Subtitel: De
verzwegen oorlogsmisdaden tegen vrouwen
Christina Lamb (1965) is een veel gelauwerd Britse journaliste. Zo ontving ze in 2009 de Prix Bayeux, de belangrijkste
Europese prijs voor oorlogsverslaggeving. Ze werkte eerder voor The Financial Times en heeft als buitenlandcorrespondent van The Sunday Times verslag gedaan
van tal van conflicten overal ter wereld. Ze schreef verschillende boeken en was
co-auteur van de, ook in het Nederlands vertaalde, bestseller “I am Malala”.
“Ons lichaam, jullie slachtveld” is veruit het meest verschrikkelijke boek dat
ik ooit heb besproken; dus ik begrijp het als je deze blog een keertje
overslaat. Ik heb het gelezen, met stukjes en beetjes weliswaar, omdat de
overlevenden van oorlogsverkrachtingen gehoord moeten worden, en zowel zij als
Christina Lamb er op aandringen hun verhaal van de daken te schreeuwen. De
wereld mag niet wegkijken! Ik denk dat je God wel op je blote knietjes mag danken
wanneer je als vrouw in Nederland bent geboren (alhoewel 70 procent van de sekswerkers op de Amsterdamse Wallen daar óók
tegen hun zin zit!). Dat het bestaan van vrouwen vaak geen enkele waarde heeft,
blijkt wel uit het feit dat tussen 1970 en 2017 wereldwijd ongeveer 45 miljoen
meisjes werden geaborteerd vanwege hun geslacht: gendercide. Een derde van de
wereld krijgt door selectieve abortus te maken met scheve verhoudingen tussen
mannen en vrouwen. De gevolgen zijn zowel sociaal als economisch van aard. Een
en ander leidt tot meer vrouwenhandel en het asociale en gewelddadige gedrag
zal toenemen (ND 16.08.21). De helft van de vrouwen op deze aarde hebben
letterlijk en figuurlijk geen
léven. Wat gaat er bijvoorbeeld
met de meisjes en vrouwen in Afghanistan gebeuren? Wat is er mis met mannen?
Hoe kun je jezelf na een verkrachting nog recht in de ogen kijken? Verkrachting
werd in 1919 al een oorlogsmisdaad genoemd. Toch wordt het in conflictsituaties
nog steeds als bijzaak gezien. Terwijl veel vrouwen die het hebben overleefd,
zeggen dat ze liever waren vermoord, omdat ze zich ‘levende doden’ voelen. Ze
leren met vallen en opstaan te existeren, maar echt herstel is niet mogelijk.
Bijbelse litanie
Lambs proloog begint met een interview in kamp Khanke bij
de stad Dohuk in het noorden van Irak, waar ze een tweeëntwintigjarig jezidi-meisje,
Naima, tegenkomt, die vertelt over haar ervaringen als seksslavin van IS. Ze
somt de namen van haar verkrachters en hun familieleden - die ze in haar hoofd
heeft gestampt zodat ze hen misschien ooit kan aanwijzen als daders - op, die doet denken aan een Bijbelse litanie
van de geslachtregisters: “… toen bracht
hij me naar het huis van Abu Suleiman en verkocht me voor 8000 dollar. Abu
Suleiman verkocht me aan Abu Daud, die me een week hield en toen doorverkocht
aan Abu Faisal, een bommenmaker in Mosul. Hij verkrachtte me twintig dagen en
verkocht me toen aan Abu Badr…”. Lamb:
“… Ik schrijf een boek over verkrachting tijdens oorlogen. Het is het
goedkoopste wapen dat de mens kent. Het verwoest families en vaagt dorpen leeg.
Het maakt paria’s van jonge meisjes die een einde aan hun leven wensen voor het
goed en wel begonnen is. Het brengt kinderen voort die hun moeders elke dag aan
hun beproeving herinneren en vaak door hun gemeenschap worden verstoten als
‘slecht bloed’. En het wordt bijna altijd genegeerd in de geschiedenisboeken…”.
