Ondertitel: Met portretten van Stephan Vanfleteren
Journalist Fokke Obbema (1962) houdt zich veel bezig met levensvragen. Na zijn bestsellers “De zin van het leven” (2019) en “Een zinvol leven” (2021) draait zijn nieuwe boek rond mensen die hun sterfelijkheid in de ogen kijken. Ruim veertig interviews heeft hij afgenomen. Hoewel wij de natuurlijke neiging hebben de dood te verdringen weten we allemaal dat we ‘stervelingen’ zijn: “… In mijn ontmoetingen ervoer ik juist hoe zinvol het is het gesprek over de dood wel aan te gaan. Geregeld kwam het tot momenten waarop een diep, emotioneel contact mogelijk bleek…”. Tijdens elk onderhoud komt een aangrijpende authenticiteit naar boven. “… De dood herenigt ons met onszelf…”, zei Sartre ooit. Een impressie.
Wederkerigheid
Het eerste gesprek trapt af met ex-verpleeghuisarts en filosoof Bert Keizer, schrijver van een bekend oeuvre rond de dood: “Het refrein is Hein” (1994), "Tumult bij de uitgang" (2013), “Vroeger waren we onsterfelijk” (2016) en “Reis om de dood” (2019). Opvallend is zijn dubbelheid. Aan de ene kant heeft hij het katholieke geloof in iets als een ‘eeuwig leven’, een ‘leven na de dood’, waarin hij werd opgevoed, al heel jong aan de wilgen gehangen – aan de andere kant schrijft hij geïrriteerd over een begrafenis die met feestelijke muziek eindigt: “… Iets stoorde me: de volstrekte horizontaliteit. Ik had zo graag een verwijzing gezien naar Boven (…) een of andere kosmische inbedding zou me goed hebben gedaan.’…”. Het slaat nergens op, weet hij. Hij mijmert verder over de vraag ‘waarom we zo graag iets goeds doen voor de ander’. Naastenliefde. Het motief ‘om een plekje in de hemel te verdienen’ is weggevallen. Toch gaan we er mee door. Uit eigenbelang? “… We zijn investerende altruïsten: je doet nu iets goeds in de hoop dat je later zelf iets goeds terugkrijgt…”. Ik moest denken aan de profeet Obadja waar ik afgelopen zondag, tijdens een preek waar ik bij was, mee werd geconfronteerd. Die wederkerigheid betreffende je daden zit ook diep in het Bijbelse denken. Obadja in het negatieve, hij was niet voor niets een onheilsprofeet (vers 14 en 15): “… Op die dag van angst had je de mensen die vluchtten niet de weg mogen versperren om ze te doden, en hen die ontkomen waren niet mogen uitleveren. Maar de dag van de HEER is nabij voor alle volken; dan zal met jou gedaan worden wat jij met hen gedaan hebt, dan zullen je daden op je eigen hoofd neerkomen…”.
Oerinstinct
Huisarts Mirjam Willemsen, zelf ongeneeslijk ziek, vertelt over de aangrijpende documentaire die ze maakte om iets achter te laten voor haar kinderen: “Dying to Live”.
Volkskrant-journalist Koen Haegens scheerde langs het randje van de dood vanwege een gescheurde aorta, waarna hij zijn boek “Op zoek naar de verstrooide tijd” schreef. ‘Leef in het hier en nu’, is tegenwoordig een veelgehoord advies, maar Haegens vindt dat ‘te schraal’: “… Want waar blijft dan de ruimte voor reflectie op wat je hebt gedaan en wat je nog wilt gaan doen?...”.
Saïda Aloelad Baktit is een enorm sterke moslima die wegvluchtte uit een gearrangeerd huwelijk en in een blijf-van-mijn-lijfhuis terecht kwam. Tijdens haar werk als schoonmaker in het Radboud UMC, raakte ze zo onder de indruk van islamitische patiënten, dat ze besloot zich om te scholen tot geestelijk verzorger. Veel moslims zien een dodelijke ziekte als een straf van Allah, vertelt ze. Die gedachte probeert ze om te buigen: “… De stervende mag ‘tot de laatste adem’ niet de indruk krijgen dat hij doodgaat, zo is de gangbare, islamitische opvatting, want Allah kan nog altijd een wonder verrichten…”. Een visie waardoor veel stervenden zich oneindig eenzaam en onbegrepen voelen. Soms wordt lijden ook gezien als een kans om zonden uit te wissen, wat botst met de palliatieve zorg en omgang met pijnbestrijding.
