterren aangewezen. Ik heb de loop van de zon en de maan voorgeschreven. Ik heb de zeevaart uitgevonden. Ik heb de gerechtigheid sterk gemaakt. Ik heb vrouw en man samengevoegd. Ik heb verordend dat een vrouw na tien (maan)maanden haar kind ter wereld brengt. Ik heb bij wet bepaald dat het kind zijn ouders moet liefhebben. Ik heb voor de ouders die zich liefdeloos gedragen straf ingesteld. Ik heb met mijn broer Osiris aan het kannibalisme een eind gemaakt. Ik heb de mensen met de mysteriën bekendgemaakt. Ik heb de heerschappij van tirannen opgeheven. Ik heb de heiligdommen van de goden gesticht. Ik heb aan het moorden een eind gemaakt. Ik heb afgedwongen dat vrouwen door hun mannen bemind worden. Ik heb gemaakt dat gerechtigheid sterker is dan goud en zilver. Ik heb als wet ingesteld dat het ware goed geacht wordt. Ik heb de huwelijkscontracten uitgevonden… Aan mijn zijde is de gerechtigheid sterk. Ik ben de Vrouwe van de rivieren en de winden en de zee… Ik maak de zee kalm en doe haar golven. Ik ben in de stralen van de zon… Ik ben de Vrouwe van de scheepvaart. Ik maak wat bevaarbaar is onbevaarbaar, als het mij goeddunkt. Ik heb de eilanden uit de diepte aan het licht gebracht… Ik overwin het lot. Het lot gehoorzaamt mij. Wees gegroet, Egypte, dat mij gevoed heeft…”.

 

Isistempel in Nederland

Egyptologe  Arianne is bezig met de voorbereidingen voor de ‘Expositie Goden van Egypte’ in het Oudheidkundig Museum in Leiden, waar iedereen in de entree gratis de kleine tempel van Taffeh, oorspronkelijk gewijd aan de godin Isis, kan bewonderen. Vanaf 710 na Christus functioneerde het gebouwtje als christelijk Godshuis. Ze verloor haar religieuze functie toen de streek enkele eeuwen later tot de islam overging, waarna de ruimte werd gebruikt als opslagplaats en veestal. Toen de Egyptische regering in de jaren vijftig besloot een stuwdam te bouwen, schonk Egypte de tempel aan Nederland omdat het geld had gedoneerd voor de redding van de twee prachtige tempels van Aboe Simbel, die anders onder water waren komen te staan. De vier beelden van tweeëntwintig meter hoog die voor de ingang zijn neergezet, vormen hét iconische beeld van Egypte.  “… De tempel zelf was een ongekend staaltje van architectonische precisie geweest. In de tijd van de farao’s was hij zo geconstrueerd dat het zonlicht op 21 februari en op 21 oktober, via de ingang, precies op drie van de vier in het heiligdom staande beelden viel. Het enige beeld dat in het donker bleef staan was Ptah, de god van de duisternis…”. Arianne toont haar assistent Thijs de Rooij een klein gouden beeldje van Isis, waarover hij zegt dat het minder weegt dan hij dacht als hij het in zijn handen neemt. Een opmerking die Arianne niet los laat. Zondigend tegen alle protocollen schakelt ze een goudsmid in. Deze last de onderkant open. Het beeldje blijkt hol te zijn en een leren kokertje te bevatten met daarin een papyrusrolletje waarop een tekst in het Oudgrieks, dat Arianne niet beheerst.

 

