En wéér: over liefde. Zonder dat ik er iets voor doe vliegen de boeken over liefde me ineens om de oren. Dus ga ik er nog maar even mee verder. Van de bescheiden Vlaamse psychiater Dirk De Wachter - zie mijn vorige blog - naar het christelijke Amerikaanse therapeutenechtpaar John en Stasi Eldredge, is een hele stap. Amerikanen staan bekend om hun groot, groter, groots - op allerlei terreinen - dus zul je alle poeha die in hun verhalen meekomt voor lief moeten nemen. Dat wilde ik in dit geval ook wel. Ik was best benieuwd naar wat deze christenen te zeggen hebben over de liefde. Hun God ís per slot van rekening liefde (1 Joh. 4:8) en hun Bijbel in feite een liefdesverhaal: het begint met een huwelijk en eindigt met een huwelijk.
Net zo min klaar voor het huwelijk als voor het presidentschap
John en Stasi zijn al vijfentwintig jaar met elkaar getrouwd, en verweven heel wat persoonlijke wederwaardigheden door hun ‘huwelijksboek’. Het heeft dan ook een sterk vertel-nog-eens-van-vroeger-gehalte. Niet dat dat erg is; ik vond de verhalen van mijn opa’s en oma’s altijd heel spannend toen ik klein was. Bovendien larderen ze hun verslag met veel humor. Het draait vooral om de problemen die zich in een liefdesrelatie kunnen voordoen. En hoe daarmee is om te gaan.
Het boek begint met een huwelijksvoltrekking waarop John, die onder andere ook ambtenaar van de burgerlijke stand is, zegt: “… Daniel en Megan, jullie staan op het punt jezelf te verliezen in elkaar. Jullie hebben alle waarschuwingen in de wind geslagen. Jullie geven jullie onafhankelijkheid op. En jullie gaan elkaar onvoorwaardelijke liefde beloven. Maar laten we eerlijk zijn… eigenlijk is dat volkomen gestoord…” (in een tijd waar meer dan de helft van de huwelijken strandt – en het van de rest natuurlijk nog maar de vraag is of ze ook ‘gelukkig’ zijn). Volgens de schrijver denken de vrienden van het stel op dat moment: misschien, heel misschien gaat het Daniel en Megan wel lukken. De oudere vrouwen die al jaren getrouwd zijn: hmmm. En de oudere mannen simpelweg: ik heb wel zin in een drankje.
John vertelt dat toen hij trouwde hij net zo min klaar was voor het huwelijk als voor het presidentschap: “… In onze huwelijksaankondiging in het kerkblad had dit moeten staan: ‘Zal iemand ooit van me houden?’ werd afgelopen week in het huwelijk verbonden met ‘Ik zal nooit iemand nodig hebben’. De bruidegom, meneer ‘Onzekere perfectionist’, trouwde zijn bruid, mevrouw ‘Ik weet dat ik een teleurstelling ben’, in de kerk. Het lieflijke maar hopeloze stel is in Morava gaan wonen. Binnen afzienbare tijd zal duidelijk worden wat een ramp dit huwelijk zal zijn…”. Deze twee kwetsbare, onzekere en onvolwassen twintigers hebben drie robuuste zonen op de wereld gezet en wisten het uiteindelijk toch maar met elkaar te rooien. Hoe, vertelt het vervolg van het verhaal.
Assepoester en Huckleberry Finn in een onderzeeboot
Het huwelijk is ‘fantastisch’ moeilijk, vinden John en Stasi. Iedereen die een tijdje getrouwd is weet dat en zo gek is het niet: “… Denk je eens in: een man en een vrouw – twee wezens die zo verschillend denken, handelen en voelen alsof ze van twee verschillende planeten komen – worden bij elkaar gebracht om de rest van hun leven onder één dak te leven. Dat is zoiets als Assepoester en Huckleberry Finn in een onderzeeboot stoppen en de klep sluiten. Wat zou er dan gebeuren, denk je?…”. Daar komen al onze angsten, onze beschadigingen, onze zelfgerichtheid, onze twijfels en onze absolute toewijding aan onze zelfbescherming nog boven op: “… Het feit dat er überhaupt geslaagde huwelijken bestaan, is het onweerlegbare bewijs dat God bestaat…”.