De meest verzwegen
oorlogsmisdaad ter wereld
Verkrachting tijdens oorlogen is niets nieuws. In de
Bijbel wordt de omgang met seksslavinnen door Mozes zelfs wettelijk geregeld
(Deuteronomium 21 vers 10 – 14). In Numeri 31 vers 35 lijkt hij toestemming te
geven 32.000 maagden te verkrachten. De Griekse historicus Herodotus begint
zijn boek met een reeks ontvoeringen van vrouwen door de Feniciërs,
de Grieken, en de Trojanen. “… ‘De
vrouwen zouden natuurlijk nooit zijn geroofd als ze dat niet zelf wilden,’ zegt
Herodotus, in een vroeg voorbeeld van hoe mannen geschiedenis zouden gaan
schrijven…”. Zie jurist en schrijver Roxane Van Iperen die in ‘Zomergasten’
vertelt dat daders altijd zullen proberen hun slachtoffers de schuld in de
schoenen te schuiven. Zo werkt macht. “…
Als we het spoor volgen van de oude Grieken, Perzen, Romeinen, Alexander de Grote en het snoer van blonde, blauwogige kinderen in Centraal-Azië, tot de ‘troostmeisjes’ van het
Japanse Keizerlijk Leger en de massaverkrachtingen door het Rode Leger tijdens
de Tweede Wereldoorlog, dan zien we dat vrouwen sinds jaar en dag als
oorlogsbuit worden beschouwd…”. Lambs artikelen over gekidnapte
schoolmeisjes, zoals de ‘bushbruiden’ van de moordzuchtige terreurbeweging Boko Haram die in kampen nageslacht moesten produceren, als in een duivelse maar
ware versie van Margaret Atwoods “Het verhaal van de dienstmaagd”, werden door
haar redacteur soms beoordeeld als té schokkend voor de lezers of kregen
het stempel ‘verontrustende inhoud’. Verkrachting is de meest verzwegen oorlogsmisdaad
ter wereld: “… 21 jaar na de instelling
van het Internationaal Strafhof is er nog niet één
veroordeling wegens oorlogsverkrachting geweest. De enige werd in hoger beroep
vernietigd…”.
Levend verbrande
maagden
Lamb heeft de vluchtelingenkampen op de vijf Griekse
eilanden bezocht die door de Europese Unie als ‘hotspots’ zijn aangewezen. Vrouwen
worden er zozeer belaagd door vrouwenhandelaars dat ze ’s nachts luiers dragen
zodat ze hun tent niet uit hoeven. “…
Even verderop genoten zorgeloze vakantiegangers van de zon, de zee en met ouzo
weggespoelde moussaka…”. Het eiland Leros, waar oude barakken staan waarin
ooit duizenden ‘onhandelbare’ geesteszieken onder middeleeuwse omstandigheden
werden gehuisvest (zie de documentaire ‘Island of Outcasts’) is ronduit
sinister. Roestige ambulancewrakken getuigen er nog van. “… Het kamp werd omringd door een dubbel hek met bovenop rollen
scheermesjesdraad, als in een gevangenis. ‘Dat moet mensen van buiten weren,’
zei Yiannis. ‘Misschien wil iemand kinderen of jonge vrouwen stelen of organen
kopen of drugs dealen.’…”. De jezidi-afdeling is een kamp binnen een kamp.
Voor hun eigen veiligheid zitten ze afgeschermd van de andere vluchtelingen,
omdat soennitische moslims hen zien als ‘duivelaanbidders’. Een vrouw vertelt
dat de laatste genocide, die door IS, de vierenzeventigste was. Al hun buren -
moslims, Perzen, Mongolen, Ottomanen, Irakezen – hebben geprobeerd de jezidi’s uit te roeien. Een meisje duwt Lamb een telefoontje in handen om haar een
filmpje te laten zien van een ijzeren kooi met daarin een tiental doodsbange
jonge vrouwen, omringd door een meute joelende Arabische mannen met
kalasjnikovs, die de boel in de hens zetten. “… ‘Dat is mijn zusje,’ zei het meisje. ‘Ze verbranden maagden
levend.’…”.