Ken uzelve

De museumdirecteur is woest als Arianne hem de volgende dag op de hoogte stelt van haar doen en laten. Ze krijgt te maken met een disciplinaire schorsing en een aantekening in haar dossier omdat ze alle professionele grenzen heeft overschreden. In de tijd dat zij thuiszit, krijgt Thijs de opdracht de Griekse tekst te ontcijferen. Al vrij snel concludeert hij dat het om een recept voor een soort drug gaat dat tot een verhoogd bewustzijn moet leiden: “… In godsdiensten overal ter wereld en door alle eeuwen heen is op grote schaal gebruikgemaakt van geestverruimende middelen. Pythia, de priesteres van het orakel in de Griekse oudheid, zat in Delphi op een driepotige kruk boven een gespleten rots waaruit het licht hallucinerende ethyleengas opsteeg. Ze raakte erdoor in hogere sferen, begon onverstaanbare klanken uit te stoten die vervolgens door priesters werden omgezet in begrijpelijke menselijke taal. Sjamanen diep in oerwouden van Indonesië of in het Amazonegebied lieten met een blaaspijp hallucinogeen poeder in hun neus blazen waarna zij een ‘hemelreis’ maakten, waarbij ze goden en voorouders ontmoetten. De Romeinse volgelingen van Demeter, de godin van het graan, aten brood dat besmet was met de moederkoornschimmel wat in feite lsd opleverde, hetgeen zich uitte in extatisch dansen…” (zie ook de ‘Nijkerkse beroeringen’ die waarschijnlijk werden veroorzaakt door de doornappel). Thijs laat het recept lezen aan een collega met wie hij zijn kantoor deelt. De laatste is bijna klaar met een boek over ‘hermetische’ geschriften: religieus-filosofische teksten uit de eerste eeuwen van onze jaartelling die zijn geschreven onder de naam van de legendarische filosoof Hermes Trismegistus. Ze werden samengebracht in diverse bundels waaronder het beroemde “Corpus Hermeticum”. De aanhef van het papyrusrecept lijkt te verwijzen naar het stimuleren van zelfinzicht en eindigt met de bewering dat ‘nauwgezette uitvoering het bewustzijn zal verhogen’: “… Het idee dat ware kennis zelfkennis is die uiteindelijk godskennis is, vind je vrijwel in alle religieuze tradities over de hele wereld…”. Zelfs Calvijn vond dat. “… Het gaat om een omkering, om een metamorfose. Het gaat om een transformatie van uitwendig naar inwendig…”.  ‘Gnothi seauton’, prijkte er boven de tempel van Apollo in Delphi: ‘Ken uzelve’.

 

Bio Science Park

Een stuk van de magische tekst luidt: ‘Pluk de plant die vernoemd is naar jouw ster.’ Dat moet Sirius zijn, aan wie Isis gelinkt is. Sterker: Isis ís Sirius. Op het moment waarop zij aan de hemel verscheen begon de overstromingsperiode van de Nijl en daarmee het nieuwe jaar.  “… De Egyptenaren beschouwden Orion en Sirius van oudsher als het huis van Isis en Osiris. Nadat zij de aarde hadden verlaten, wilde elke Egyptische farao hen volgen. De luchtschachten in de grote piramide van Cheops zouden precies zijn gericht op de plekken waar in die tijd de sterren hadden gestaan. Arianne kende de theorieën van mensen als Robert Bauval, Adrian Gilbert en Graham Hancock die hadden aangetoond dat de lijn waarin de piramides in Gizeh waren gebouwd exact overeenkwam met de gordelstenen van Orion – een afspiegeling van de sterrenhemel…”. Thijs kan er niet achter komen om welke plant het precies gaat. Hij besluit een biomedisch wetenschapper te raadplegen die bij Pharmafood Ltd., een van de farmaceutische bedrijven in het Bio Science Park achter het Centraal Station werkt, waar ze zich bezig houdt met voedingssupplementen. Verder schakelt hij nog een ‘archeobotanist’ in: iemand die plantaardige resten bestudeert ter ondersteuning van archeologisch onderzoek. “… Plantenresten als stengels, wortels en vooral zaden kunnen, mits onder gunstige condities bewaard gebleven, na honderden en zelfs duizenden jaren nog worden gedetermineerd…”. Het recept noemt verder de ‘bacopa’, een plantje dat al drieduizend jaar wordt toegepast in de traditionele geneeskunst van India, de Ayurveda. Het zou een beproefd middel zijn tegen angst, concentratieproblemen, een slecht geheugen en epilepsie. Ook in het Westen zijn er pilletjes van op de markt.

 

