Menu

dinsdag 24 februari 2015

Ik heb je lief voor het leven – John & Stasi Eldredge


En wéér: over liefde. Zonder dat ik er iets voor doe vliegen de boeken over liefde me ineens om de oren. Dus ga ik er nog maar even mee verder. Van de bescheiden Vlaamse psychiater Dirk De Wachter - zie mijn vorige blog - naar het christelijke Amerikaanse therapeutenechtpaar John en Stasi Eldredge, is een hele stap. Amerikanen staan bekend om hun groot, groter, groots - op allerlei terreinen - dus zul je alle poeha die in hun verhalen meekomt voor lief moeten nemen. Dat wilde ik in dit geval ook wel. Ik was best benieuwd naar wat deze christenen te zeggen hebben over de liefde. Hun God ís per slot van rekening liefde (1 Joh. 4:8) en hun Bijbel in feite een liefdesverhaal: het begint met een huwelijk en eindigt met een huwelijk.

Net zo min klaar voor het huwelijk als voor het presidentschap

John en Stasi zijn al vijfentwintig jaar met elkaar getrouwd, en verweven heel wat persoonlijke wederwaardigheden door hun ‘huwelijksboek’. Het heeft dan ook een sterk vertel-nog-eens-van-vroeger-gehalte. Niet dat dat erg is; ik vond de verhalen van mijn opa’s en oma’s altijd heel spannend toen ik klein was. Bovendien larderen ze hun verslag met veel humor. Het draait vooral om de problemen die zich in een liefdesrelatie kunnen voordoen. En hoe daarmee is om te gaan.
Het boek begint met een huwelijksvoltrekking waarop John, die onder andere ook ambtenaar van de burgerlijke stand is, zegt: “… Daniel en Megan, jullie staan op het punt jezelf te verliezen in elkaar. Jullie hebben alle waarschuwingen in de wind geslagen. Jullie geven jullie onafhankelijkheid op. En jullie gaan elkaar onvoorwaardelijke liefde beloven. Maar laten we eerlijk zijn… eigenlijk is dat volkomen gestoord…” (in een tijd waar meer dan de helft van de huwelijken strandt – en het van de rest natuurlijk nog maar de vraag is of ze ook ‘gelukkig’ zijn). Volgens de schrijver denken de vrienden van het stel op dat moment: misschien, heel misschien gaat het Daniel en Megan wel lukken. De oudere vrouwen die al jaren getrouwd zijn: hmmm. En de oudere mannen simpelweg: ik heb wel zin in een drankje.
John vertelt dat toen hij trouwde hij net zo min klaar was voor het huwelijk als voor het presidentschap: “… In onze huwelijksaankondiging in het kerkblad had dit moeten staan: ‘Zal iemand ooit van me houden?’ werd afgelopen week in het huwelijk verbonden met ‘Ik zal nooit iemand nodig hebben’. De bruidegom, meneer ‘Onzekere perfectionist’, trouwde zijn bruid, mevrouw ‘Ik weet dat ik een teleurstelling ben’, in de kerk. Het lieflijke maar hopeloze stel is in Morava gaan wonen. Binnen afzienbare tijd zal duidelijk worden wat een ramp dit huwelijk zal zijn…”. Deze twee kwetsbare, onzekere en onvolwassen twintigers hebben drie robuuste zonen op de wereld gezet en wisten het uiteindelijk toch maar met elkaar te rooien. Hoe, vertelt het vervolg van het verhaal.

Assepoester en Huckleberry Finn in een onderzeeboot

Het huwelijk is ‘fantastisch’ moeilijk, vinden John en Stasi. Iedereen die een tijdje getrouwd is weet dat en zo gek is het niet: “… Denk je eens in: een man en een vrouw – twee wezens die zo verschillend denken, handelen en voelen alsof ze van twee verschillende planeten komen – worden bij elkaar gebracht om de rest van hun leven onder één dak te leven. Dat is zoiets als Assepoester en Huckleberry Finn in een onderzeeboot stoppen en de klep sluiten. Wat zou er dan gebeuren, denk je?…”. Daar komen al onze angsten, onze beschadigingen, onze zelfgerichtheid, onze twijfels en onze absolute toewijding aan onze zelfbescherming nog boven op: “… Het feit dat er überhaupt geslaagde huwelijken bestaan, is het onweerlegbare bewijs dat God bestaat…”.
Sprookjes die vaak over een jongen en meisje gaan die samen een moeilijke queeste door een gevaarlijk land moeten volbrengen, hebben het dan ook aardig bij het rechte eind. Adam en Eva hadden het in het allereerste huwelijk waarover gesproken wordt in de Bijbel ook niet makkelijk: “… En zij hadden niet eens ouders die hen als kinderen hadden beschadigd of vrienden die hen idiote adviezen gaven…”. Binnen de kortste keren hielden ze met hun ene hand een vijgenblad voor zich en gebruikten ze de andere om met een beschuldigende vinger naar elkaar te wijzen. In elk huwelijk gaat het ongeveer hetzelfde: “… Een romance zoals in de hof van Eden, of tenminste de verwachting van iets paradijselijks, en dan een harde val, gevolgd door verstoppen, beschuldiging en terechtwijzing…”. Maar daarmee is het verhaal gelukkig niet over en uit: God komt naar de geliefden toe om ze een tweede kans te geven.
Ik dacht aan de gelaagde piramide van William James die Dirk De Wachter in zijn boek “Liefde. Een onmogelijk verlangen?” – zie mijn vorige blog – erbij haalde, om te laten zien dat iedere liefde iets van een fysiologische, psychologische, filosofische en spirituele dimensie in zich moet hebben, om te kunnen bestaan. Het vakje aan de top, het spirituele, liet hij leeg, met verwijzing naar de stelling van filosoof Ludwig Wittgenstein: “Wovon man nicht sprechen kann, darüber muss man schweigen”. Stasi en John vullen dat vakje wél in, omdat ze een religieuze missie hebben: God dichterbij brengen. Dat gaat niet zonder woorden.

