Subtitel: Weg uit Ruinerwold
Rabbijn Sacks vertelt in “De kracht van ideeën” - zie mijn vorige blog - hoe de Joodse identiteit is gebaseerd op het aloude verhaal van de bevrijding uit de slavernij van Egypte, wat elk jaar met Pesach wordt gevierd. “Wij waren, ik ben” zou je ook een Exodus-verhaal kunnen noemen, maar dan één dat zich afspeelt op de Drentse hei! Soms wordt gezegd dat de werkelijkheid heftiger is dan welke fictie ook. In dit geval is dat zeker waar. Een tijd geleden zag ik de documentaire “De kinderen van Ruinerwold”. “Wij waren, ik ben” bevat het persoonlijke relaas van Israel (1994), de vierde van de negen kinderen, die op een dag ontsnapte aan de boerderij waar hij gevangen werd gehouden, en een café in Ruinerwold binnenstapte, om zijn familie te verlossen uit de macht van zijn gestoorde vader. Na een jaar Film en Audiovisuele media studeert hij inmiddels sociologie aan de Universiteit van Utrecht. Opvallend is dat Israel van Dorsten, evenals Tara Westover in “Leerschool”, nooit naar school is geweest, maar door zelfstudie uitgroeide tot een buitengewoon slimme en breed ontwikkelde jongeman. Was “Leerschool” al bizar, “Wij waren, ik ben” overtreft het vele malen.
Jezelf zijn
Met zijn boek probeert Israel begrip te kweken voor de gevolgen van psychisch geweld: “… Per jaar zijn meer dan 70.000 Nederlanders slachtoffer van geestelijk geweld. In samenwerking met de stichting Het Verdwenen Zelf vraagt Israel aandacht voor deze vaak onbegrepen vorm van geweld. Mentale opsluiting is net zo ingrijpend als fysieke omdat je in beide gevallen opgesloten zit…”. Hoe langer ik met godsdienstgeschiedenis bezig ben, hoe meer ik mij verbaas over de dwingelandij van diverse gelovigen om anderen om te vormen naar hun eigen beeld en gelijkenis. Iedereen moet denken als hen, voelen als hen, gelijk zijn aan hen. Iedereen moet naar hen luisteren, want zíj weten het. Eerder rusten ze niet. Alsof ze God zelf zijn. Dat dacht de vader van Israel dan ook. Waarom kunnen mensen zo slecht tegen diversiteit (zie rabbijn Sacks in mijn vorige blog)? De seculiere vorm zie je natuurlijk terug als cancelcultuur binnen de wokebeweging - om maar te zwijgen over het communisme en nazisme. In ieder geval is de algemene deler dat de ander niet zichzelf mag zijn. De ander wordt niet geaccepteerd zoals hij dan wel zij is. De ander is niet okay. Israel: “… Met mijn verhaal hoop ik steun te bieden naar een uitweg uit wat jou ervan weerhoudt te zijn wie je bent. Ik hoop dat je uit dit boek kracht kan putten om je eigen weg naar geluk te vinden. In welke situatie je je ook bevindt, er is altijd een uitweg, er is altijd een manier om vrijheid te vinden. Makkelijk is het zeker niet, maar je bent het waard. Je bent het waard om jezelf te zijn. Want jij – jij bent het mooiste, het beste, jij bent het meest waardevol als jij jezelf bent…”.