Incapicitantia

In een andere verhaallijn komt er een nogal verdacht figuur aan bij Pharmafood Ltd., waar in een afgeschermd gedeelte onder de grond geheime onderzoeken plaatsvinden. De meeste medewerkers weten van niks. De man vertegenwoordigt klanten uit de wapenindustrie die interesse hebben in zogeheten ‘incapacitantia’: stoffen die iemand tijdelijk uitschakelen zonder er letsel aan over te houden. Het verhaal over Dina, de dochter van aartsvader Jakob in Genesis 34, is één van de eerste voorbeelden. Wanneer Jakob met zijn gevolg in een onbekend gebied in Kanaän neerstrijkt, gaat Dina bij de meisjes van het land kijken. Ze loopt tegen Sichem aan, een jongeman die haar verkracht. Daarna wordt hij verliefd op haar. Zijn vader, Hemor, zoekt Jakob op om te vragen of de twee mogen trouwen. Wat Dina daarvan vindt, lijkt er niet toe te doen, zoals nog steeds in sommige landen: zo red je als meisje de eer van de familie. Jacob geeft zijn zegen aan deze verbintenis onder de voorwaarde dat alle mannen in de woonplaats van Hemor en Sichem zich volgens de joodse rituelen laten besnijden. Dat vinden ze best (hoe dan?). De volgende dag liggen ze allemaal met koorts op bed, sluipen Jakob en de zijnen de stad in, en worden de gewonden vermoord. De vrouwen, kinderen en al het vee nemen ze mee als oorlogsbuit. Plus dochter Dina natuurlijk. Ander voorbeeld: de alcohol die de kolonisten in Amerika uitdeelden aan indiaanse stammen.  

 

High

Er zijn twee soorten incapacitantia: stoffen met een fysieke uitwerking en stoffen met een psychische uitwerking. “… De eerste veroorzaken bijvoorbeeld tijdelijk een verminderd bewustzijn, desoriëntatie, blindheid of verlammingen. Dat doen ze door inwerking op het centrale zenuwstelsel. Je kunt denken aan curare, een verzamelnaam voor verschillende vergiften die door sommige Zuid-Amerikaanse indianenstammen worden bereid uit onder andere een bepaalde liaan en andere planten. Ze dopen hun pijlpunten in de curare en hun prooi raakt tijdelijk verlamd; een aap bijvoorbeeld valt uit een boom. Verder zijn er gefluorideerde ethers, die stuiptrekkingen veroorzaken…”. Incapacitantia met een psychische uitwerking zijn onder andere lsd of mescaline, een alkaloïde die gewonnen kan worden uit cactussen: “… Sjamanen gebruiken de stof bij hun rituelen. In de jaren zestig raakte het gebruik ervan populair als recreatieve drug bij zogenoemde psychonauten, die de drug gebruikten voor verlichting en verkenning van de geest. Gebruikers omschrijven het effect van mescaline als een innerlijke reis door de geest, waarbij zowel de positieve als de negatieve kanten van de geest vanuit een ander perspectief kunnen worden verkend. Jim Morrison was een bekende gebruiker ervan, de schrijver Aldous Huxley ook trouwens…”. Vanwege die ‘innerlijke reis’ kom je bij dergelijke stoffen al gauw op het terrein van de godsdienst, esoterie en spiritualiteit. Dan heb je nog ‘bufotenine’: “… Je vindt het op de huid van bepaalde padden, mensen likken eraan om high te worden. Dit middel wordt al eeuwen gebruikt in de traditionele geneeskunde in China. Ook weer in Zuid-Amerika wordt dit door inheemse stammen bij religieuze rituelen als psychedelisch snuifmiddel gebruikt, ‘yopo’ heet het. Het zit ook in bepaalde paddenstoelen, waaronder de vliegenzwam…”.

 

Chemische wapens

Dichter bij huis: “… Yellow rain, of ‘Trichothecenen mycotoxines’, is een chemisch wapen dat de Russen in 1976 in Laos en Cambodja zouden hebben ingezet tegen de Amerikanen, maar hard bewijs hiervoor is nooit gevonden. Recenter is het gebruik geweest van fentanyl en derivaten in 2002, toen een stof uit deze familie zou zijn gebruikt bij de ontzetting van het door Tjetsjenen bezette theater in Moskou. Via het ventilatiesysteem spoot het Russische leger een aerosolvorm van het verdovingsmiddel carfentanil naar binnen, in de vorm van gas. Het is een middel, tienduizend keer sterker dan morfine, een heel sterk opiaat dus. Er werd een veel te hoge dosis binnengebracht, waardoor veel mensen in het gebouw stikten. En daarmee zie je direct het probleem…”. Het punt is namelijk dat incapacitantia in de praktijk lastig toepasbaar zijn vanwege de onvoorspelbare effecten. Het onderzoek staat nog in de kinderschoenen. Er wordt bijvoorbeeld gekeken naar ‘chemtrails’: chemische sporen. Veel complotdenkers geloven dat overheden vanuit vliegtuigen hun bevolkingen besproeien met een mysterieuze substantie, waardoor mensen makke lammetjes worden. Oftewel onkritische burgers die alles slikken wat de regering hun voorschotelt. Het bewijs zien ze in ongebruikelijke condenssporen die vliegtuigen achterlaten in de lucht. Met welk doel? “… Daar lopen de meningen dan weer uiteen, maar uiteindelijk komt het er meestal op neer dat er een schimmige wereldregering is. Een geheim genootschap van ingewijden, dat achter de schermen al eeuwenlang feitelijk de touwtjes in handen heeft en dat uit is op de totale beheersing van de hele wereld…” (zie ook: “Waarheidszoekers” van Cees Zweistra).