Liefde in tijden van oorlog
Volgens hen speelt het christendom, dat het grootste liefdesverhaal is dat de wereld ooit heeft gekend, zich af in een verschrikkelijke oorlog tussen hemelse en duistere machten. Zie Auschwitz. Zie de Killing Fields in Cambodja. John en Stasi wijzen zonder meer de satan aan als degene die huishoudt in onze barbaarse wereld, en als tegenstander die het huwelijk kapot wil maken. Het is noodzakelijk te onderkennen, dat in tijden van irritatie niet je man of vrouw de vijand is, maar de duivel. En daar wordt het voor mij best moeilijk, want ik weet eigenlijk niet zo goed wat ik met de figuur van satan aan moet. Is het niet heel makkelijk om al het kwaad op de duivel te projecteren? Hoe zit het dan met je eigen verantwoordelijkheid? Goed; John en Stasi stellen dan wel weer dat je tegen die duivel moet vechten.
De duivel lijkt onder Nederlandse christenen een beetje uit het zicht te zijn verdwenen. Alhoewel ik eigenlijk wel zijn retour verwacht; alleen al om de onbegrijpelijke wreedheden die het journaal dagelijks over ons uitstort te kunnen duiden. ISIS brengt het satanische dichtbij. Terwijl de aanhangers van ISIS zelf waarschijnlijk denken dat ze Allah’s welgevallige werk doen. We raken er zomaar niet over uit.
In een interessante recensie over een nieuw meditatief boekje in het ND van 20 februari, "De overste van deze wereld" van drs. Henk de Jong, vraagt de schrijver zich retorisch af of we de onpopulaire figuur die de Bijbel aanduidt als ‘de overste van deze wereld’, dus de baas van deze planeet zou je kunnen zeggen, niet wat serieuzer moeten nemen. De meeste theologen en hoogopgeleide gelovigen hebben niet zoveel met de duivel als persoon: “… Verlos ons van ‘het’ boze, of ‘het’ kwade, bidden wij als verlichte mensen…”. Als voorbeeld noemt hij de 'de mooie, nieuwe dogmatiek' van Gijsbert van de Brink en Kees van der Kooi waarin de duivel argeloos en onschuldig een ‘onpersoon’ wordt genoemd. Het andere uiterste is de hype onder ‘gewone’ gelovigen betreffende het occultisme en de mogelijkheid ‘bezet’ te zijn door demonische machten die ‘uitgebannen’ moeten worden. Dat geloof blijft volgens Henk de Jong vooral steken in de schade die satan aanricht in de levens van mensen, terwijl de baas van het kwaad - alweer - buiten schot blijft. De Jong moedigt zijn lezers aan te kijken naar de spirituele werkelijkheid achter de zichtbare wereld. Evenals John en Stasi Eldredge stelt hij dat er een geestelijke oorlog aan de gang is, en alhoewel de uitkomst vaststaat, duurt de strijd om de macht voort. Het christendom is een invasie in oorlogsgebied. Het huwelijk is een missie in diezelfde vijandige zone.
Het is nogal dubbel: aan de ene kant heeft God volgens de gelovigen alles in de hand, aan de andere kant is daar die duivel, die zijn gang kan gaan, voor zover God dat toelaat (zie het verhaal van Job). Het gaat dus niet om een zuiver dualistisch gevecht tussen licht en donker, yin en yang, maar het scheert er wel rakelings langs.

Metamorfose

Goed, terug naar John en Stasi. Het is een wonder dat ze elkaar nooit de koppen hebben ingeslagen, vertellen ze zonder terughoudendheid.
Waarom kan ‘liefde’ tussen man en vrouw zo snel omslaan in ‘oorlog’: “… Tegenpolen trekken elkaar aan. Onze gebrokenheid is als lucifer en buskruit…”. En dat heeft God op zijn geweten: “… Het is alsof je een kat en een hond samen in een droger stopt. Is Hij de weg kwijt? Waarom zou God zoiets doen?...”.
Omdat het huwelijk volgens hen een goddelijke intrige is om ons te veránderen. We hebben allemaal onze eigen manier van doen, en we hebben absoluut niet de intentie die los te laten. Ook niet voor liefde. Daarom creëert God een omgeving waarin we wel moeten: het huwelijk. Het huwelijk zal ons dwingen een metamorfose te ondergaan. We moeten worden zoals God ons bedoeld heeft. We moeten leren liefhebben, want liefde is de dimensie waarin God zich beweegt: “… Het is misschien wel de meest bevrijdende ontdekking die we ooit kunnen doen. We zijn hier om te leren liefhebben. Dat is onze allergrootste opdracht, onze bestemming. Hoewel dit de meest basale waarheid is die er bestaat, lijkt het toch of dit tot maar weinig mensen doordringt, of misschien is het zo dat maar weinig mensen dit accepteren. De meeste mensen jagen geluk, overleving, wraak of succes na als het hoogste doel in hun leven. Als iemand eenmaal accepteert dat hij hier is om te leren liefhebben, is het alsof de zon voor het eerst in zijn leven opkomt. Al die jaren heeft hij onder de grond geleefd en pas nu ontdekt hij de wereld, de openlucht. Zo ben ik christen geworden…”.
De man helpt zijn vrouw tot haar recht te komen. De vrouw helpt haar man tot zijn recht te komen. Door de ander stijg je boven jezelf uit. En zo leven we een heilige mythe. Dat is zo’n beetje het goddelijke verhaal van John en Stasi. En dat verhaal heb ik eerder gehoord; zie “De onverzadigbare vrouw (en de afwezige man)” van Lisette Thooft.

Schoorvoetend

Er komt ontzettend veel langs in het boek. Dat maakt het een beetje rommelig; evenals deze bespreking – vrees ik. Twee zaken die mij wel aanspraken wil ik nog even voor het voetlicht halen. Het eerste is dat het erg lijkt te helpen als je een gezamenlijk doel hebt in je huwelijk. Als je samen ergens voor vecht. Het deed me direct denken aan wat Hanna Bervoets in haar roman “Efter” een vrouw laat zeggen over haar tweede huwelijk: “… Na al die jaren weet ze nu zeker: als ze ooit echt verliefd op Robert geweest was, dan zou dat gevoel weer zijn verdwenen. En had het plaatsgemaakt voor dezelfde vergeefse hoop waarop ze bij Jonas zo lang geteerd had. Wanhoop, in feite: alle hoop die niet wordt ingelost is wanhoop. Ze zag het ook bij haar ouders, eigenlijk zag ze het overal; het is vaak niet de belofte van de toekomst, maar de belofte van het verleden die mensen bij elkaar houdt…”. Ik sta er trouwens nog steeds van te kijken, dat iemand die zo jong is als Bervoets, zoveel naar voren weet te halen over de liefde.
Het tweede is dat John en Stasi het veel hebben over gebed maar daar heel voorzichtig over zijn: “… Samen bidden is een intieme ontmoeting. Het zal intimiteit en vriendschap in jullie huwelijk opwekken. Een gevoel van saamhorigheid. ‘Het is net seks,’ zegt Stasi altijd. Daarom adviseren we singles om niet intiem te bidden met iemand van het andere geslacht. Doe dit niet als je iemand nog maar net leert kennen. Het zou net zo zijn als samen een stoombad nemen…”. Ik vind dat wel mooi. Soms kom ik in kringen waar te pas en te onpas voor of na een activiteit nog even gauw wordt gebeden, ‘omdat dat nu eenmaal zo hoort’. Ik kan me daar zeer ongemakkelijk bij voelen. Vooral als mensen dan ook nog vanuit het niets voorstellen of jij die taak even wil oppakken. Voor mijn gevoel is God van zo’n andere orde, zo heilig, dat Hij niet anders dan schoorvoetend is te benaderen.