Messias
Wat nieuw voor mij was: de wortels van het geloof van Israels ouders blijken in de verenigingskerk van sekteleider Sun Myung Moon te liggen. Papa Gerrit Jan is zeker geen domme jongen. Hij groeit op in een christelijk gezin, studeert psychologie in Groningen en Amsterdam en heeft een grote interesse voor filosofie. Vóór een lid van de Moonsekte hem op zesentwintig jarige leeftijd overhaalt zich bij hen aan te sluiten, steekt hij zijn licht op in honderden kerken en leert hij allerlei religies kennen. Moon ziet zichzelf als de teruggekeerde Jezus uit de Eindtijd. Er bestaat voor de Moonies geen verschil tussen de stoffelijke en onstoffelijke wereld. Gerrit Jan leert met de doden praten. Communiceren met de geestenwereld wordt vanzelfsprekend. Zelfs Jezus spreekt door hem, wat de nodige belangstelling uit zijn omgeving oproept. Zo kweekt Gerrit Jan een handjevol eigen discipelen, vooral Oostenrijkers, die hem van zijn natje en droogje voorzien. Al gauw raakt hij ervan overtuigd dat de verenigingskerk het spoor bijster is en ontaardt in een kermis van de duivel. Er kan er maar één de ware Messias zijn, en dat is hij zelf. Hij pikt min of meer de vriendin van een volgeling in, die hij gebruikt als medium om met geesten te onderhandelen. Een dermate staat van perfectie maakt hem zelf te heilig om dienst te doen als doorgeefluik van de boodschappen uit het dodenrijk. Haar eigen identiteit verdwijnt volledig om plaats te maken voor een andere entiteit. Om zijn leer te verduidelijken, werkt hij samen met zijn geestelijke bruid aan een dagboek. Hij is er van overtuigd dat het uiteindelijk meer gelezen zal worden dan de Bijbel. Hij huurt een woning in Hasselt waarin hij zijn tijd doorbrengt met het fabriceren van cassettebandjes vol urenlange lezingen en het schrijven van boeken; heel veel boeken.
Een zondebok en een magische moeder
Zonder hulp van een dokter of verloskundige komt Israel als vierde kind ter wereld. Ongelovigen brengen namelijk het risico mee dat ze boze geesten of zelfs de duivel kunnen overbrengen op de pasgeborene. Hij wordt nergens geregistreerd. Officieel bestaat hij niet. Na hem zullen nog vijf kinderen volgen die in het geheim opgroeien. Zijn twee oudere broers en zus gaan naar school. Israel krijgt met de rest thuisonderwijs. Hij vertelt hoe hij zich iedere dag van drie tot negen moet verstoppen, zodat de buurt niet in de gaten krijgt dat hij niet naar school gaat. Zijn oudste broer lijkt van het begin af aan de zondebok. Hij bivakkeert achter een houten schotje op zolder. De rest slaapt of in de meidenkamer of in de jongenskamer. Israel gaat vaak met zijn vader mee naar een werkplaats waar de laatste houten speelgoed en natuurlijke bouwmaterialen maakt. Later beheert hij ook een houten speelgoedwinkel, waar ze bij tijden boven wonen. Israel groeit niet op met mensen, maar met onzichtbare geesten en engelen, die volgens zijn maniakale vader overal om hem heen zijn. En met een totaal onvoorspelbare moeder door wie honderden, zo niet duizenden geesten communiceren en handelen. Op een bepaald moment weet hij precies wanneer ze mama is of iemand anders (papa vertelt wie). Voor Israel is het de gewoonste zaak van de wereld dat zijn magische moeder verschillende personen kan zijn. Het maakt haar speciaal.