Schrijver en Uruzgan-veteraan Niels Roelen schreef drie boeken: “Soldaat in Uruzgan”, “Leven na Uruzgan” en “Sporen”, waarin veteranen, van de Tweede Wereldoorlog tot Mali, vertellen wat oorlog met hen doet. Over het item ‘oorlogsrecht’: “… De dood overtroeft al het recht. Je kunt allerlei nobels met elkaar afspreken, op het moment dat de keuze is: doodgaan of de wet breken, dan is het glashelder. Leven is een kwestie van niet dood willen gaan, dat is de essentie. Dat oerinstinct wint het van alle ethische normen en waarden...”. Even verder: “… Ik denk dat ieder mens een punt kent waarop hij bereid is ‘slecht’ te worden. De vraag is of je dat onder ogen durft te zien. Het is een deur waar ik achter ben geweest, iets dat ikzelf verder moet dragen…”.
Gutmensch
Gea Arentsen is psychosociaal medewerker in een hospice. Ze vertelt hoe ze als verpleegkundige voor het eerst een hele nacht aan het bed van een stervende zat: “… Uiteindelijk ging hij oppervlakkiger ademhalen en overleed hij. Op dat moment werd het licht in de kamer, terwijl het buiten donker was en alleen een klein schemerlampje aanstond. Ik vind het moeilijk te duiden, destijds dacht ik: nu is hij dus bij God. In ieder geval maakte die gebeurtenis dat ik geen angst meer voor de dood voelde. Dat hielp me verder op dit pad…”. Arentsen: “… Het pure en eerlijke dat stervenden aan de dag kunnen leggen is voor mij een voorbeeld geweest, het leerde me dichter bij mezelf te zijn…”. De laatste periode kan uiterst waardevol zijn omdat je terug gaat naar de essentie van wat leven inhoudt: “… Ik wil het niet te mooi voorstellen, want het gaat ook meestal met pijn gepaard en kan verschrikkelijk zijn. Op het sterfbed wordt alles uitvergroot. Bijvoorbeeld in relatie tot de familie: wat er mooi is, de aandacht en liefde die iemand van zijn naasten krijgt, wordt groter. Dit geldt helaas ook voor de narigheid en irritaties…”. Vaak worden mensen liever en zachter, soms harder: “… De beschermingsmuren die je rond jezelf hebt opgebouwd brokkelen af. De maskers vallen af. Dat heeft ook een fysieke verklaring; je hebt de kracht niet meer ze overeind te houden…”.
Oud-Clingendaal-directeur Ko Colijn omschrijft zichzelf ‘als een kaars die langzaam uitdooft’. Zijn bestaan speelt zich af tussen stoel en bed. Wat betreft zijn kijk op het leven: “… De eerste vraag die ik me dan stel is: geef je het leven zin of heeft het zin? Ik kom uit op het eerste…”. Colijn: “… De zin waar ik voor mezelf op ben uitgekomen, is proberen anderen veiligheid en welzijn te geven…”. Ook hij ziet dat niet als iets louter altruïstisch: “… Ik geloof erin dat je zelf iets terugkrijgt, dat het geven bijdraagt aan eigen veiligheid en welzijn. Ik heb groot vertrouwen in dat gemeenschappelijke proces, in collectieve actie. Wanneer je daaraan mee kunt doen, krijg je er meer voor terug, zo werkt het…”. Even verder: “… het is een mooi streven gutmensch te willen zijn…”.
Babs Bakels is een kunstenaar die inspiratie zoekt in de dood. Doodsangst zet haar aan tot het maken van mooie dingen, vertelt ze: tentoonstellingen en kunstprojecten. Over “Alle mensen zijn sterfelijk”, een boek van de Franse schrijver Simone de Beauvoir (1908 – 1986): “… Daarin is de hoofdpersoon, de edelman Fosca, als enige onsterfelijk. Dat blijkt een verschrikkelijk lot, hij komt volkomen onverschillig tegenover alles en iedereen om hem heen te staan…”.