Sprookjes die vaak over een jongen en meisje gaan die samen een moeilijke queeste door een gevaarlijk land moeten volbrengen, hebben het dan ook aardig bij het rechte eind. Adam en Eva hadden het in het allereerste huwelijk waarover gesproken wordt in de Bijbel ook niet makkelijk: “… En zij hadden niet eens ouders die hen als kinderen hadden beschadigd of vrienden die hen idiote adviezen gaven…”. Binnen de kortste keren hielden ze met hun ene hand een vijgenblad voor zich en gebruikten ze de andere om met een beschuldigende vinger naar elkaar te wijzen. In elk huwelijk gaat het ongeveer hetzelfde: “… Een romance zoals in de hof van Eden, of tenminste de verwachting van iets paradijselijks, en dan een harde val, gevolgd door verstoppen, beschuldiging en terechtwijzing…”. Maar daarmee is het verhaal gelukkig niet over en uit: God komt naar de geliefden toe om ze een tweede kans te geven.
Ik dacht aan de gelaagde piramide van William James die Dirk De Wachter in zijn boek “Liefde. Een onmogelijk verlangen?” – zie mijn vorige blog – erbij haalde, om te laten zien dat iedere liefde iets van een fysiologische, psychologische, filosofische en spirituele dimensie in zich moet hebben, om te kunnen bestaan. Het vakje aan de top, het spirituele, liet hij leeg, met verwijzing naar de stelling van filosoof Ludwig Wittgenstein: “Wovon man nicht sprechen kann, darüber muss man schweigen”. Stasi en John vullen dat vakje wél in, omdat ze een religieuze missie hebben: God dichterbij brengen. Dat gaat niet zonder woorden.
Liefde in tijden van oorlog
Volgens hen speelt het christendom, dat het grootste liefdesverhaal is dat de wereld ooit heeft gekend, zich af in een verschrikkelijke oorlog tussen hemelse en duistere machten. Zie Auschwitz. Zie de Killing Fields in Cambodja. John en Stasi wijzen zonder meer de satan aan als degene die huishoudt in onze barbaarse wereld, en als tegenstander die het huwelijk kapot wil maken. Het is noodzakelijk te onderkennen, dat in tijden van irritatie niet je man of vrouw de vijand is, maar de duivel. En daar wordt het voor mij best moeilijk, want ik weet eigenlijk niet zo goed wat ik met de figuur van satan aan moet. Is het niet heel makkelijk om al het kwaad op de duivel te projecteren? Hoe zit het dan met je eigen verantwoordelijkheid? Goed; John en Stasi stellen dan wel weer dat je tegen die duivel moet vechten.
De duivel lijkt onder Nederlandse christenen een beetje uit het zicht te zijn verdwenen. Alhoewel ik eigenlijk wel zijn retour verwacht; alleen al om de onbegrijpelijke wreedheden die het journaal dagelijks over ons uitstort te kunnen duiden. ISIS brengt het satanische dichtbij. Terwijl de aanhangers van ISIS zelf waarschijnlijk denken dat ze Allah’s welgevallige werk doen. We raken er zomaar niet over uit.
In een interessante recensie over een nieuw meditatief boekje in het ND van 20 februari, "De overste van deze wereld" van drs. Henk de Jong, vraagt de schrijver zich retorisch af of we de onpopulaire figuur die de Bijbel aanduidt als ‘de overste van deze wereld’, dus de baas van deze planeet zou je kunnen zeggen, niet wat serieuzer moeten nemen. De meeste theologen en hoogopgeleide gelovigen hebben niet zoveel met de duivel als persoon: “… Verlos ons van ‘het’ boze, of ‘het’ kwade, bidden wij als verlichte mensen…”. Als voorbeeld noemt hij de 'de mooie, nieuwe dogmatiek' van Gijsbert van de Brink en Kees van der Kooi waarin de duivel argeloos en onschuldig een ‘onpersoon’ wordt genoemd. Het andere uiterste is de hype onder ‘gewone’ gelovigen betreffende het occultisme en de mogelijkheid ‘bezet’ te zijn door demonische machten die ‘uitgebannen’ moeten worden. Dat geloof blijft volgens Henk de Jong vooral steken in de schade die satan aanricht in de levens van mensen, terwijl de baas van het kwaad - alweer - buiten schot blijft. De Jong moedigt zijn lezers aan te kijken naar de spirituele werkelijkheid achter de zichtbare wereld. Evenals John en Stasi Eldredge stelt hij dat er een geestelijke oorlog aan de gang is, en alhoewel de uitkomst vaststaat, duurt de strijd om de macht voort. Het christendom is een invasie in oorlogsgebied. Het huwelijk is een missie in diezelfde vijandige zone.
Het is nogal dubbel: aan de ene kant heeft God volgens de gelovigen alles in de hand, aan de andere kant is daar die duivel, die zijn gang kan gaan, voor zover God dat toelaat (zie het verhaal van Job). Het gaat dus niet om een zuiver dualistisch gevecht tussen licht en donker, yin en yang, maar het scheert er wel rakelings langs.