Fulltime medium
De echte ramp in Israels leven vormt het overlijden van zijn moeder, aan kanker. Hij is dan negen jaar. Zijn vader wordt hoe langer hoe gekker. Hij geeft haar de schuld van haar eigen dood. Dat krijg je er van als je niet genoeg gelooft. Ook de drie oudste kinderen dragen schuld: zij hebben slechte energieën mee naar huis genomen. Van school. Omdat Israel blijft rouwen om het verlies van zijn moeder krijgt hij koude stortbaden te verduren, slaag, en tenslotte stille afzondering in een klein hokje op een koude zolder: “… Er zijn maar twee houdingen mogelijk: staand met mijn handen gevouwen in gebed of zittend op de grond. De ruimte is te klein om mijn benen te strekken, dus ik zit met mijn armen om mijn opgetrokken knieën geslagen en in elkaar gedoken als een foetus…”. Soms wordt er wat eten door een luik naar hem toegeschoven. Een en ander bewijst immers dat hij onder invloed staat van boze geesten. Als hij eindelijk gereinigd is van al zijn vunzigheid wordt hij bij zijn vader ontboden om opgeleid te worden tot een nieuw medium: “… Ik sluit mijn ogen en leg mijn handen op mijn knieën. Het is de ontspannen houding waarin mijn lichaam zich opent voor geesten…”. Zijn vader vraagt hem de geest die hij suggereert welkom te heten: Tohn, een oud mannetje uit de tijd van Noach. “… Dat is mijn enige taak, de rest zal vanzelf gaan. Een uur lang zit ik met mijn ogen gesloten, mijn gedachten vrij…”. Een mentaal proces komt op gang: Israel wórdt Tohn. “… Er is een verschil tussen wat ik wil en wat ik geloof. Op dat moment denk ik er niet over na. Ik kan nog niet de conclusie trekken dat alles theater is. Iedere gedachte aan een toneelstuk wordt verbannen. Maar diep vanbinnen weet ik het wel…”. Al gauw is hij een fulltime medium: “… Enkele weken later ben ik nog maar zelden in mijn eigen lichaam…”.
Totaal bizar fantasiespelletje
Welk buitenissig spel wordt hier gespeeld? Ik heb er allerlei recensies op nageslagen, maar niemand lijkt er echt duiding aan te kunnen geven. Voor Israel zelf is het ook een mysterie, hij laat het maar aan de psychiaters. Hij zegt enkel dat het lijkt op de imaginaire wereld van spelende kinderen. Maar dan wat heftiger en ruiger allemaal. Om demonen uit te schakelen knijpt zijn vader bijvoorbeeld Israels keel dicht. Later bemachtigt papa een geesteszwaard waarmee hij de boze geesten in Israel kan vierendelen. De energie die uit de voor zijn gezicht bewegende handen komt, slaat Israel zogezegd buiten westen. Het doet denken aan genezingsdiensten waar mensen die in de buurt van evangelische predikers komen achterover vallen. Israel: “… Onbewust maak ik ontzettend veel keuzes: ik bedenk van alles, ik verzin hele verhalen, onthoud alles. Mijn hersenen draaien op volle toeren zodat ik kan functioneren in deze realiteit van verzonnen personages, maar daar mag het bewuste deel van mijn hersenen niks van weten. Als ik met mijn volle verstand zou beseffen dat ik meedoe aan een totaal bizar fantasiespelletje, zou ik het nooit kunnen volhouden. Ik móét wel geloven dat het echt is. Het is de enige manier om te overleven. Ik leef met mijn vader en de rest van mijn familie in een gezamenlijke hallucinatie. We zitten in een collectieve psychose waarbinnen ik iedere dag in meerdere persoonlijkheden verander…”. Zestien uur per etmaal zit Israel op een bankje tegenover zijn vader, overgeleverd aan de geesten. “… Er gaan maanden voorbij waarin ik nooit mezelf ben. Ik beleef de ongemakkelijke werkelijkheid van niet meer te weten wie ik ben…”. Iedere gedachte aan een eigen ik is slecht. Israel wordt onderdeel van een spirituele oorlogsvoering tussen engelenmachten en demonenlegers waar de boeken van Peretti bij verbleken. Uiteindelijk kan hij zichzelf alleen nog door de ogen van zijn vader zien en wil hij helemaal niet meer zichzelf zijn. Hij is immers een intens slecht, vies, mislukt en akelig moedersjochie dat niks kan en stikt in zelfmedelijden?!