Mysterie
Op eenentachtigjarige leeftijd is de ernstig zieke Jaap Voigt, na een keur van banen waaronder onder andere marineofficier en onderzoeker naar verwerking van oorlogtrauma’s in Gaza en Israël, nog steeds ‘levenscoach’. “… Met onze persoonlijkheid, ons ego, denken we leidend in ons leven te zijn. Dat is de maakbaarheidsgedachte…”. Ik heb niets gemaakt, stelt hij beslist, ik heb iets gevolgd: “… Er is een levensstroom die mij ergens heeft gebracht en daar heb ik aan mee weten te doen…”. Die levensstroom is een mysterie: “… Hij komt ergens vandaan, maar wat de bron is, valt niet te begrijpen…”. Even verder: “… Christenen hebben het over God…”. Het doet mij inderdaad denken aan Jezus die van zichzelf zegt dat Hij ‘de weg, de waarheid en het leven is’ (Johannes 14:6) en ‘het koninkrijk van God’ dat onzichtbaar, als zuurdesem, de wereld doortrekt (Matteus 13:33). Je hebt in het leven een horizontaal vlak, aldus Voigt, de mens en de natuur. Maar ook een verticale lijn naar boven: het hogere. “… De ingang daarvoor is: stilte, vertraging…”. Voigt: “… Erich Fromm (Duits-Amerikaanse psycholoog, 1900-1980) stelde in zijn boek ’Sane Society’ de vraag of een maatschappij ook krankzinnig kan zijn. Het antwoord: ja dat kan. Daar leven we nu in. Maar nu komt het: dat is altijd zo geweest, al drieduizend jaar!...”. Zie ook Dirk De Wachter in “Borderline Times” en Esther van Fenema in “Het verlaten individu”. Het leven van ieder mens wordt beheerst door vijf waarheden, aldus Voigt. Regel 1: de mens vergeet bij zijn geboorte waar hij vandaan komt, namelijk de eenheid waar je na je dood naar terugkeert. Regel 2: De mens kom in een duale, gespleten wereld terecht, waarin hij een eigen ik ontwikkelt. Regel 3 en 4: we worden heen en weer geslingerd tussen haat en begeerte – haat is afstoting van iets wat je uit je systeem wilt hebben, begeerte gaat over wat je erin wilt hebben. Regel 5: angst voor de dood. Deze regels helpen je om je af te stemmen op de levensstroom. Het gaat om ‘resonantie’: een trilling waardoor je voelt dat de dingen kloppen. ‘Eenheid’ zou ik zeggen. Tegen jonge studenten: “… Jullie denken dat je moet worden zoals de buitenwereld van je verwacht. Willen jullie daarmee stoppen? Kijk eens wat die buitenwereld ervan gemaakt heeft: daar wil je toch niet aan mee doen? Dus volg je hart. Maak er iets liefs en moois van…”. Tegen ouderen: “… Word rustig, word stil. Oefen je in het genieten van iets, al is het maar een grasspriet. En vraag je af: bij wie kan ik in het aangezicht van de dood mijn hart kwijt? Blijf je verwonderen, tot op het laatst, er zijn zoveel mooie dingen in dit bestaan. Als je eenmaal verwonderd bent, probeer dat dan in verbinding met een ander te verwoorden. Dan stotter je, altijd, als je stottert ben je goed bezig. We kunnen het mysterie niet begrijpen…”.
Sein zum Tode
Voor kinderombudsvrouw Margrite Kalverboer is ‘luister naar de kinderen’ haar mantra geworden: “… Jongeren manoeuvreren zichzelf tegenwoordig in een eenzame positie doordat ze de beste versie van zichzelf willen tonen – ze zijn vaak enorm prestatiegericht. Dat maakt eenzaam, omdat ze zich niet altijd hun beste versie voelen. Een samenleving die dwingt tot het geven van een perfect beeld, staat het tonen van je kwetsbaarheid in de weg…”.