Slavernij
Lamb hoort over drie Duitse mannen - een toegewijd
christen en lid van de Grünen, Winfried Kretschmann, dr. Michael Blume en psycholoog
Jan Kizilhan – in de deelstaat Baden-Württemberg, die een luchtbrug hebben
opgezet om de meest getraumatiseerde jezidi-vrouwen uit Iraakse kampen te
halen. De vluchtelingen worden ondergebracht in 23 geheime opvangcentra in 21
verschillende stadjes: ter bescherming tegen ongewenste aandacht. Ze krijgt het
voor elkaar contact te leggen. De jezidivrouwen informeren haar over het
pamflet dat de ‘IS-afdeling voor de herinvoering van de fatwa’ in 2014 heeft
uitgegeven aangaande het ‘houden, vangen en seksueel misbruiken van slaven’. Ze
vertellen haar over onthoofdingen en kruisigingen. Lambs verhalen zijn
onvoorstelbaar. Over de baby van een tot bekering gedwongen moeder die voor
haar ogen werd gemarteld en gedood omdat ze over een passage struikelde toen ze
de Koran moest lezen. Over een achtjarig meisje dat van de ene naar de andere
man werd doorverkocht om honderden keren te worden verkracht. Over jongetjes
die aan de dood ontsnapten als ze nog geen haar op hun enkels hadden: de
toekomstige kindsoldaten. “… ‘Ze
verhandelden ons op internet,’ vertelde ze. Strijders hadden een forum dat de
Markt van het Kalifaat heette en waarop ze vrouwen aanboden naast
PlayStationconsoles en tweedehands auto’s…”.
Mijn leven bestond
uit verkrachting
Een jezidimeisje, Rojian, vertelt hoe ze zes weken lang
elke dag drie tot vier keer werd verkracht: “…
Mijn leven bestond uit verkrachting…”. Ze was opgelucht toen haar
misbruiker zei dat hij een ander meisje ging kopen. Maar hij kwam terug met een
kind van tien. “… ‘Die nacht waren ze in
de kamer naast de mijne,’ zei ze. ‘Ik heb nog nooit iemand zo hard horen
schreeuwen, ze riep om haar moeder. Ik huilde meer om dat meisje dan ik ooit om
mezelf heb gedaan.’…”. Ze vindt het niet fijn om naar school te gaan. Er
zijn maar twee jezidimeisjes. “… De
anderen zijn Afghanen en Syriërs,
en ze zeggen steeds IS-dingen of laten op hun telefoon IS-gebeden of –poëzie horen om ons bang te maken. Ik
denk niet dat ik hier ooit overheen kom’…”. Psychotherapie helpt deze
vrouwen niet omdat ze niemand meer vertrouwen. Van de vluchtelingen die naar
Duitsland komen zijn 70 procent sterke jonge mannen die hun reis kunnen
betalen. De jezidivrouwen zijn panisch voor hen. Soms duurt het een paar jaar
voor deze vrouwen weer kunnen praten. Wat wel helpt is kunst, schilderen, yoga
en contact met dieren zoals paarden. En als ze zien hoe hun kinderen weer dansen,
zingen en lachen in de peuterspeelzaal. Een grote opsteker is ook het feit dat
hun spiritueel leider, de baba sheikh, het voor de verkrachte vrouwen opneemt.
IS kinderspel
vergeleken bij Boko Haram
Toevallig werd de ontvoering van de 276 schoolmeisjes uit
Chibok door de slagers van Boko Haram in Nigeria in 2014 wereldnieuws omdat een
twitterbericht werd opgepikt door een filmproducent in Los Angeles en meer dan
een miljoen keer werd geretweet door beroemdheden als supermodel Naomi Campbell, celebrity Kim Kardashian, de Amerikaanse minister van Buitenlandse
Zaken Hillary Clinton en first lady Michelle Obama. Lamb was onderdeel van de
internationale media die vervolgens in Nigeria neerstreek. Het olierijke land
had juist Zuid-Afrika ingehaald als Afrika’s grootste economie en president
Goodluck, die in The New York Times werd weggezet als ‘onthutsend traag en
onbekwaam om deze monsterlijke misdaad aan te pakken’, baalde als een stekker: “… Het lot van de Chibokmeisjes en zijn klaarblijkelijke
onverschilligheid leken exemplarisch voor een regering die slechts geïnteresseerd was in zelfverrijking…”.