 

Fake news

Chemtrails bevinden zich veel te hoog en veel te ver in de lucht. Er wordt wel geëxperimenteerd met gas, vooral om het zwaarder te maken zodat het op de grond blijft hangen en niet vervliegt. Zwavelhexafloride is bijvoorbeeld vijf keer zo zwaar als zuurstof, maar het is een drieëntwintigduizend keer zo sterk broeikasgas als koolstofdioxide én giftig. Echter: “… In dit tijdperk waarin feiten gemakkelijk worden weggezet als ‘ook maar een mening’ maakt hard wetenschappelijk bewijs dat chemtrails onzin zijn, weinig indruk op de mensen die erin geloven…”. Bovendien floreren sommige figuren juist in een omgeving waarin zoveel fake news wordt verspreid, dat gewone burgers het onderscheid tussen echt nieuws en nepnieuws niet meer kunnen maken. Zie de presidenten bij wie het woord fake news zo ongeveer in de mond bestorven ligt en machthebbers die het wantrouwen jegens de pers voeden. Welke bronnen kun je nog vertrouwen? “… Klimaatverandering een hoax? 9/11 een ‘inside job’? De monetaire crisis een vooropgezet plan van de banken? Vaccinaties die autisme veroorzaken? Big Pharma, Big Oil, Big Finance… “. In deze sfeer van twijfel en mist gedijt de wapenindustrie. “… De onrust, het wantrouwen, de jaloezie, de angst voor het vreemde, voor de vreemdeling. Voor de ander, zelfs als die eruitzag als jij… Dat was de atmosfeer waarin regeringen zonder veel maatschappelijke discussie defensiebudgetten konden verhogen, meer geld konden sluizen naar de bewaking van grenzen, meer fondsen vrij konden maken voor geheime diensten…”. Voorlopig zijn gevaarlijke chemtrails nog lariekoek, maar er zijn andere manieren. Je kunt middelen verwerken in eten en, nog kansrijker, oplossen in drinkwater om ze heel gericht in omloop te brengen via de waterleiding. “… Het voedsel en drinken kun je in vorm van pakketten verspreiden in een gebied vol hongerige en dorstige strijders, zogenaamd bedoeld voor de burgerbevolking, maar ‘bij vergissing’ gedropt in vijandelijk gebied…”. De vertegenwoordiger uit de wapenindustrie heeft genoeg gehoord en stelt ‘om te beginnen’ een miljoen euro beschikbaar om het onderzoek naar incapacitantia te intensiveren.

 

Diefstal

Terug naar Isis. Ze werd beschouwd als een grote tovenares en genezeres, daarom komt ze vrij vaak voor in magische teksten. Op de zuil in Memphis staat dat ze door Hermes is opgevoed. In een andere tekst staat weer dat ze de dochter van Cronus is, de vader van Zeus. In de inwijdingsriten in de oudheid werd de leerling aangesproken met ‘zoon’ of ‘dochter’ en de leraar met ‘vader’, dus een en ander heeft niets met een biologische band te maken (zie het christendom waarin gelovigen elkaar soms ook aanspreken met broeder en zuster 'in de Heer'). Als Arianne weer op haar werk verschijnt en ze de originele papyrus uit de kluis wil halen waarin hij zit opgeborgen, blijkt hij te zijn verdwenen. Het beeldje en de koker liggen er nog wel. Ook de vertaling plus de foto’s die Thijs van de papyrus heeft gemaakt zijn foetsie. Dan begint het gedonder. Om het plot niet te verklappen ga ik het daar verder niet teveel over hebben. De achtergrondinformatie is interessant genoeg.