De ernstig zieke psychiater Dirk De Wachter is een romanticus die in de liefde en de literatuur gelooft. Dat hij zichzelf een geluksvogel waant, komt door zijn ‘goed omringd’ zijn. In “De avonden” van Reve herkende hij op vijftienjarige leeftijd de existentiële eenzaamheid die eigen is aan iedereen. In “Wie is van hout?” van Jan Foudraine vond hij het idee van de ‘zieke samenleving’. De visie van de Franse filosoof Emmanuel Levinas dat ‘je de ander niet kunt kennen’ ervaart hij als een ‘verlossing’: “… De illusie dat we de ander geheel zouden kunnen kennen, is het kooien van hem, zelfs een verkrachting van die ander. Het uitgangspunt moet juist zijn: respect voor het fundamenteel anders zijn…”. Volgens hem ligt de zin van het leven nog altijd in de eindigheid ervan, zie Heideggers ‘Sein zum Tode’: “… Doordat we sterven, willen we iets betekenen…”.
Literatuurwetenschapper Krina Huisman heeft zich toegelegd op ‘rouwplots’: “… Met taal kun je hekken plaatsen rond de afgrond. Dan kun je erin kijken, maar zonder erin te vallen…”. “A Grief Observed” van C.S. Lewis uit 1961, over de dood van zijn vrouw, noemt ze een fenomenaal boek dat diep bij haar resoneerde. Ze analyseerde auteurs als Anna Enquist, A.F.Th. van der Heijden (“Tonio”), Connie Palmen (“Logboek van een onbarmhartig jaar”) en P.F. Thomése (“Schaduwkind”). “… Met fictie kun je overal heen vliegen, experimentele ruimtes betreden. Als je uitsluitend je eigen persoonlijke ervaringen als uitgangspunt neemt, zoals in autobiografische literatuur, kom je daar niet…”. Zie bijvoorbeeld de oneerbiedige manier waarop een brutale kraai in de roman “Verdriet is het ding met veren” van de Britse schrijver Max Porter alles wat heilig is aan rouw met zijn poten en snavel open krabt: “… Hij zegt dingen als: Ik vind mensen saai, behalve als ze verdriet hebben, hij lacht om rouw. Zo woelt hij los, ondergraaft hij onze denkbeelden…”.
Knarser
Carlo Leget, hoogleraar zorgethiek, vertelt hoe twee tegengestelde krachten aan hem trekken: “… de katholieke kerk, die ‘het mysterie van het leven’ onderkent en ‘troost biedt voor onze eindigheid’, en de Britse rockgroep The Who, die staat voor ‘het vitale, mannelijke, maar ook destructieve’…”.
Volgens de ongeneeslijk zieke kinderboekenschrijver Caroline Ligthart wordt je nergens zo gelukkig van als ‘creëren’. In plaats van ‘consumeren’. In haar kinderboek “Waantje krijgt de knarser” staat ‘knarser’ voor kanker, ‘rode mikmak’ voor bloed en ‘kladderadatsj’ voor chemotherapie.
Ten gevolge van een hersentumor onderging advocaat Barend Post een operatie waarbij hij buiten zijn lichaam trad, wat een totale geestelijke en vaak onbegrepen omkeer tot gevolg had. “… Het was een ervaring van eenheid…”. Even verder: “… Ik ervoer dat ons ego een illusie is…”. Hij was vervuld van een euforisch gevoel van liefde: “… Het voelde als een goddelijke ervaring, maar dan zonder een opperwezen of dogma’s. Het goddelijke was overal, ook in mijzelf. Als een innerlijke bron. Die heeft iedereen, denk ik…”. Hij vertelt hoe het boek “Na dit leven” van de Amerikaanse neurochirurg Eben Alexander hem hielp zijn ervaring te plaatsen. Evenals de roman “Siddharta” van Herman Hesse die het leven beschrijft als een rivier die je meeneemt: “… het heeft geen zin je tegen de stroom te verzetten, je hebt er maar in beperkte mate invloed op. Die kleine ruimte moet je wel gebruiken om het goede te doen…”.