Na een tijdje was de mediahype voorbij en verdween iedereen weer met stille
trom, zonder dat er ook maar iemand een poot uitstak. De terreurgroep gaf
ondertussen een video vrij: “… ‘Ik heb
jullie meisjes ontvoerd,’ kraaide Abubakar Shekau, leider van Boko Haram,
manisch giechelend als een horrorclown. ‘Ik verkoop ze op de markt, bij Allah.
Ik verkoop ze en huwelijk ze uit.’…”. Volgens Lamb is Boko Haram zo
meedogenloos dat zelfs Al-Quida ze te extreem vond. Een deskundige noemt IS
kinderspel vergeleken bij Boko Haram. Lamb vliegt later terug om de
vluchtelingen voor Boko Haram te interviewen, die in 25 uit de grond gestampte
kampen wonen, bestaande uit eindeloze rijen witte tenten die geen bescherming
bieden tegen de hitte van 40 graden. “…
Rantsoenen bestonden slechts uit rijst en elke maand een stuk zeep – later zag
ik de bloem, spijsolie en bonen die ze verondersteld werden te krijgen te koop
op de markt even verderop…”. Lamb ontmoet moeders van dertien (!): “… Als ik me verzette, dwong hij me bloed te
drinken. Ze riepen ons vaak bijeen om toe te kijken hoe vrouwen werden gegeseld
of hoe hun hoofd met stenen kapot werd geslagen wegens overspel…”. De, ook
lichamelijk vaak, geruïneerde vrouwen die weten te ontvluchten worden met de nek
aangekeken: “… Mensen denken dat
ontvoerde vrouwen sympathisanten zijn geworden, en dat er een vloek over hen is
uitgesproken…”. Er is voor hen maar één manier om aan voedsel te komen: “… Alle hulpverleners zeiden me dat seksueel
misbruik in de kampen schering en inslag is. De opzichter van een kamp stond
terecht wegens verkrachting van kinderen. Sommige vrouwen vonden de
omstandigheden in de kampen zo ondraaglijk dat ze liever buiten gingen wonen,
bedelend op straat…”. Volgens de woordvoerder van het Nigeriaanse leger
heeft alle internationale aandacht voor Boko Haram de situatie alleen maar
verergerd: “… Jullie hebben van die
meisjes hun kroonjuwelen gemaakt,’ zei hij, en haalde zijn schouders op…”.
Een
mensenrechtennachtmerrie
Wie boeddhisten associeert met vrede en lotusbloemen en
meditatie moet maar eens met de Rohinga’s
in vluchtelingenkamp Kutupalong, in het toch al overbevolkte en doodarme
Bangladesh gaan praten. Boeddhistische horden verdreven binnen drie maanden
meer dan 650.000 moslims uit Myanmar – twee derde van de Rohingyabevolking. “… De VN noemde het een ‘schoolvoorbeeld’ van
etnische zuivering…”. Mensenrechtencommissaris van de VN Zeid Ra’ad alHussein: “… Wat voor haat doet een man
een mes drijven in een baby die huilt om zijn moeders melk? Om vervolgens de
moeder te dwingen daarbij toe te kijken terwijl ze wordt verkracht door
dezelfde veiligheidstroepen die haar zouden moeten beschermen?...”.
Rapporten hebben het over dorpen die bezaaid lagen met de dode lichamen van
vrouwen met bloed tussen hun benen.