 

Vicieuze cirkel

Over de rol die de Nederlandse wapenhandel wereldwijd speelt: “… Hoewel ruim achter grote exporteurs als de VS en Rusland was Nederland een van de grootste wapenexporteurs ter wereld, met honderden bedrijven die actief waren in deze sector. Het ging dan om de productie van wapens en wapenonderdelen, marineschepen, delen van gevechtsvliegtuigen en helikopters, en radar- en vuurleidingsystemen waarmee bommen en raketten hun doel zochten. Jaarlijks werd voor een kleine miljard euro aan wapenexportvergunningen afgegeven. Verreweg de meeste wapens en wapenonderdelen die Nederland produceerde, werden aan het buitenland verkocht. Daarnaast was Nederland een belangrijke doorvoerhaven – wapens werden elders gemaakt en via Schiphol en Rotterdam vervoerd naar andere landen. De export van tweedehandswapens van de Nederlandse krijgsmacht leverde de schatkist veel geld op…”. Zonder enige wroeging accepteren Nederlanders de rente op hun spaarrekeningen bij banken die investeren in clusterbommen en granaten. Wapens die door ondemocratische regeringen worden ingezet tegen de eigen bevolking. “… Pakistan en India vochten decennialang een bloedig conflict uit om de provincie Kashmir. Landen als Bahrein, Egypte, Libië, Saoedi-Arabië en Jemen gebruikten graag Nederlandse wapens om de eigen burgers of die van een naburig land mee te bestoken…”. Onder het mom van ‘Laat de markt zijn werk doen’, ‘Wapens doden geen mensen, mensen doden mensen’, ‘Het gaat om de werkgelegenheid, mensen’, steunt de regering de defensie-industrie van harte, die op haar beurt weer wordt bijgestaan door de invloedrijke lobbygroep Stichting Nederlandse Industrie voor Defensie en Veiligheid, de NIVD. Zie hun jaarlijkse symposium en beurs. Het ironische is dat de hele situatie zichzelf in stand houdt en versterkt. “… Zonder scrupules leverde men aan beide partijen in een conflict. En als het ene land een grote order had geplaatst, wilde een ander land niet achterblijven om zich te beschermen tegen de nieuwe wapens. De laatste jaren was daar nog een heel nieuwe ontwikkeling bij gekomen. Door de oorlogen en conflicten in het Midden-Oosten en in Afrika was er een gestage vluchtelingenstroom naar Europa op gang gekomen. En juist de aanwezigheid van vluchtelingen was weer koren op de molen van rechtse partijen, die met hun beleid juist aan de basis stonden van de conflicten waarvoor deze mensen op de vlucht waren geslagen. Uitgerekend deze partijen groeiden als kool, gebruikmakend van de angst voor buitenlanders, een angst die ze zelf met hun verkiezingsretoriek actief vergrootten…”.

 

Kwantumfysica

De diepe wijsheid in de hermetische geschriften en in de onderwijzingen van de legendarische Hermes Trismegistus, zoals de bedrieglijk eenvoudige uitspraak ‘Zo boven, zo beneden’ (uit de “Smaragden Tafel”), lijken meer en meer door de moderne natuurwetenschappen te worden bevestigd. Alles wijst erop dat er één enkel bewustzijn bestaat, de ‘anima mundi’ of wereldziel, waar al het andere uit voortspruit. Zie het werk van zogenoemde grenswetenschappers als Rupert Sheldrake en Ervin László, die dit oeroude idee combineren met de nieuwste inzichten uit de natuurkunde, de kwantumfysica, de scheikunde en de astronomie. De meest recente bevindingen in de kwamtumfisyca erkennen iets als het ‘Akasha-veld’ (een filosofisch idee uit het hindoeïme), waarin alle informatie uit het heden en het verleden plus de toekomst zou zijn opgeslagen, vergelijkbaar met Jungscollectief onbewuste’. Elke gedachte die ooit in iemands hoofd is opgekomen, elke emotie die ergens door iemand is gevoeld, wordt er voor altijd in bewaard. Verlichte zieners en genieën zoals Mozart of Bach zouden er rechtstreeks toegang toe hebben gehad. Verschijnselen als telepathie en herinneringen aan vorige levens kunnen met dit universele en permanente geheugen van het universum goed worden verklaard. Zie de boeken “Het Veld” en “Het Intentie-experiment” van de wetenschapsjournaliste Lynne McTaggart. Welnu, het recept op de Isispapyrus zou wel eens een drug kunnen bevatten waardoor je toegang krijgt tot dit Akasha-veld.