Dwerggeest
Toch is Israel zichzelf wanneer hij als een normaal kind mag leven, spelen, boeken lezen en met zijn jongere broertjes en zusjes praten. Diverse jaren komt hij het huis niet uit. Via online cursussen leert hij met de computer omgaan. Hij bouwt een website voor zijn vader waar deze zijn religieuze gedachtegoed en trainingen loslaat op de wereld. Ondertussen ontdekt papa dat er voor Adam en Eva nog oudere mensenrassen bestonden – de Bijbel vertelt alleen het laatste stukje geschiedenis. Een paar maanden gaat Israel door het leven als een dwerggeest van twintigduizend jaar geleden (sciencefiction, mythes, legendes en sprookjes zijn allemaal bronnen van informatie voor zijn vader). s’ Nachts sluipt hij stiekem uit bed om achter de computer te kruipen. Zo maakt hij kennis met internet, wikepedia, YouTubefilmpjes en porno natuurlijk. Israel kan zijn dubbelrol echter niet aan. Op den duur breekt hij en biecht hij zijn zonden op. Zijn vader wordt niet kwaad. Het komt allemaal door de slechte invloed van de dwerggeest, die de schuld krijgt. Israel ontvangt gewoon een nieuwe identiteit. Hij vertelt hoe hij soms een uur lang met zijn ogen dicht op een bankje rondjes draait met zijn lichaam. Langzaam komen er op die manier ideeën en verhalen binnen. Tot hij een geest dichterbij voelt komen die hem steeds verder ‘overneemt’: “… Zijn levensverhaal begint langzaam vorm te krijgen…”. Even verder: “… Ik voel hem in mijn handen, in mijn benen, in mijn lijf…”. Op het moment dat hij helemaal is ‘bezeten’ opent hij zijn ogen: “… Een verblindend licht schijnt in mijn ogen, de wereld ziet er als nieuw uit. Dit moment voelt telkens weer als de eerste keer, het blijft bijzonder…”. Voorzichtig maakt de geest kennis met Israels vader, die soms wel zeventig uur met hem blijft praten. Israel krijgt geen rust: “… Slapen doe ik als ik te moe ben om door te gaan, gewoon op de grond naast het bankje waar ik de rest van de tijd doorbreng…”. Dag en nacht bestaan niet meer. Als hij ondraaglijke kiespijn krijgt wrikt hij met een schroevendraaier een kies los uit zijn kaak, want naar een tandarts gaan zit er niet in.
Zwart
Geen wonder dat hij constant in een wazige psychische toestand verkeert: “… Het leven gaat voorbij zonder dat ik het nog beleef…”. Slechte geesten worden door zijn vader zonder pardon doodgeslagen, wat Israel mentaal steeds als een enorme klap ervaart: “… alsof ikzelf gedood word, alsof ikzelf slecht ben…”. Zelfs zijn eigen geest blijkt een valse geest: “… Nooit in mijn leven wilde ik er zo graag fysiek een einde aan maken. Dood ben ik toch al. Ik lig ‘bewusteloos’ op de grond. Mijn laatste beetje hoop is weggeslagen. Waar is mijn eigen geest nu? Wie ben ik? Welke toekomst heb ik nog? Geen antwoorden. Mijn hersenen schakelen zich uit. Zwart…”. Als zijn vader hem meeneemt naar buiten, de natuur in, krabbelt hij weer een beetje op uit zijn psychose. Wanneer Israel beïnvloedt wordt door ‘het slechte’ ziet zijn vader dat aan zijn ‘haatogen’. Dan is hij 'donker' en gedraagt hij zich arrogant. Als je het hebt over ‘cognitieve dissonantie’: “… Mijn paniek wordt steeds groter, en gaat van ‘dit is niet leuk meer’ naar ‘dit is echt hel’ naar ‘dit is ondraaglijk en dit hou ik niet langer vol’ naar ‘ik moet nú een oplossing vinden anders ontplof ik’…”. Hij bidt zich suf en heeft ook echt het idee dat God antwoordt door gevoel en ingeving. Later kan hij zelfs in zijn hoofd met God praten, wat hem euforisch stemt: “… Op alle vragen is een antwoord, altijd…”. Even verder: “... Ik ben een gespleten persoonlijkheid. De ene helft ik, de andere God…”. Even verder: “… Om geen fouten te maken en altijd te doen wat God van me wil, ga ik door tot in het extreme. Ik vraag God zelfs om toestemming om naar de wc te lopen…”. Hij krijgt ‘openbaringen’ van God, die hij begint op te schrijven en aan zijn verheugde vader voorleest: “… Het is een constante dialoog tussen de twee personages in mijn hoofd…”. Wat natuurlijk ongelooflijk vermoeiend is. Uitgeput komt hij tenslotte tot de conclusie dat hij niet met de echte God in zee is gegaan, maar met een valse. Terug naar af.