In de onafhankelijkheidsoorlog van 1971
moeten in Bangladesh tweehonderd- tot vierhonderdduizend vrouwen zijn verkracht
door Pakistaanse soldaten. “… Ze noemen
hen ‘birangona’s, van het Bengaalse woord ‘bir’, dat ‘dapper’ of ‘oorlogsheldin
betekent. De titel kregen ze in 1972 van de eerste Bengaalse president sjeik Mujibur Rahman, en was bedoeld om hen te erkennen als oorlogsheldinnen en als
blijk van respect…”. Helaas is Bangladesh een oerconservatief islamitisch land,
dat deze vrouwen uitkotst omdat hun eer is geschonden. John Hastings, een
methodistische predikant uit Groot-Brittanië die twintig jaar in Bengalen
woonde: “…’Ik weet zeker dat soldaten
baby’s in de lucht gooiden en opvingen op hun bajonet,’ zei hij. ‘Ik weet zeker
dat soldaten meisjes herhaaldelijk verkrachtten en hen daarna vermoordden door
hun bajonet tussen hun benen omhoog te duwen.’…”.
Onze missie is het
helen van harten
Lamb zoekt ook de overlevenden van de genocide en
massaverkrachtingen in Rwanda op (zie “De genocidefax” van Roxane van Iperen).
Ze schrijft over Godeliève Mukasarasi die een organisatie voor weduwen en wezen
heeft opgezet. Aan haar kantoor staat op een bord “Onze missie is bijzonder,
onze missie is het helen van harten”. Mukasarasi vertelt hoe surrealistisch het
is als goede bekenden waarmee je een biertje drinkt in het café, je
buurman, de onderwijzers en winkeliers uit je omgeving, ineens je moordenaars
worden. Alsof iedereen zijn verstand verliest: “… Ik zag mensen diepe kuilen graven waar ze lijken in gooiden. Ze
martelden vrouwen en sommigen verkrachtten zelfs dode lichamen. Ik heb dat met
eigen ogen gezien…”. Regeringsfunctionarissen die kwamen vragen op welke
manier ze haar konden helpen, vroeg ze haar cliënten kippen en geiten te geven.
Iemand vertelt dat een geit haar hielp haar stem te vinden: “… ‘Als je een geit hebt, heb je iets,’
lachte ze. ‘Je kunt haar mee naar buiten nemen zodat ze kan grazen. Je kunt
ertegen praten. Je kunt ertegen schreeuwen. En zelfs als je ertegen schreeuwt
en haar achternazit, doe je tenminste je mond open…”. Mukasarasi kreeg het
voor elkaar met gevaar voor eigen leven vijf andere vrouwen te bewegen tijdens
het Rwandatribunaal te getuigen inzake seksueel geweld. Tot dan toe hadden alle
rechtbanken verkrachtingen als bijkomende schade en normale incidenten van
oorlogen beschouwd. Genocide is al zwaar genoeg. Gelukkig was er een vrouw,
rechter Pilay, die diep geschokt was door wat de vrouwen vertelden en meer
wilde weten. Zij zorgde er voor dat verkrachting voor de allereerste keer werd
beschouwd als oorlogsmisdaad.
Het werk
van journalisten en historici
In 2018 interviewt Lamb Bakira Hasečić op haar kantoor
van de Vereniging van Vrouwelijke Oorlogsslachtoffers in Bosnië. Ze spoorde meer dan
honderd oorlogsmisdadigers op. “… Binnen waren de muren
behangen met foto’s en krantenknipsels, en ook hing er een met rode stippen
bezaaide kaart van Bosnië. Elke stip markeerde een
verkrachtingskamp, en dat waren er 57, waar tussen de twintig- en vijftigduizend
vrouwen werden verkracht tijdens de Bosnische oorlog…”.
Er werden zoveel lichamen van de “De brug over de Drina” (zie de roman van Ivo Andrić) gegooid dat de manager van de stroomafwaarts in Servië gelegen waterkrachtcentrale
klaagde dat die zijn dam verstopten. Nieuw was de aandacht die het
kreeg: “… De woekering van
verkrachting als oorlogswapen in het voormalige Joegoslavië en het gevangenhouden van vrouwen in
verkrachtingskampen schokten de wereld…”. Niemand kan weg komen met ‘Wir
haben es nicht gewusst’: “… Voor het eerst in de
moderne geschiedenis legden journalisten en historici de moedwillige en systematische
inzet vast van verkrachting en seksueel geweld als wapens voor etnische
zuiveringen en genocide…”.