 

Geheime genootschappen

Allerlei min of meer geheime loge's zijn met voornoemde hermetische teksten aan de haal gegaan. Windmeijer haalt er  een verborgen genootschap bij dat draait om Isis, zoals het bij veel rooms-katholieken draait om Maria: “… Het zijn vergelijkbare figuren natuurlijk, allebei moedergodinnen en allebei moeders van godenzonen…”. Zie mijn vorige blog. Over de duistere voorgeschiedenis van de loge die een aftakking is van de in de negentiende eeuw opgerichte ‘Hermetic Order of the Golden Dawn’: “… Kijk, de oorsprong van The Golden Dawn ligt bij mensen die actief waren binnen de Broederschap van de Rozenkruisers en de vrijmetselaars. Ook zijn er banden met de Hermetic Society en het Theosofisch Genootschap – je zou een boek kunnen schrijven over de ontstaansgeschiedenis alleen al…”. The Golden Dawn was een echt bestaand hermetisch genootschap, “… wat wilde zeggen dat de leden werden onderwezen in de principes van de occulte wetenschap en de magie van Hermes. Heel bekende mensen waren er lid van geweest. De Ierse dichter William Butler Yeats bijvoorbeeld. Of Arthur Edward Waite en Aleister Crowley, bekend van de tarot. Ook Bram Stoker was er kind aan huis geweest, de schrijver van ‘Dracula’… Van begin af aan hadden de Egyptische godennamen en symbolen een belangrijke rol gespeeld – en dat alles binnen een magisch-theosofische context in een melange van egyptosofie, christelijke kabbala en een op rozenkruisorden geënte initiatiepraktijk…”. Het is allemaal nogal duister: “… Een belangrijk onderdeel van de Isis-loge was het gebruik van hallucinerende middelen, waarmee de leden verlichting probeerden te bereiken…”. Het tijdelijk karakter van de werking van deze middelen is een groot nadeel, nog los van de soms erg vervelende bijwerkingen, zoals bijvoorbeeld hevig braken en diarree. De heilige graal is het vinden van een drug dat een permanente verandering van het bewustzijn tot stand kan brengen. Biedt het recept op het gevonden papyrus iets dergelijks?

 

Gnosis

Veel overgeleverde teksten over alchemie, astrologie en mystieke teksten die moeten leiden tot het verkrijgen van gnosis, maar ook over magie zoals op de papyrus, worden toegeschreven aan Hermes Trismegistus, ‘de Driewerf Grootste’, omdat hij de grootste filosoof, de grootste priester en de grootste koning ooit zou zijn geweest: “… Een mythische figuur, in feite de Griekse naam van de Egyptische god Thoth, de god van de wijsheid en het schrift. Hij zou geheime kennis hebben geopenbaard aan de mens…”. Gnosis staat voor ‘kennis’, en wel over de ziel die terug kan keren naar de goddelijke wereld waar ze vandaan komt, mits de mens zijn herinnering aan die goddelijke wereld terug weet te halen. “… De mens leeft in een staat van onwetendheid, die wordt omschreven als ‘slaap’ of ‘dronkenschap’. De ziel is vervreemd van het goddelijke, waardoor de mens zijn goddelijke kern is vergeten en zijn oorspronkelijke herkomst. De gnosis leidt dan uiteindelijk tot een ontwaking of herinnering…”. Plato zei het al: ‘Soma sèma’- ‘Het lichaam, een gevangenis’. De mens heeft alle kennis die nodig is al ín zich. Wie zichzelf kent, kent God. Verlossing is volgens de aloude gnosis dan ook niet vergeving van zonden, maar het opheffen van onwetendheid. De slang in het paradijs wordt daarom niet als de kwaaie pier gezien. “… Hij was het juist die de ogen van de mensen opende en hun de weg wees naar hun ware bestemming. Een mindere god, de god van het Oude Testament, had de materiële wereld geschapen waarin de menselijke ziel vast was komen te zitten…”.

 

Brave New World

Een fragment gaat over “Brave New World” van Aldous Huxley. En met name om het gebruik van de drug soma dat in het verhaal zorgt voor gelukzaligheid en vergeetachtigheid. Als je het hebt over ‘synchroniciteit’: tegelijk met dat ik hierover las zag ik dat filosoof Jelle van Baardewijk een internetcollege gaf over het boek. Van Baardewijk noemt onze smartphone een soort soma. In zijn boeken “The Doors of Perception” en “Heaven and Hell” beschrijft Huxley zijn eigen experimenten met geestverruimende middelen, waaronder mescaline en lsd. Even verder mailt de voornoemde paleobotanist terug om te laten weten dat hij nooit over een Isis-plant of Sirius-kruid heeft gehoord. Wellicht gaat het om de alruin, dat al sinds jaar en dag bekend staat als ‘heksenkruid’. Het bevat giftige alkaloïden en werd vroeger gebruikt als narcoticum en pijnstiller. Het heeft hallucinogene effecten: er zijn meldingen van gebruikers die het gevoel hadden in een dier te zijn veranderd. Door “Harry Potter” is de plant bij een groot publiek bekend geworden.