Ook de christelijke rouwcoach Gimena Blindeling-Eliza, die zichzelf een ‘trailblazer’ noemt, iemand die voor anderen de weg baant, stelt: “… Het lot stuurt mij en niet andersom…”.
Oud-theater en televisiemaker en schrijver Chris Houtman: “… Sinds mijn ziekte is mijn leven nooit meer alledaags geweest…”.
Bijna-doodervaring
Trodessa Barton, ex-manager en coach, begon zich na een ernstige ziekte af te vragen of ze nog wel de carrièrevrouw wilde zijn die ze was: “… Ik besefte dat geld me meer gevangen hield dan dat het vrijheid opleverde…”. De eenzaamheid tijdens haar kankertraject heeft haar veel gebracht: “… In ieder geval zie ik het contact ermee als een waardevolle bron – die eenzaamheid aanraken en durven ervaren wie je eigenlijk bent, dat helpt je verder bij fundamentele vragen…”.
Ex-cardioloog Pim van Lommel vertelt over zijn onderzoek naar ‘bijna-doodervaring’ waar hij de bestseller “Eindeloos bewustzijn” (2003) over schreef. Bewustzijn blijkt geen product van de hersenen.
Internist en gerontoloog Andrea Maier is gespecialiseerd in ‘langlevendheid’. Ze bestempelt de ‘basic trust’, het ‘oergevoel’ dat diep van binnen aanwezig is als ‘een zondvloed van geluk’. Het is een fundament waarop je terug kunt vallen: “… Intermenselijk contact vind ik meestal erg oppervlakkig. Mijn indruk is dat mensen vaak onvoldoende in zichzelf gehecht zijn en onvoldoende van zichzelf weten wie ze zijn. Daardoor hebben ze te weinig zelfvertrouwen en zetten ze een masker op…”.
Kunstenaar Hilarius Hofstede die lijdt aan een bipolaire stoornis en psychoses: “… De opeenvolging van episodes die ik heb ondergaan, hebben me tot de overtuiging gebracht dat het project-mens in de kern een puur geestelijk iets is, alles speelt zich af in ons bewustzijn. Daarin maakt de mens een beweging van duisternis naar licht, daar heb ik een rotsvast vertrouwen in. De achtbaan waarin ik heb gezeten, vormt voor mij daarvan het bewijs. Ik leid eruit af dat het leven voorbestemd is te triomferen, ook al wijst daar in de wereld van vandaag niet veel op…”.
Teruggebracht tot de essentie
Ineke Visser, levenseinde-expert, vindt dat de dood veel te veel gemedicaliseerd is en pleit voor het ‘gewone sterven’. Wat ze in het hospice leerde, is dat het in het leven gaat om ‘trouw zijn aan jezelf’, om de beweging ‘van je hoofd naar je hart’’: “… Alle uiterlijkheden waarmee we ons identificeren, alles wat belangrijk leek en waar we ons ongelofelijk druk over hebben gemaakt, blijkt, op de keper beschouwd, in het zicht van de eeuwigheid, niet zo belangrijk. Ook spelen emoties op waar je omheen bent gelopen. Een mens wordt teruggebracht tot wie hij in essentie is. Het sterven is een fase van intens leven…”.
De zesentwintig jarige Michiel van der Stadt lijdt aan een zeldzame kankersoort die hem idealistischer heeft gemaakt dan ooit: “… Ik ben me meer als onderdeel van het grotere geheel gaan zien. De wereld wordt een mooiere plek wanneer we met elkaar optrekken. Dan kunnen we veel meer tot stand brengen: meer troost, meer kracht, mooiere uitvindingen. Ik geloof echt in de kracht van het collectief…”.
In de woonkamer van de zesennegentigjarige milieuexpert en actievoerder Léonie van der Maesen (zie het portret op de omslag) staan twee laptops: “… Ik sta permanent in verbinding met de wereld…”. Om haarzelf lachend: “… Ik heb geen tijd om dood te gaan…”.