Uitgave: Gideon – 2015, vertaling Tineke Smith, 364 blz., ISBN 978 905 999 046 3, €17,50
Rechtstreeks bestellen: klik hier

donderdag 19 februari 2015

Liefde. Een onmogelijk verlangen? – Dirk De Wachter


Nogmaals: over liefde. Volgens mij was het de dwarse psychiater Bram Bakker die in de tv-serie “Kijken in de ziel” verkondigde dat van alle beroepsgroepen de artsen uit verwaandheid het meest naast hun schoenen lopen, en dat van de artsen het vooral de psychiaters zijn die het toppunt van die arrogantie belichamen. Als hij dat zegt zal het wel zo zijn; maar gaat dat niet op voor de Vlaamse psychiater Dirk De Wachter. Zelden zag ik een deemoediger mens.

Durf een beetje ongelukkig te zijn

Met zijn magere, wat ineengedoken gestalte, zijn lange zwarte achterovergekamde haren, zijn donkere ogen verborgen achter zware wenkbrauwen, heeft hij bijna iets van een sater. Terwijl hij preekt als een dominee. Zijn boodschap: durf een beetje ongelukkig te zijn, want we worden knettergek als alles altijd maar ‘leuk’ is! Eerder besprak ik het boek waar hij beroemd mee werd, “Borderline Times”. Nu is daar dus het vervolg, “Liefde. Een onmogelijk verlangen?”.

De verdrietdokter
De Wachter raakt mij. In van alles. In de manier waarop hij zich ‘de verdrietdokter’ noemt bijvoorbeeld. Dat klinkt oneindig troostend. Dat is wel wat anders dan ‘zielenknijper’, waarbij ik altijd het beeld van een sadistische engerd voor me zie, die mijn hart uit mijn lijf rukt en tot moes knijpt, om het uiteindelijk als een lang dun sliertje tussen zijn vingers door op de grond te laten druipen – zoiets dus.
In “Borderline Times” analyseert De Wachter de buitenwereld. In “Liefde. Een onmogelijk verlangen?” trekt hij zich terug in zijn praktijkruimte, om daar de cliënten te ontmoeten die altijd weer worstelen met het meest ongrijpbare fenomeen in een mensenleven: de liefde.
Liefde is een mysterie, zegt De Wachter. Daarom kun je het alleen via omtrekkende bewegingen benaderen. Dat doet hij dan ook in zijn boek. Het is zeker geen studie. Het biedt geen oplossingen en geeft geen antwoorden. Het staat vol korte beschouwingen, citaten uit de literatuur, fragmenten over muziek, en bevat prachtige afbeeldingen van schilderijen; want kunst kan volgens hem veel meer over de liefde zeggen dan wetenschap. Eigenlijk is “Liefde. Een onmogelijk verlangen?” vooral poëzie: “… Ik probeer haar te benaderen en aan te raken. Meer kan ik niet. Echt niet…”. De Wachter vertelt zo mooi dat je er gewoon van gaat huilen. Ik wel tenminste.

Kom van dat dak af
Steeds meer mensen gaan als ‘single’ door het leven. Zoveel, dat de maatschappij daar rekening mee moet gaan houden en zich daar op aan zal moeten passen. De Wachter gelooft niet in het geluk van het single-zijn. Het dier in ons wil een partner; wij zijn gemaakt voor samenzijn. Ook al houdt inmiddels maar de helft van alle huwelijken stand, en is een langdurige relatie misschien wel niet normaal, dan nog dromen we er allemaal van: levenslange rust en verbondenheid in het huis dat liefde heet.
Het single-zijn ziet De Wachter veel meer als de consequentie van onze torenhoge verwachtingen omtrent de ander. Ons ideaalbeeld is zo hoog dat niemand daar aan kan voldoen: “… De argumenten om een partner te kiezen, zijn egoïstisch van aard. Bijna het omgekeerde dus van ware liefde…”. Bovendien zijn we een verwende generatie die zo verslaafd is aan ‘the kick of live’ dat we gewoon zijn alle opduikende moeilijkheden uit de weg gaan. Het leven moet ‘fantastisch’ zijn. En dat is de liefde nu eenmaal niet altijd. Liefde gaat dwars door moeite en verdriet; sterker nog – juist in de tegenslagen toont zich de liefde, juist in ellende wordt de liefde wáár. We moeten ons geen rad voor ogen laten draaien door de onzin van de reclame- en filmcultuur. Langdurige gekke, wilde, woeste liefde bestaat niet. Liefde speelt zich ook af in gewoonheid en verveling. Als de liefde perfect moet zijn slaat zij dood. De Wachter‘s advies: ‘Kom van dat dak af’.

Genade
Evenals Hanna Bervoets in haar roman Efter, zie mijn vorige blog, waarschuwt De Wachter voor de vercommercialiseerde liefde. Omdat ze niet echt is. Er komen steeds meer relatietherapeuten, datingbureaus, catalogussen met bruiden uit verre landen, virtuele pornosites, stimulerende pillen, erotische winkels, seksspeeltjes en Valentijnsprullaria op de markt. Hoe meer je betaalt, hoe meer garantie op succes, is de belofte. Alsof de liefde maakbaar zou zijn. Maar de liefde laat zich niet regelen. Zo gauw je er functioneel mee omgaat, verdwijnt de magie van de liefde als sneeuw voor de zon.
Liefde overkomt je; liefde is ‘genade’.
De Wachter houdt een pleidooi voor het praten over liefde, maar dan wel haperend en stotterend, en met veel stilte tussen de woorden: omdat liefde altijd weer anders is dan je denkt. Literatuur kan daarbij helpen: “… Als mensen lezen, worden ze doordrongen van nuances en de ingewikkeldheid van de liefde, vervuld van een veelheid van bekende en ook nog onbekende emoties…”. Evenals Karen Armstrong in “Compassie”, vindt hij dat we veel over de liefde moeten trachten te leren. Hoe complexer, hoe boeiender:
“… Wetenschappelijke vorderingen maken paradoxaal genoeg het domein van wat we niet weten niet kleiner. Hoe meer men bijvoorbeeld weet van zwarte gaten, hoe onbegrijpelijker de kosmos wordt. In woorden zijn dit soort dingen al helemaal niet meer te vatten. Kenners van zwarte gaten eindigen hun discours in de meest mystieke bewoordingen. Dat geldt voor alle onkenbare domeinen…”. Alzo de liefde (gek genoeg geldt dat niet voor ‘geluk’: hoe meer je over geluk leest, hoe ongelukkiger je wordt).