 

De tranen van Isis

Later belt de paleobotanist om te vertellen dat hij er achter is gekomen dat het om ‘verbena’ oftewel ‘ijzerhard’ gaat, dat ooit een bijzondere heilige plant is geweest. Volgens Plinius de Oudere was er geen gewas zo heilig. “… Ook de Perzen, Egyptenaren, Kelten en Germanen beschouwden het kruid als heilig. In Perzië werd het kruid gebruikt bij de aanbidding van de zon. De Grieken en Romeinen noemden het al ‘hiera botane’ of ‘herba sancta’, een heilig kruid dus…”. Een van de bijnamen was ‘Tranen van Juno’, maar ook ‘Tranen van Isis’. Jawel. Het kruid was gewijd aan Aphrodite, bij de Romeinen dus Venus. “… De Grieken en de Romeinen schreven de plant allerhande eigenschappen toe, onder andere het vermogen om vijanden te verzoenen. In Rome plukte men het ijzerhard op een heilige plaats bij het Capitool, om er priesters mee te omkransen. Priesters in het oude Rome gebruikten ijzerhard om hun Jupiter-altaren te reinigen. Men maakte er een soort bezems van…”. Bij de Egyptenaren was het kruid aan Isis gewijd, en werd het gebruikt bij talrijke religieuze plechtigheden. De Keltische druïden, die het kruid ‘Ferfaen’ noemden, pasten het toe bij voorspellingen en lotsbepalingen. Voordat ze het kruid oogstten, brachten ze offers aan Moeder Aarde. “… De feestelijkheden die gepaard gingen met de oogst van het ijzerhard vonden plaats in de lente bij de opkomst van de ster Sirius, bij een maan- en zonloze hemel – vooral als er oorlog gevoerd of vrede gesloten moest worden…”. Je moest het kruid onder de juiste omstandigheden plukken omdat anders de kracht van de plant verloren zou gaan. Dat is nog wel gebruikelijk binnen de huidige alternatieve geneeskunde: wel of niet bij volle maan, wel of niet in het voorjaar, wel of niet met wortel en al, enzovoort. Ik had er nooit van gehoord, maar er zit de nodige boerenslimheid achter. “… Het heeft te maken met de sapstromen in de plant, met de zwaartekracht. Met volle maan zitten de sappen als het ware hoger in de plant, heel eenvoudig gezegd. Als je dan plukt, dan is het alsof je een ader doorsnijdt en je de plant verwond…”. Iets wat op wetenschappelijke wijze is te verklaren, dus zonder hocus pocus. Volgens het Isisrecept moet je voor je de plant plukt ook nog de grond met honing begieten die zo uit de honingraat komt. Dat lijkt meer te gaan om iets terugdoen voor de natuur. Als een respectvolle manier van omgaan met haar. “… In de middeleeuwen beschouwden de mensen ijzerhard als een tovermiddel om maliënkolders en pantsers ondoordringbaar te maken voor pijlen en ander wapentuig. Ook Maarten Luther ging tekeer tegen mensen die ijzerhard aan kinderen bonden als ze hen lieten dopen. Het kruid werd geacht om het kwaad te weren…”. In de christelijke mythologie ging het verhaal dat ijzerhard werd gebruikt om Christus’ wonden te stelpen toen Hij van het kruis gehaald werd. “… In Engeland wordt het daarom ook wel ‘herb of the cross’ genoemd. IJzerhard heeft inderdaad een samentrekkende werking waardoor wonden sneller genezen. Vaak wordt ook de rustgevende, kalmerende en slaapverwekkende werking van thee van verbena genoemd. In onze tijd wordt de thee gedronken bij nerveuze stoornissen, zoals angst en stress…”.