Vreemde dubbelzinnigheid
Als zijn vader niet ver van Meppel een oude onbewoonbare boerderij met een stuk land kan huren, is Israel gered. Zijn mentale problemen raken op de achtergrond doordat hij zich de hele dag rot werkt. De vervallen keet moet verbouwd worden. De wens van zijn vader is zelfredzaam te zijn. Ze leggen een moestuin aan en schaffen dieren aan: kippen, geiten, varkens, konijnen, cavia’s, ganzen, eenden, kalkoenen, een poes, twee honden. Ze graven een eigen waterput. Israel leert kasten maken, kozijnen en deuren opknappen en nieuwe vloeren leggen. De contacten met de buitenwereld verlopen via Josef, een adept met wie zijn vader een ingewikkelde haat-liefdeverhouding heeft. Hij zou de duivel zelf zijn, maar ja, ze hebben hem nodig. De geesten in Israel krijgen de opdracht te helpen met klussen. Israel speelt het rollenspel mee. Omdat de entiteiten van niets weten, vraagt hij steeds aan zijn vader en broertje hoe de praktische dingen aangepakt moeten worden: “… Het is een vreemde dubbelzinnigheid…”. Zijn vader leert hen kunstschilderen. Ze bouwen een trainigsruimte waar ze aan de hand van video’s allerlei sporten beoefenen: tai chi, yoga, qi gong, boxen, gymnastiek, dansen, kung fu, aikido. Ondertussen wordt Israel een sjamaan die veel interesse heeft voor planten en de natuur. Hij bouwt met zijn vader aan een internetencyclopedie waarvoor ze alle kennis van de zichtbare en onzichtbare wereld willen verzamelen. Hij krijgt een e-reader met boeken over planten, geschiedenis en natuurkunde, waar hij samenvattingen van moet maken. Dag en nacht werken ze door. Na een tijdje weet hij onopgemerkt draadloos contact te maken met internet, download hij de boeken die hij wil en leest ’s nachts alles wat los en vast zit. Zijn honger naar kennis is onverzadigbaar. Weer gaat hij ten onder aan schuldgevoelens en biecht zijn zonden uiteindelijk op. Het is een wonder dat zijn obsessieve vader hem tijdens het uitdrijven van zijn slechte geesten niet vermoordt.