Gelaagdheid
Prachtig is hoe De Wachter de piramide van William James, de negentiende-eeuwse grondlegger van de moderne psychologie erbij haalt, om aan te tonen hoe gelaagd de liefde is. Er is een fysiologische kant aan de liefde: ons brein bepaalt veel, maar lang niet alles. Het is niet alleen een kwestie van spiegelneuronen. Er is een psychologische kant aan de liefde. Maar ook een filosofische, en zelfs een spirituele.
Wat vaak gebeurt is dat de liefde tot één laag wordt gereduceerd. In onze tijd voornamelijk de fysiologische: “Wij zijn ons brein”. De Wachter vindt het dan ook kwalijk dat de psychologie, in opleiding en onderzoeken, steeds meer over de werking van de hersenen en over zenuwbanen gaat. Met als gevolg: medicalisering. Praten kost tijd, en tijd is geld. Maar een pilletje leert ons niets over de liefde. En trouwens, ook oeverloos praten haalt de liefde, als ze weg is, niet terug. Therapeuten kunnen hoogstens kijken of er nog wat smeult, en dat vlammetje proberen aan te wakkeren. Psychologen zullen met hun vragenlijsten altijd wel een nietszeggende verklaring vinden over de liefde; we zijn echter niet alleen maar veroordeelt tot onze genen of het resultaat van ons verleden. We zijn zoveel meer. Het blijkt dat mensen die uit een warm nest komen er niets van bakken in de liefde, en dat personen die in hun kindertijd ernstig beschadigd zijn op het gebied van hechting, later toch hele liefdevolle relaties kunnen aangaan. Het zegt allemaal niet zo heel veel. En daar komt de filosofie om de hoek kijken. Mensen kunnen los komen uit hun individuele gedachtepatronen. Zichzelf overstijgen. Universeel leren denken op metaniveau. Wijs worden, inzicht verwerven, groeien. En met filosofie houdt het mens-zijn nog niet op. De top van de piramide is een leeg vakje. Het is het ‘onzegbare’; dat wat te maken heeft met religie, met spiritualiteit, met het mystieke, het niet-weten, het niet-zegbare, het onbegrijpelijke, het onverklaarbare.
“… Wovon man nicht sprechen kann, darüber muss man schweigen…” – Ludwig Wittgenstein. Dirk de Wachter doet niet aan geloof, maar spreekt onbekommerd over ‘de goddelijke dimensie’ van de ware liefde. “… Alle vakjes in de hiervoor getoonde piramide moeten op een of andere manier in de liefde aanwezig zijn. Zo complex en tegelijk gewoon is ze…”.

Versteld staan van elkaar

Hij vertelt dat nogal wat mensen die niet slagen in een stabiele relatie, bij hem aankloppen met de klacht dat het lijkt of ze geen goede keuze kunnen maken. “… Dat is vaak niet wat er aan de hand is. Het is net ‘de juiste keuze’ waar deze mensen voor weglopen…”. Ze ontlopen gehechtheid, binding en engagement. Zijn bang voor nabijheid en intimiteit en voor de tekorten en eigenheid van de geliefde. Meestal kunnen ze de ander niet verdragen als ander. Maar mensen zijn verhalen die elkaar maar gedeeltelijk overlappen. Anders zou de liefde verstikken. Liefde is verwonderd onbegrip. Liefde bestaat bij de gratie van het tekort. Dat houdt het verlangen naar elkaar wakker. Liefde is zoeken en nooit vinden: “… Een geslaagde therapie eindigt met: We begrijpen onszelf en de ander niet, en dat is boeiend…”. De schrijver Philip Roth in "Amerikaanse pastorale": “… Het blijft trouwens een feit dat het leven niet gaat over het begrijpen van mensen. Het niet-begrijpen is het leven, mensen niet begrijpen en eindeloos niets van ze begrijpen en dan, na zorgvuldige heroverweging, weer niets van ze begrijpen. Op die manier weten we dat we leven: we begrijpen er niets van…”.
Liefde vaart wel bij humor: “… Humor lijkt mij misschien nog wel de meest essentiële voorwaarde voor liefde. Hoe kunnen we dit absurde bestaan, met zijn vaak onbegrijpelijke verloop, samen in een lach vatten? Hoe kunnen we, zonder cynisme, het verdriet van de wereld op tijd in geestigheden verlichten? …”. En misschien is dat precies het verschil tussen liefde en verliefdheid, waarover Désanne van Brederode in “Stille Zaterdag” zegt, dat alléén verliefden zichzelf altijd dood-en doodserieus nemen.
Liefde is kwetsbaar en vergt veel voorzichtigheid. Liefde is vaak gebaat bij ‘een stapje terug doen’. Liefde is verbazing. Liefde is ‘versteld staan van elkaar’. Mooier kan het niet worden gezegd. In tegenstelling tot de platte cultuur die ons omringt is bij De Wachter zijn grote ontzag voor de liefde op iedere bladzij voelbaar. Ik hou van zijn melancholieke, romantische, geruststellende, bijna bezwerende toon: een ware verademing in tijden van borderline.

Dirk De Wachter bij Brands in het tv-programma “Boeken” (tweede helft), VPRO, 18.12.2014: zie hier
Dirk De Wachter in het radio 1 programma ‘Nooit meer slapen”, NPO, 12.12.2014: zie hier

Uitgave: Lannoo Campus – 2014, 112 blz., ISBN 978 940 142 133 1, €19,99
Rechtstreeks bestellen: klik hier

maandag 16 februari 2015

Efter – Hanna Bervoets


Over liefde. “Veertigers leven in relationele chaos”, kopte een artikel in het Nederlands Dagblad van 20 december 2014. Veertigers zouden volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek steeds minder in staat zijn om zich te binden aan een partner en steeds minder goed in het zorgen voor een kind. Volgens psycholoog Paul Verhaeghe, die ik ooit aanhaalde in een blog over het huwelijk van Tim Keller, weten we anno 2015 álles over seks, maar níets over liefde. Karen Armstrong stelt in “Compassie” dat we daarom vooral veel over liefde moeten lezen en leren. Nou, dan kunnen we wat mij betreft met “Efter” beginnen; een toekomstroman, waarin Hanna Bervoets (1984; begenadigd schrijfster, journaliste en columniste voor o.a. de Volkskrant) de liefde op een wel heel uitzinnige manier benadert. Juist dat stemt tot nadenken. Eerder besprak ik van haar de post-apocalyptische roman “Alles wat er was”.

Toekomst

“Efter” is een soort liefdesthriller. Dat het verhaal zich afspeelt in de toekomst valt eigenlijk alleen op doordat de negen personages, die ieder voor zich in aparte hoofdstukken hun zegje doen, mediamiddelen gebruiken waarvan ik nog nooit heb gehoord. Ze ‘schudden’ hun ‘Seos’ waarop ze berichten ‘gazen’, journaliste Laura Horst heeft volgens derden een fantastische ‘meek’, en sommige fragmenten eindigen met het vetgedrukte woord ‘realm’ plus de naam van de schrijver – wat iets als een betaalde blog lijkt te zijn.