Forensisch arts Udo Reijnders is een uiterst bescheiden mens. Volgens hem kunnen medici maar heel beperkt genezen, de natuur doet veruit het meeste: “… We weten verrekte weinig. We ontrafelen van alles, zoals op genetisch gebied, maar de complete ontrafeling zullen we waarschijnlijk nooit mee gaan maken. We komen wel steeds een stapje verder met onze kennis, maar de natuur zal ons altijd voor blijven. Die zit zo geraffineerd in elkaar. De mens vermag veel, maar de natuur handelt…”. De mensheid vindt hij tamelijk abject: “… Als ik zie wat voor verschrikkelijks er is gebeurd en nog gebeurt. Slavernij hebben we afgeschaft, ja, maar er is nog steeds mensenhandel. Dat is toch onvoorstelbaar – ménsen als handelswaar? Hoe mensen door macht en geld worden gedreven, dat is toch absurd, dat maakt iedereen dol. De sociale cohesie is uit de samenleving verdwenen. Oorlogen, de omgang met de natuur – de bende die de mensheid ervan maakt, is toch verschrikkelijk?...”.
Sociaal
De moedige alleenstaande moeder Nezz Ozbicar kampt met steeds weer terugkerende borstkanker en coacht lotgenoten: “… Door het te delen hoopte ik mijn leven lichter te maken. Op Instagram, via mijn account ‘Just me and cancer’ vertelde ik hoe het met me ging, zonder iets te verbergen. Gaandeweg merkte ik dat ik daarmee anderen hielp, ik kreeg vooral positieve reacties, soms wel honderd op een dag. Die kwamen vooral van vrouwen. Zij herkenden zich in mijn verhaal en gaven aan dat ze zich daardoor minder alleen voelden. Dat gaf me het idee dat ik op de goede weg was, het maakte me sterker. Inmiddels heb ik 23 000 volgers…”. Ze kreeg nogal wat boosheid van Turkse mannen over zich heen omdat de traditionele houding in de Turkse gemeenschap is dat je nooit over dood en ziekte praat: “… Zij vonden dat ik met mijn openhartigheid tegen ons geloof en onze cultuur inging. Ze zeiden allerlei nare dingen en bedreigden me zelfs, maar dat motiveerde me juist door te gaan. Ik zie het als het probleem van die mannen…”.
Econoom en filosoof Bart Nooteboom voelde zich als student sterk aangetrokken tot de boeken van de Amerikaanse schrijfster Ayn Rand, die in het recht van de sterkste geloofde: “… Ja, verschrikkelijke boeken, de bijbels van rechtse Amerikanen. Destijds voelde ik me verwant met zo’n ondernemende held die volkomen zijn eigen gang ging. Later in mijn leven ging ik die boeken haten. Tegenwoordig voel ik me thuis bij filosofen als Martin Buber en Emmanuel Levinas. De mens is een sociaal wezen, zie ik nu, die de oppositie van de ander nodig heeft om zichzelf te worden. Ik heb me ontwikkeld tot het tegendeel van Rands helden, voor wie de ander alleen maar in de weg staat. De ander is er juist om je te helpen…”. Wat raadt u komende generaties aan? “… Blijf in beweging en maak wat van je leven door bij te dragen aan iets dat uitstijgt boven je eigen directe geluk…”.
Vanzelf presteren
Zenleraar Irène Bakker geeft trainingen over de laatste levensfase, als ‘Leven met sterven’ en ‘De kracht van vergeving’: “… Heling en verzoening kunnen de laatste fase kenmerken…”. Over het stervensproces: “… Hopelijk kun je dan samenvallen met licht en ruimte, met liefde of godheid, hoe je het maar noemen wilt, en kun je op het laatst van je leven je oorspronkelijke eenheid ervaren…”.
Architect Hans Vesseur: “… Iedereen voert zijn eigen strijd waar je niets van weet. Wees aardig voor de mensen…”.
Psycholoog Lili Jung die voor haar ziekte veel met ‘presteren’ bezig was: “… wanneer ik het leven laat stromen, presteer ik vanzelf en hoeft het niet prestatie te heten…”. Jung: “… Verder helpt mijn confrontatie met mijn sterfelijkheid me om me bezig te houden met wat er werkelijk toe doet – helpt me tot mijn ware zelf te komen door dieper in mezelf af te dalen. Dan kom ik uit op een kern die ik met iedereen, of de meeste mensen, deel en niet goed in woorden te vatten is…”. Even verder: “… Als ik er een beeld bij zoek, komen licht en ruimte op…”.