Metamorfose
Goed, terug naar John en Stasi. Het is een wonder dat ze elkaar nooit de koppen hebben ingeslagen, vertellen ze zonder terughoudendheid.
Waarom kan ‘liefde’ tussen man en vrouw zo snel omslaan in ‘oorlog’: “… Tegenpolen trekken elkaar aan. Onze gebrokenheid is als lucifer en buskruit…”. En dat heeft God op zijn geweten: “… Het is alsof je een kat en een hond samen in een droger stopt. Is Hij de weg kwijt? Waarom zou God zoiets doen?...”.
Omdat het huwelijk volgens hen een goddelijke intrige is om ons te veránderen. We hebben allemaal onze eigen manier van doen, en we hebben absoluut niet de intentie die los te laten. Ook niet voor liefde. Daarom creëert God een omgeving waarin we wel moeten: het huwelijk. Het huwelijk zal ons dwingen een metamorfose te ondergaan. We moeten worden zoals God ons bedoeld heeft. We moeten leren liefhebben, want liefde is de dimensie waarin God zich beweegt: “… Het is misschien wel de meest bevrijdende ontdekking die we ooit kunnen doen. We zijn hier om te leren liefhebben. Dat is onze allergrootste opdracht, onze bestemming. Hoewel dit de meest basale waarheid is die er bestaat, lijkt het toch of dit tot maar weinig mensen doordringt, of misschien is het zo dat maar weinig mensen dit accepteren. De meeste mensen jagen geluk, overleving, wraak of succes na als het hoogste doel in hun leven. Als iemand eenmaal accepteert dat hij hier is om te leren liefhebben, is het alsof de zon voor het eerst in zijn leven opkomt. Al die jaren heeft hij onder de grond geleefd en pas nu ontdekt hij de wereld, de openlucht. Zo ben ik christen geworden…”.
De man helpt zijn vrouw tot haar recht te komen. De vrouw helpt haar man tot zijn recht te komen. Door de ander stijg je boven jezelf uit. En zo leven we een heilige mythe. Dat is zo’n beetje het goddelijke verhaal van John en Stasi. En dat verhaal heb ik eerder gehoord; zie “De onverzadigbare vrouw (en de afwezige man)” van Lisette Thooft.
Schoorvoetend
Er komt ontzettend veel langs in het boek. Dat maakt het een beetje rommelig; evenals deze bespreking – vrees ik. Twee zaken die mij wel aanspraken wil ik nog even voor het voetlicht halen. Het eerste is dat het erg lijkt te helpen als je een gezamenlijk doel hebt in je huwelijk. Als je samen ergens voor vecht. Het deed me direct denken aan wat Hanna Bervoets in haar roman “Efter” een vrouw laat zeggen over haar tweede huwelijk: “… Na al die jaren weet ze nu zeker: als ze ooit echt verliefd op Robert geweest was, dan zou dat gevoel weer zijn verdwenen. En had het plaatsgemaakt voor dezelfde vergeefse hoop waarop ze bij Jonas zo lang geteerd had. Wanhoop, in feite: alle hoop die niet wordt ingelost is wanhoop. Ze zag het ook bij haar ouders, eigenlijk zag ze het overal; het is vaak niet de belofte van de toekomst, maar de belofte van het verleden die mensen bij elkaar houdt…”. Ik sta er trouwens nog steeds van te kijken, dat iemand die zo jong is als Bervoets, zoveel naar voren weet te halen over de liefde.
Het tweede is dat John en Stasi het veel hebben over gebed maar daar heel voorzichtig over zijn: “… Samen bidden is een intieme ontmoeting. Het zal intimiteit en vriendschap in jullie huwelijk opwekken. Een gevoel van saamhorigheid. ‘Het is net seks,’ zegt Stasi altijd. Daarom adviseren we singles om niet intiem te bidden met iemand van het andere geslacht. Doe dit niet als je iemand nog maar net leert kennen. Het zou net zo zijn als samen een stoombad nemen…”. Ik vind dat wel mooi. Soms kom ik in kringen waar te pas en te onpas voor of na een activiteit nog even gauw wordt gebeden, ‘omdat dat nu eenmaal zo hoort’. Ik kan me daar zeer ongemakkelijk bij voelen. Vooral als mensen dan ook nog vanuit het niets voorstellen of jij die taak even wil oppakken. Voor mijn gevoel is God van zo’n andere orde, zo heilig, dat Hij niet anders dan schoorvoetend is te benaderen.
Uitgave: Gideon – 2015, vertaling Tineke Smith, 364 blz., ISBN 978 905 999 046 3, €17,50
Rechtstreeks bestellen: klik hier