Ziek van liefde

Er is een tijd aangebroken waarin verliefdheid wordt gemedicaliseerd. In de nieuwe DSM (psychiatrisch handboek) staat de aandoening vermeldt als Love Addiction Disorder: “… Kenmerken van klassieke LAD:
* Aanhoudende hunkering (verstoring dopaminecircuits)
* Stemmingswisselingen (afwijkingen hormonaal evenwicht)
* Verstoorde realiteitsbeleving (verminderd functioneren prefrontale cortex)
* Obsessief compulsieve gedachten en/of handelingen (verlaagd serotonineniveau)
* Ontwenningsverschijnselen (paniekaanvallen, pijn op de borst)…”
.
LAD als verslaving: “… Wordt een verliefde afgewezen, dan zal zijn hunkering, zijn verlangen naar winst, juist toenemen. In zijn geval is die winst: affectie of fysiek contact. Daar zal hij voor blijven doorspelen. En zoals we zojuist hebben gezien, zijn bij gokverslaafden en LAD-patiënten dezelfde hersengebieden actief. Zowel in de ‘gyrus cingularis’ als in de ‘striatum ventrale’ zien we een piek. Dat betekent dat deze twee typen verslaving uit hetzelfde dopaminecircuit tappen…”.
Nog nooit is verliefdheid zo lucratief geweest. Er komen pillen met de naam Efter voor op de markt. De bijwerkingen worden onder het vloerkleed geveegd. Maar journaliste Laura Horst is de excessen die daaruit ontstaan op het spoor. Als dank vindt ze opengesneden rattenlijken voor haar deur, waar het bloed uit druipt.

Subject
Er bestaan speciale klinieken waar je af kunt kicken van de liefde. Eén daarvan, slot Jagthof, wordt gerund door Kathinka Asselbergs. Een opgenomen meisje over de behandeling (ik schrijf het allemaal maar even over voor het geval een hopeloos verliefde er misschien wat aan zou kunnen hebben): “… Fase één: alle communicatie met het subject verbreken, Seos uitzetten en inleveren…”. Met het subject wordt de geliefde bedoeld. “… Fase twee: Praten. Over het subject, en dan vooral over wat zijn slechte eigenschappen waren. Hercontextualiseren: het subject van verslaving weer tot een mens van vlees en bloed maken’, …”. Er wordt wat afgejankt in deze fase: om films, om muziek, zelfs een pak vlokken verdwijnt in de prullenbak omdat het iemand herinnert aan hoe haar geliefde iedere ochtend zijn boterham met vlokken placht te bestrooien:
“… Om de fijne dingen werd gehuild omdat ze voorbij waren, om de minder fijne dingen werd gehuild omdat ze gebeurd waren, dus in feite huilden de meisjes om álles wat ze meegemaakt hadden, omdat ze een verleden hadden en dus eigenlijk gewoon omdat ze leefden. En dat ging maar door…”. Dan komt “… Fase drie: niet praten. ‘Over het subject praten is aan het subject denken, en aan het subject denken is bepaalde hersenprocessen in werking zetten. Hersenprocessen die we in deze fase gaan proberen helemaal uit te schakelen,’… ". Er worden activiteiten aangeboden “… die het gebrek aan genot bij afwezigheid van het subject compenseren…”, en wel boogschieten, parelduiken en paardrijden. Op het eind leer je hoe je je subject in de toekomst moet benaderen:
“… Op een voor beiden neutrale locatie zonder connotaties met de voorbije relatie, in een ambiance arm aan erotische prikkels en romantische stimuli…”, oftewel “… op een plek met fel tl-licht, zonder alcoholvergunning, het liefst aan een tafeltje bij de toiletten…”. Je bent genezen als je een mooi liedje hoort dat weer gewoon een mooi liedje is: “… en dus niet een mooi liedje dat over mijn subject gaat, of een mooi liedje waarvan ik me afvraag of mijn subject het mooi zou vinden, of waarvan ik stante pede wil weten wie het zong zodat ik het kan opzoeken en met mijn subject kan delen…”.

Obsessief compulsieve affectie
Katinka, die in haar Jagthof voornamelijk meiden opneemt (en daar gebeuren de meest verontrustende dingen mee, die ik verder niet uit de doeken ga doen, ik wil het vooral over de liefde als ‘obsessief compulsieve affectie’ hebben): “…. Het woord verslaving is eigenlijk niet helemáál op z’n plaats. Verslaving is onderdeel van de stoornis, maar daarnaast is de chemische samenstelling van het brein bij LAD zó verstoord dat het de waarneming van de werkelijkheid vergaand beïnvloedt. Bovendien krijgt bijna iedereen vroeg of laat met LAD te maken. Meestal gaat het vanzelf weer over. Maar bij de meisjes die hier logeren belemmerde de aandoening hun sociaal functioneren. Om terug te komen op je vraag nu: ik heb inderdaad een relatie. En die begon met LAD, zoals de meeste relaties. En zoals de meeste relaties zijn we er allebei goed uit gekomen…”.
Ze legt uit hoe door een mislukte sportprestatie tijdens een wereldkampioenschap in Yankton zich dwanggedachten van haar meester begonnen te maken, waardoor ze gemotiveerd werd de hulpverlening in te gaan: “… Natuurlijk wist ik dat zulke gedachten geen enkele zin hebben. En toch kon ik het denken aan Yankton niet stoppen. Tenminste: niet in mijn eentje. Na een jaar heb ik hulp gezocht. Groepstherapie, iets dat toen nog MBCT heette. Daar vertelden ze me dat ik de bedrading van mijn brein omgelegd had. Door steeds hetzelfde gedachtepad af te gaan gaven de synapsen buiten dat pad nog nauwelijks nieuwe informatie af. Mijn brein was als een rotonde waarop de afslagen een voor een geblokkeerd waren, waardoor ik datzelfde rondje maar bleef rijden, zeiden ze. Inmiddels weet ik dat het geen goede omschrijving is, maar op dat moment hielp die uitleg. De moderne psychologie drijft namelijk op één truc: geef mensen een verhaal met hun naam erop. Verschaf ze een verklaring voor hun symptomen en ze zijn plotseling bereid die symptomen te bestrijden. Begrip geeft kracht, het maakt niet uit of dat begrip een illusie is. Zelf was ik binnen drie weken van mijn compulsief repetitieve gedachten af.’ ‘En toen?’ ‘Toen wilde ik weten welke verhalen er nog meer waren.’ ‘En toen?’ ‘Toen wilde ik met die verhalen anderen beter maken.’…” (uiteindelijk blijkt haar Jagthof alleen maar een façade te zijn om Efter te testen en aan de man te brengen).