Poppenkastpoppetje
Israel vertelt dat hij negen jaar de last van een meervoudige persoonlijkheidsstoornis heeft gedragen. Het is bijna niet in te denken wat dat met je doet. Israel noemt het een regelrechte marteling. Het allerergste: de kwelling van familie die geen familie meer is. Zijn vader speelt met zijn identiteit alsof hij een poppenkastpoppetje is. Toch verandert er wat. Israel begint steeds beter te beseffen dat er iets niet klopt. Dat hij de verantwoordelijkheid voor zichzelf moet nemen. Zijn twijfels groeien alhoewel hij nog niet in staat is tot een helder inzicht te komen. Ondertussen sloopt het leven met de geestenwereld zijn vader ook. Gerrit Jan krijgt allerlei gezondheidsklachten. Israel kan hierdoor meer tijd voor zichzelf vrijmaken en vat een hevige interesse op voor het bouwen van systemen en machines om het leven op de boerderij aangenamer te maken. Hij bekijkt honderden video’s. Zijn intelligentie is ronduit verbijsterend. Hij vervangt zelfs het asbestdak van de schuur door een stevig pannendak. In een nacht wordt zijn vader overvallen door een hersenbloeding. Zijn rechterzijde raakt volledig verlamd. Praten lukt niet meer. Dat boort de hoop, dat zijn vader de aarde ooit als de langverwachte Messias zal veranderen in een nieuwe hof van Eden, de grond in. Papa is compleet in de war, wat hij uit in ziedende woede en frustratie. Hij raakt afhankelijk van de zorg van zijn kinderen. Langzaam leren ze de boel draaiende te houden zonder hem. Toch laat Israel zich weer door zijn vader koeioneren als deze een beetje sterker wordt. Wanneer zijn vader hem dwingt twee geiten te doden, gaat Israel pas beseffen hoezeer hij door zijn vader wordt gemanipuleerd. Inmiddels is hij 23.
De controle terugpakken
Zijn vader ontwikkelt epilepsie en komt na verloop van tijd amper meer het bed uit. Hij draagt Israel op zijn dagboeken te lezen, zodat diens geloof sterker wordt. Het tegenovergestelde is het geval. Het besef daagt dat hij zichzelf voor de gek heeft gehouden: “… Ik wil begrijpen hoe ik in staat ben geweest mezelf al die tijd zo te bedriegen. Ik moet de controle terugpakken zodat ik uit deze waanwereld kan ontsnappen…”. Stapje voor stapje verliest Israel zijn geloof. Zo nu en dan wil hij het nieuw leven inblazen, maar dat lukt niet meer. Door het lezen van Dostojevski's “Schuld en boete” begrijpt hij dat zijn vader kan zien wanneer hij gebukt gaat onder schuldgevoel. Zonder dat Gerrit Jan het merkt, bestelt hij een smartphone voor zichzelf. Met Josef begint hij een webshop die niet van de grond komt, maar hij leert wel met onbekenden te praten. Door de telefoon weliswaar. Hij doet een aantal anonieme meldingen over hun situatie bij de politie. Zonder resultaat, maar het maakt dat hij niet meer bang voor ze is. Israel wil niet dat zijn familie er achter komt dat hij actie aan het ondernemen is. Dat zou een breuk betekenen met hen. Hij komt op het idee om ’s nachts, als iedereen slaapt, op stap te gaan. Hoe raar is het om voor het eerst in je leven andere mensen te ontwaren? Israel heeft het over de ‘zoete’ geur die mensen verspreiden. De volgende nacht gaat hij een café in Ruinerwold binnen. Tijdens een daaropvolgend bezoek aan het café drinkt hij teveel, en wordt hij buiten de deur gezet omdat hij zich lastig gedraagt. Een paar opgetrommelde agenten komen een kijkje nemen. Hij spelt ze wat op de mouw. Telefonisch zoekt hij contact met Slachtofferhulp. Omdat ze weinig voor hem kunnen doen zolang hij geen acute hulp nodig heeft, en bovendien weigert overdag te bellen, verwijzen ze hem door naar Veilig Thuis. Veilig Thuis helpt alleen jongeren onder de achttien en wijst hem door naar maatschappelijk werk. Maatschappelijk werk wil face-to-face contact, wat Israel niet ziet zitten. Zo moeilijk is het dus, als je echt in de shit zit. Al gauw merkt zijn vader dat er wat aan de hand is en geeft Israel zijn telefoontje af, dat prompt kapot wordt geslagen. Dan realiseert hij zich dat er maar één weg open blijft als hij een einde wil maken aan het schimmenrijk waarin hij verblijft: de politie. Weer gaat hij naar het café, waar ze het politiebureau voor hem bellen. De rest weten we.
Uitgave: Pluim – 2022, 304 blz., ISBN 978 949 330 423 9, € 24,99
Rechtstreeks bestellen: klik hier