 

Vliegenzwam

Verder gaat het over een middeleeuws fresco, daterend uit 1291, in een kapel van de Abbaye de Plaincourault in Frankrijk, die een ‘Amanita muscaria’ als boom vertoont waarvan de slang de vrucht aan Eva geeft. Was de aantrekkelijke vrucht geen appel, maar een paddo die de mensen de ogen opende voor goed en kwaad? Ik kan mij herinneren dat de orthodoxe apologeet Francis Schaeffer het gebruik van drugs inderdaad interpreteerde als een manier om toegang te krijgen tot de wereld van de ‘verborgen dingen’ van God, ‘die niet voor de mens zijn bedoeld’ – zie Deuteronomium 29:29. Er komen in de christelijke mythologie wel meer verwijzingen voor naar deze paddenstoel, die vliegen aantrekt en tijdelijk verdooft. Zie de Bijbelse Baäl of Beëlzebul: de ‘god van de vliegen’. Tot voor kort gebruikten veel Europese huishoudens de paddenstoel als vliegenvanger.

 

Volg je hart, maar met verstand

Het recept bevat verder sap van de papyrusplant, dat een bindend effect heeft zoals lijm, om de verschillende ingrediënten samen te houden. De zeer giftige gele monnikskap, ‘Aconitum’ dan wel ‘duivelsknol’ of ‘wolfswortel’. ‘Koningin der giften’. Geassocieerd met de Griekse Hekate en haar priesteres Medea en verwant aan de Anatolische moedergodinnen. Het kauwen op bladeren leidt tot hallucinaties. En de wolfskers of belladonna dat de uiterst giftige stof atropine bevat. Bij inwendig gebruik kunnen waanvoorstellingen en roestoestanden optreden. Het wrijven op de huid van een mengsel met gele monnikskap en belladonna zou een tintelend gevoel van lichte verdoving geven. Het wekt hallucinaties op, de illusie dat je vliegt. De botanische naam is ‘Atropa’, wat ‘onafwendbaar’ betekent, de naam van een van de drie Griekse schikgodinnen. Het gaat ook over meel van de pitten van de ‘johannesbroodboom’ oftewel ‘sprinkhanenboom’. Door een foutieve vertaling is het goed mogelijk dat Johannes de Doper, waarnaar de boom is genoemd, geen sprinkhanen maar de peulvruchten van deze boom at. Sterker: het is zelfs een boom die sprinkhanen laten liggen! “… Ook de verloren zoon uit de Bijbel, die zijn buik vulde met de schillen die de varkens aten, heeft zich gevoed met de peulen van de johannesbroodboom…”. Het verbazingwekkende is dat het tevens een antidepressieve werking heeft. Het gaat de angsten tegen die bij ‘de reis naar binnen’ horen (zie ‘de donkere nacht van de ziel’). Al de ingrediënten samen versterken elkaar blijkbaar tot een machtig middel, dat inwerkt op ons egoïstiche reptielenbrein met haar focus op overleven  (zie de vijf v’s: vechten, vluchten, verstijven, vreten, voortplanten), het zoogdierenbrein dat ervoor zorgt dat je gedrag herhaalt dat gelukkig maakt en onplezierige ervaringen mijdt, en de neocortex, ‘de nieuwe schors’, waar je weloverwogen beslissingen neemt en problemen analyseert. Wanneer het emotionele en cognitieve brein elkaar aanvullen, ervaren we een innerlijke harmonie. Zijn we in balans: “… Volg je hart, maar met verstand…”.

 

Vredespil

Het lijkt erop dat de Isis-drug  de vijf v’s uitschakelt. Alsof het een soort ‘vredespilletje’ is. Zie ook: Karen Armstrong in “Compassie”. Verrassend is dat bij mannen tijdens gevaar voornamelijk het hormoon adrenaline vrijkomt, bij vrouwen daarentegen het knuffelhormoon oxytocine: “… Dit maakt dat vrouwen in tijden van verhoogde spanning eerder vrienden zoeken, of bevriezen in hun actie en dus niet zozeer de strijd aangaan of vluchten…”. Welke konsekwenties dat heeft, vertelt bijvoorbeeld Maaike Meijer in haar indrukwekkende boek “Radeloze helden”. Elk voordeel heeft zijn nadeel. Wat als onze natuurlijke neiging om in gevaarlijke situaties te vechten of te vluchten door zo een vredespil wordt geneutraliseerd? Worden mensen er niet ‘willoos’ van? Zo passief en meegaand dat ze overal overal ‘ja en amen’ op zeggen? Hebben machtshebbers niet heel veel baat bij onderdanen die niet in opstand komen of zich verzetten tegen onrecht? Zie “Brave New World”.

 

Uitgave: HarperCollins – 2021, 336 blz., ISBN 978 940 270 719 9, 15,-

Rechtstreeks bestellen bij bol: klik hier