Oftewel: een pitbull in je buik
Er zijn ervaren moeders die de prachtigste dingen zeggen over verliefdheid: “… Dat je er alles voor overhebt de ander gelukkig te maken. Misschien had ze het anders moeten zeggen. Accurater is: dat jij degene wil zijn die de ander van zijn verdriet kan verlossen. Jij, als ‘enige’. Want verliefdheid is toch vooral ambitie, de hang naar een unieke positie, met bijbehorende superkrachten die alléén jij op de ander kunt toepassen. En iets voor een ander willen betekenen is in de eerste plaats het verlangen uit te stijgen boven het gepeupel in zijn omgeving…”.
Nog een moeder: “… Ben je verliefd, dan zet je elkaar op een voetstuk. Vanaf dat voetstuk kun je elkaar bewonderen en begeren, maar écht samenzijn is onmogelijk, want je staat op een plek die een ander voor je heeft gekozen en kunt dus niet zomaar weg. Pas wanneer de verliefdheid voorbij is, stappen beide partijen van hun voetstuk af. Dan kunnen ze naar elkaar toe lopen, elkaar eens van dichtbij bekijken. En beslissen of ze, na wat ze hebben gezien, nog samen willen blijven…”.
Een andere moeder over haar tweede echtgenoot: “… Na al die jaren weet ze nu zeker: als ze ooit echt verliefd op Robert geweest was, dan zou dat gevoel weer zijn verdwenen. En had het plaatsgemaakt voor dezelfde vergeefse hoop waarop ze bij Jonas zo lang geteerd had. Wanhoop, in feite: alle hoop die niet wordt ingelost is wanhoop. Ze zag het ook bij haar ouders, eigenlijk zag ze het overal; het is vaak niet de belofte van de toekomst, maar de belofte van het verleden die mensen bij elkaar houdt. Dan zijn haar redenen om met Robert samen te leven een veel solidere basis voor een relatie. En steeds wanneer ze de zaken op een rij zet, komt ze tot dezelfde conclusie: haar verbintenis met Robert is een goede overeenkomst voor beide partijen. Hij verschaft zorg, zij verschaft kost, ze verschaffen elkaar gezelschap en fysieke aanraking die hen beiden zelfverzekerder, rustiger mensen maken…”.
Een meisje over een jongen die wil dat ze beter wordt: “… Maar beter zijn betekent niet meer van hem houden. Dus als ik beter word, dan wil hij dat ik niet meer van hem houd. En als hij wil dat ik niet meer van hem houd, dan houdt hij dus niet meer van mij. Want van iemand houden is eigenlijk niets anders dan ervan houden dat iemand van jóú houdt, toch?...”. En even verder: “… ‘Gaat het eigenlijk wel weg?’ fluisterde ze. ‘Wat?’ ‘Dit, waarom we hier zitten. Dat gevoel alsof je een pitbull in je buik hebt die je luchtpijp grijpt, omlaag trekt en kapot kauwt…”.

Placebo-effect
Het gevaarlijke van Efter is dat het bij mensen die geen LAD hebben averechts werkt:
“… Denk aan de medicijnen die ze vroeger voorschreven aan kinderen met wat ze toen ADHD noemden. En denk aan wat er gebeurde wanneer gezonde volwassenen die middelen slikten…” (sommige eindexamenkandidaten gebruiken inderdaad ritalin omdat ze het idee hebben dat ze dan beter presteren). Mensen die niet verliefd zijn maar wel Efter slikken, blijken plotseling hevige affectie te ontwikkelen voor iemand waarmee ze fysiek contact maken. Dat zet de hele wereld op zijn kop: “… Dien Efter toe aan degene naar wie je smacht. Maak intiem contact en wacht af. Voor je het weet zal je lief voor jou vallen. Het is bewezen door de wetenschap!...”. Iedereen raakt in de war. Hetero’s gedragen zich als homo’s. Homo’s gedragen zich als hetero’s. Er vallen honderden slachtoffers. Aanrandingen, moorden, zelfmoorden: “… Ja, in de wereld waarin we nu leven is de liefde nooit vrij van verdenking, elke aanzet tot tederheid verdacht…”. Efter evolueert tot een liefdesdrugs. Komt in het illegale circuit terecht. Er wordt bakken met geld mee verdiend. Ook al blijken sommige pillen namaak, en lijkt het placebo-effect sterker dan de echte werking (zoals sommigen ook beweren van antidepressiva): “… Want mensen geloven wat ze willen geloven. Dat ze de liefde in de hand hebben. Hun eigen liefde, de liefde van anderen. Dat ze kunnen kiezen voor wie die anderen vallen, kunnen kiezen voor wie zijzelf vallen. Misschien kan dat ook allemaal. Misschien heeft het altijd gekund. Maar was er een kleine blauwe pil voor nodig om dat de mensen te doen geloven. En als er één ding is dat ik de afgelopen dagen, weken, maanden geleerd heb, is het dit: geloof wint het altijd van de feiten. Dus ja, wanneer een geloof in liefde, in wetenschap, in dingen die anderen zeggen of op Meeks zetten, gevoelens veroorzaakt, dan zijn die gevoelens wáár. Ongeacht hun bron, ongeacht de juistheid van het geloof dat de gevoelens voortbracht. Gevoelens zijn het nageslacht van het geloof: haar blindgeboren zuigelingen. Dat maakt ze niet minder echt, of oprecht. En alles wat oprecht is, is levensgevaarlijk…”. En toch: “… ‘Echt, een heleboel mensen zijn beter af met Efter.’ ‘Die mensen hoor ik nooit.’ ‘Nou, ik hoor ze wel, hoor. Vrouwen die al jaren smachten naar een relatie, en dankzij Efter eindelijk vallen voor de niet bijster appetijtelijke maar lieve jongens die al jaren achter hen aan zitten. Moeders die Efter in de bruidsschat van hun uitgehuwelijkte zonen en dochters stoppen. Echtgenoten die elkaar na jaren verveling eindelijk weer zien staan.’…”.

Soms moet je een roman gewoon voor zichzelf laten spreken. Ik heb zelden iets gelezen waarin met zoveel humor en wijsheid, zoveel kanten van de waanzin die verliefdheid heet, wordt getoond.

Uitgave: Atlas/Contact – 2014, 320 blz., ISBN 978 902 544 342 9, €19,99
Rechtstreeks bestellen: klik hier

maandag 9 februari 2015

De oorlog van ISIS – Judit Neurink


In perscentrum Nieuwspoort ontving Minister Ivo Opstelten van Veiligheid en Justitie op 12 januari j.l. het eerste exemplaar van “De oorlog van ISIS” uit handen van een doorgewinterde correspondente - voor Trouw en De Standaard - met grote kennis van de Koerdische regio: Judit Neurink (Goor, 1957). Sinds april 2008 woont Neurink in de, gelukkig nog steeds veilige, Noord-Iraakse stad Erbil, waar ze een mediacentrum heeft opgezet.

Opeens waren ze overal
“… Opeens waren ze overal in het nieuws: de radicale strijders van ISIS. Met zwarte vlaggen en hun gezichten verborgen onder sjaals, reden ze in colonne via de tv de huiskamers binnen als het nieuwe islamitische gevaar. Ze veroverden grote steden in Syrië en Irak en legden de inwoners de strenge islamitische wetgeving op. Ze riepen een eigen islamitische staat uit en probeerden die met de moderne wapens die ze onderweg buitmaakten uit te breiden. Hele groepen mannen – soldaten en burgers – werden afgeslacht, westerlingen werden ontvoerd en onthoofd, en vrouwen en kinderen buitgemaakt. De vrouwen misbruikt en verhandeld als seksslaven, de kinderen klaargestoomd in ISIS’ extreme vorm van de islam. Wat is ISIS eigenlijk – of IS, naar de islamitische staat die ze uitriep? Waar komt de organisatie vandaan, wat wil ze eigenlijk en waarom? Wat maakt deze agressieve groep zo aantrekkelijk voor de jonge mannen en zelfs vrouwen die zich naar Syrië en Irak laten lokken? En wat houdt die oorlog van ISIS eigenlijk in?...”; aldus de achterflap van “De oorlog van ISIS”.