Geoloog Jan Mulock Houwer: “… Je hébt je lichaam en je brein, maar wie je bént, dat is (wijst op zijn hart) je ziel…”. Hij noemt Simone Weil (1909-1943) na het overleven van twee echtgenotes gekscherend zijn ‘derde vrouw’. Hij beschouwt de Franse filosofe als ‘visionair’. Mulock Houwer heeft zich als missie gesteld haar gedachtegoed te verspreiden door haar boeken te vertalen: “… Dat project geeft zin aan mijn bestaan…”.
Een kunstmatige scheiding tussen psychologie, filosofie en religie
Filosoof Marli Huijser schreef in de jaren negentig haar proefschrift over hoe aidspatiënten die alle therapieën weigerden met de dood omgaan. In 2022 volgde “De toekomst van het sterven”.
Pathaloog-anatoom Mehdi Jiwa verdiept zich vooral in de oosterse filosofie: “… In het westerse denken heb je een voor mij kunstmatige scheiding tussen psychologie, filosofie en religie. Die gebieden spreken hier ieder hun eigen taal. Wat me in het oosterse denken zeer aanspreekt is dat die drie een geheel vormen…”.
Ex-KLM-stewardess Estel Schrieks - de Boorder denkt dat langdurige, chronische stress haar ziek heeft gemaakt.
Ook psycholoog Rob de Leeuw wijst als bijna iedereen naar het belang van het ontdekken van je wezenlijke zelf: “… dat stelt je in staat te leven vanuit je essentie, je kracht. Je moet proberen je te ontdoen van de lagen die je als kind hebt aangebracht om te overleven. Dan kom je uit bij het vrije kind. De kunst is vanuit die kern te leven, te vertrouwen op je gevoel. Door trauma’s sluiten mensen zich daar vaak van af, waardoor het verbinden met anderen moeilijk wordt. Dat is mezelf ook overkomen…”. Zijn verhaal doet me onmiddellijk denken aan Jezus die in Matteüs 18 oproept ‘te worden als een kind’.
Evenals veel andere vrouwen die een bijna-doodervaring hebben meegemaakt kampte Liesbeth van Breemen met een enorme innerlijke ‘verscheurdheid’ die eindigde in een burn-out, waarna ze besloot haar leven om te gooien en coach te worden. Voor haar is de levensles van een BDE: “… dat liefde de sturende kracht in ons leven is. Het delen ervan ben ik als mijn taak gaan zien…”.
Geweldig dat het zo goed slecht gaat
Voor de ernstig zieke yogafilosoof Gerard van Wijk is de vastlopende medemens altijd de meest natuurlijke plek geweest. Hij vindt dat we in geweldige tijden leven, ‘omdat het zo goed slecht gaat’. Kennelijk is dat eerst nodig voordat er weer meer ruimte komt voor het spirituele.
Rabbijn Marianne van Praag vertelt hoe ze via haar diepreligieuze docent Sjef Laenen een Jodendom leerde kennen dat, anders dan het ‘wettische’, in de kern over de intuïtieve dimensie, de ziel, gaat.
Emeritus-hoogleraar Kees Schuyt: “… de wetenschap geeft geen antwoord op existentiële vragen, want de antwoorden zijn onbewijsbaar. Dus komt onvermijdelijk onbewijsbare metafysica op je pad. In mijn ogen staan je dan vier wegen open: religie, mystiek, filosofie en poëzie…”.
Psycholoog Machteld Stakelbeek: “… Aan de rand van de dood stroomt de liefde harder…”.
Rouwexpert Manu Keirse schreef ruim dertig boeken waarin hij het taboe rond de dood wil doorbreken: “… De betekenis van je leven ligt in het verschil dat je maakt in het leven van anderen…”.
Uitgave: Atlas Contact – 2023, 400 blz., ISBN 978 904 504 892 5, € 27,99
Rechtstreeks bestellen bij bol.com: klik hier