Sekte
Eigenlijk is dit boek alweer achterhaald, omdat de terreur van ISIS doorgaat, met als voorlopig hoogtepunt het filmpje van de verbranding van de jonge Jordaanse piloot, dat afgelopen week de hele wereld verbijsterde.
Ik las in een kort krantenberichtje dat volgens onderzoek één op de drie Nederlanders zich afsluit van negatief nieuws door de radio of tv helemaal uit te doen. Meer dan de helft van de Nederlanders wordt regelmatig neerslachtig van het nieuws. Niet zo raar natuurlijk. Volgens sommige deskundigen helpt het als mensen ook wordt verteld hoe problemen kunnen worden aangepakt, laat de media die taak te veel liggen, en is het tijd voor ‘oplossingsgericht nieuws’. Ik vind dat Judit Neurink allang zo werkt: “… Waar ik woon zijn samenzweringstheorieën erg populair. Irakezen spreken me aan: denk ik dat Amerika achter ‘Daesh’ (de Arabische naam voor ISIS) zit? Of de CIA? Is ISIS-leider Al-Baghdadi geen Israëlische spion, is hij niet door Israël opgeleid? Ik probeer die mensen ervan te doordringen dat de werkelijkheid niet alleen ingewikkelder, maar vooral ook interessanter is…”.
In haar boek legt ze buitengewoon genuanceerd uit waar ISIS voor staat, en geeft handvaten om met dit fenomeen om te gaan. Opvallend is dat Neurink ISIS nadrukkelijk neerzet als een islamitische sekte. Sekten kunnen vrijwel iedereen ompraten en het is bijna onmogelijk eruit te komen. Ze houdt zich consequent aan de naam ISIS omdat ze IS, oftewel islamitische staat, veel te veel eer vindt voor een zelfuitgeroepen schrikbewind, dat door geen enkel land wordt erkend.

Raqqa is being slaughtered silently

Sinds januari 2014 is de slaperige Syrische provinciestad Raqqa een internationaal bekendstaande oorlogsstad geworden doordat het als basis voor ISIS ging functioneren, die het in propagandavideo’s neerzet als het islamitische paradijs. De verzetsgroep ‘Raqqa is being slaughtered silently’ (Raqqa wordt in stilte geslacht) filmt met verborgen camera’s wel wat anders: “… een gewapende man gebiedt handelaren op de markt te gaan bidden, een ander draagt een kledingverkoper op alleen nog door ISIS goedgekeurde kleding in zijn etalage te tonen. Stapels pakjes sigaretten en andere ‘verboden’ zaken worden openlijk verbrand. Groepjes mannen bidden netjes in rijtjes op straat…”. Alles is zwart: de kleding, de vlaggen. Het politiebureau en de kerk, die in een religieus centrum is veranderd, zijn zwart geverfd. “… Een man spreekt een vrouw op straat aan: haar gezicht is onvoldoende bedekt. De stof van de niqaab is te doorschijnend. ‘God houdt van bedekte vrouwen,’ zegt de man. De vrouw heeft geluk, het blijft bij een waarschuwing in plaats van stokslagen voor haar en haar begeleider, zoals nu gebruikelijk in Raqqa…”. Op straat vinden dagelijks executies plaats. De voorbijgangers zijn er zo aan gewend dat ze zich gewoon omdraaien en doorlopen. Op scholen en in trainingskampen worden kinderen vakkundig gehersenspoeld. Lessen in muziek, geschiedenis en sociale studies zijn verboden. De islam-interpretatie van ISIS: “… Een elfjarige uit Aleppo zweert voor zijn camera ernstig trouw aan de kalief. Een jihadi uit België laat zijn zoontje Abdullah van een jaar of zes vertellen dat hij jihadi wil worden, ‘om de ongelovigen te doden, want die doden de moslims.’ Een andere elfjarige vertelt dat hij na de ramadan naar een kamp gaat. ‘Om te trainen met de Kalasjnikov, en te vechten tegen de Russen en de Amerikanen.’ ‘Dit is de generatie van het kalifaat,’ vertelt een jongeman, ‘die zal vechten tegen de ongelovigen en de afvalligen, tegen de Amerikanen en hun bondgenoten. De juiste doctrine wordt in hen geïmplanteerd.’…”. De prijzen zijn in Raqqa omhoog geschoten vanwege de schaarste aan goederen en de hoge belastingen die ISIS heft. Veel burgers zijn veroordeeld tot de gaarkeukens, waar lange rijen staan. “… Het feit dat de jihadisten voor hun maaltijden naar dure restaurants gaan, en zich de speciaal voor hen geïmporteerde dure westerse producten als Pringles, Red Bull en Bounty kunnen veroorloven, leidt tot onvrede…”. Raqqa zit vol strijders die ISIS uit Europa heeft weten te werven - vaak goedgeschoolde emigrantenzonen - en veteranen die in verschillende landen voor de radicale islam hebben gevochten.

De geboorte van ISIS

Voor de westerse wereld lijkt het of ISIS zomaar uit de lucht is komen vallen. Niets is minder waar, vertelt Neurink. In essentie ligt de kiem in de al meer dan veertien eeuwen durende vete tussen de soennieten en sjiieten, de twee islamitische kampen die strijden om de erfenis van hun profeet Mohammed. De soennieten vinden dat zijn opvolgers geselecteerd moeten worden op basis van geschiktheid; de sjiieten menen dat de nazaten van de profeet daarvoor in aanmerking komen. De islam is een in zichzelf verdeeld huis dat geregeerd wordt door de ijzeren wet van oog om oog en tand om tand. Toen de Amerikanen Saddam Hoessein ten val te brachten, hielpen ze de meedogenloos onderdrukte sjiieten in het zadel, die op hun beurt hun haat weer botvierden op de soennitische minderheid. Zo kwam er een soennitische tegenreactie op gang, gesteund door Al-Qaida, waar al gauw de naam van de Jordaanse Zarqawi uit boven kwam drijven. Hij presenteerde zichzelf als de emir van Irak: de religieuze leider van de jihad, de heilige oorlog. Hij was de meedogenloze trendsetter van de onthoofdingsvideo’s die alle Irakezen moesten overtuigen dat samenwerking met de Amerikanen en sjiitische regering gevaarlijk was, en dat meewerken met de wederopbouw van Irak genadeloos afgestraft zou worden. De Amerikanen vonden onder andere een dvd waarop te zien was hoe dertig dorpelingen, mannen, vrouwen, kinderen, werden gekeeld met een mes. Een langdurige, bloederige operatie, waarna ieder hoofd triomfantelijk voor de camera werd gehouden. Zelfs Osama Bin-Laden werd het te gortig; hij verbrak het contact met Zarqawi. ”… Het banditisme bloeide op. Benden maakten van ontvoeringen hun beroep en verdienden er flink aan. Vaak plakten ze er voor de buitenwereld nog wel een religieus etiket op, maar het ging vooral om geld…”. Na de dood van Zarqawi kwam een nieuwe leider op uit de gelederen van Al-Qaida: Abu Bakr al-Baghdadi. Volgens TIME Magazine ‘de gevaarlijkste man van de wereld’ en ‘de nieuwe Bin Laden’.
Ondertussen ontstond in Syrië eveneens een voedingsbodem voor ISIS omdat Assad de radicale soennieten een kopje kleiner wilde maken. Assad kreeg steun uit Iran en Rusland. De soennieten kregen steun uit Saoedi-Arabië, Qatar en Koeweit. De hele wereldpolitiek vocht een strijd uit in Syrië. Jonge Syrische studenten zagen hun romantische dromen over een kalifaat zoals in de begindagen van de islam, gestalte aannemen in ISIS. ISIS werd in de ban gedaan, maar daar werd ze niet slechter van. Rijk geworden van het roven en verhandelen van - soms eeuwenoude - kunstschatten, het aftroggelen van geld van onderdanen, slavenhandel en oliebronnen, betaalde ISIS haar strijders beter dan welke andere verzetsgroep ook. Ze bezat een strak geleide organisatie en was de sterkste: daar wilde je bij zijn!

Letterlijke interpretatie
ISIS rekent zich tot de salafisten: islamaanhangers die de Koran en de uitspraken van Mohammed die verzameld zijn in de Soenna, letterlijk nemen. Iedereen die het niet met haar eens is is een ‘kaffir’, een ongelovige, die afgemaakt moet worden. Het komt er vooral op neer dat ISIS die teksten gebruikt die in haar straatje passen. De Koran biedt namelijk ook de mogelijkheid om de jihad als een geestelijke strijd te zien, die leidt tot God. Omdat slavernij eeuwenlang een onderdeel was van de islamitische samenleving, is dat heden ten dage ook geen probleem. Vrouwen zijn oorlogsbuit. Seks buiten het huwelijk is streng verboden, maar een man kan voor seks een tijdelijk huwelijk sluiten met een slaaf.
Het probleem is dat de meeste jongeren die zich aangetrokken voelen tot ISIS, weinig kennis van de islam hebben. Sommige westerse jihadgangers lezen nog gauw even “Islam voor Dummies” voor ze zich in de strijd storten. ISIS biedt voor politieke en economische problemen – onderdrukking, gebrek aan persoonlijke vrijheden, ongelijke kansen, armoede – een religieuze oplossing: “… voor wie de vijand doodt, is het paradijs de beloning. Er zou zelfs een speciaal paspoort voor de hemel zijn, waarmee ISIS jihadisten de strijd in stuurt – precies zoals de Iraanse ayatollah Khomeini tijdens de Iran-Irakoorlog jongeren met een sleutel voor de hemelpoort de mijnenvelden in zond. De aantrekkingskracht van de hemel heeft voor veel gefrustreerde jongeren alles te maken met de 72 maagden die daar op de mannen zouden wachten…”.
Salafisten maken volgens bronnen nog geen één procent uit van alle 1,6 miljard moslims – wat overigens altijd nog miljoenen mensen zijn. Er bestaat een open brief van tweeëntwintig pagina’s, van 126 soennitische moslimgeleerden uit de hele wereld, waarin ze de argumenten waarmee ISIS haar daden rechtvaardigt onderuit halen. Het lijkt er niet op dat ook maar één rekruut zich daardoor heeft laten tegenhouden. Het gaat ISIS dan ook helemaal niet om geloof, zegt Neurink, het gaat ISIS om de centen en om wie er de baas is.

Daar is weinig heiligs aan
Tot in detail beschrijft Neurink het doen en laten van de meedogenloze moordmachine die ISIS is. Zij ziet ISIS als de erfenis van Saddam Hoessein, wiens regime geen haar beter was. Veel voormalige leden van zijn Baathpartij, die helemaal niet zoveel op hebben met de strenge sharia-wetgeving, steunen ISIS onder het mom van: de vijand van mijn vijand is mijn vriend.
Er zijn aanwijzingen dat ISIS haar filosofie uit een boek haalt: het "Management van Wreedheid" van Abu Naji Bakr - dat in makkelijk Engels gewoon op internet te lezen is. De schrijver stelt dat wreedheid een fase is om de moslimgemeenschap (de Umma) klaar te maken voor een nieuw kalifaat. Excessief geweld en angst maken de mensen murw en meegaand. Toch krijgen volgens Neurink steeds meer soennieten door dat de keuze om ISIS te steunen een foute is geweest, die zich tegen hen keert. De grootste optimisten die in haar verslag aan het woord komen denken dat ISIS tegen de zomer van 2015 verslagen zal zijn. Maar dan ben je er nog niet: de oorzaken van de strijd zijn niet weggenomen en er blijft een regio vol zwaar getraumatiseerde mensen achter.
Volgens deskundigen is het van groot belang dat rekruten van ISIS gedeprogrammeerd worden, omdat ze wandelende bommen zijn. Hoe moeilijk zo’n detoxificatie is blijkt uit de cijfers: bij twaalf procent lukt het gewoon niet. Dat is het zelfde aantal afgekickte drugsgebruikers dat terug valt. Kinderen zijn nog veel moeilijker om te turnen dan volwassenen, omdat ze niet beter weten. Kinderen wennen ook veel sneller aan gruwelijkheden: “… Het zijn vooral de kinderen die aanwezig zijn bij executies en toekijken als iemand gekruisigd wordt. Kinderen in Raqqa kijken allang niet meer op van een lichaam dat met hoofd en romp gescheiden op een speelplaats is opgehangen, of van hoofden die op hekwerken zijn gespietst – terwijl volwassenen vaak een straatje omlopen om het niet te hoeven zien…”. Er zijn bewijzen dat kindsoldaten onder invloed van drugs en angstremmers de strijd worden ingestuurd.
Neurink: “… De oorlog van ISIS is vooral een oorlog die gevoerd wordt uit de naam van God. Een heilige oorlog die al zo’n vijftien eeuwen duurt en die nu op het strijdveld van de eenentwintigste eeuw wordt uitgevochten. Die heet te gaan om geloof, paradijs en martelaren, maar in werkelijkheid gaat om chaos en geweld, leidend tot macht en geld. En daar is weinig heiligs aan…” (godsdienstexpert Karen Armstrong zegt in "In naam van God. Religie en geweld" trouwens precies hetzelfde).
- Wordt vervolgd -

Hier is een mooi diepteinterview met Judit Neurink in "Andersdenkenden", een programma van de RKK, te beluisteren.

Uitgave: Conserve – 2015, 176 blz., ISBN 978 905 429 378 1, €14,99
Rechtstreeks bestellen: klik hier