Moeder
Aarde
Door de bergen van Sarajevo reist Lamb naar de stad Tuzla waar ze de
leidinggevende forensisch antropoloog Dragana Vučetić spreekt. Ook wel ‘de
Bottenvrouw’ genaamd. Zij probeert de lichaamsresten die uit de overal
verspreide massagraven tevoorschijn komen te identificeren. In Sebrenica
ontmoet Lamb dr. Branka Antić-Štauber die de organisatie Snaga Žene oftewel ‘girlpower’, een hulpverleningsproject voor vrouwelijke
oorlogsslachtoffers leidt: “… We hebben verschillende
vormen van therapie geprobeerd, maar na vijf jaar was er nog geen vooruitgang, alles was donker…”. Dan beginnen de vrouwen met tuintherapie: rozen kweken. Dat verandert
alles: “… toen de struiken groot
waren, knipten ze de rozen niet af. Ze vertelden me dat ze koffie zaten te
drinken en genoten van de schoonheid en de geuren in hun tuinen!...”.
Wroeten in de aarde is een natuurlijke manier van genezen: alsof moeder Aarde beschadigde vrouwen roept. Ze vertelt over de fysieke klachten die
overlevenden ontwikkelen: “… Sommigen hebben
baarmoederhalskanker gekregen, velen hebben een schildklierstoornis omdat de
schildklier het stressgevoeligste orgaan is, en ze hebben een laag
insulinegehalte, wat diabetes in de hand werkt…”.
Sommige meisjes menstrueren na een verkrachting nooit meer: “… Door de stress stijgt de hormoonspiegel naar
een abnormaal niveau, en alles houdt dan op omdat de adrenaline en het cortisol
die dan vrijkomen al het andere blokkeren…”.
Branka over verkrachtingstrauma: “… Het is onmogelijk om hier
voorgoed van te genezen, maar het helpt om er zo snel mogelijk over te praten
en het verhaal te delen met iemand die meeleeft. Wat hun genezing beslist
helpt, heb ik gemerkt, is wanneer daders worden gestraft, want dat geeft het
slachtoffer de officiële erkenning dat wat haar is
overkomen niet haar fout was en dat ze onschuldig is…”.
Het
Rode Leger, Dwaze Moeders en Troostmeisjes
Lamb staat stil bij het Rode Leger dat tijdens de Tweede Wereldoorlog honderdduizenden
vrouwen molesteerde toen het zich een weg naar de Duitse hoofdstad vocht: “… Maar liefst een op de drie vrouwen in
Berlijn werd verkracht, naar schatting honderdduizend,’ en ‘tenminste twee
miljoen’ in totaal volgens historicus Antony Beevor, die het ‘het grootste
fenomeen van massaverkrachting in de geschiedenis’ noemde…”. Niemand
bood excuus aan. Niemand werd vervolgd. Toen het anonieme “Eine Frau in Berlin” in
1953 uitkwam, werd het weggehoond en uit de handel genomen. Pas na de
openbaringen van Antony Beevor kwam er een herdruk, in 2003, en werd het een
bestseller. Verder vertelt Lamb het verhaal van de ‘Dwaze Moeders’ in Argentinië, waar tijdens de zeven jaar van
militaire dictatuur, de zogenoemde ‘Vuile Oorlog’ van 1976 tot 1983, volgens de
officiële
bronnen dertienduizend, volgens mensenrechtenorganisaties dertigduizend,
Argentijnse mannen en vrouwen ‘verdwenen’. In de nieuwe democratie werd de
zoektocht naar vermisten door moeders en grootmoeders een heroïsch symbool van verzet, maar de
waarheid over vrouwen die gedwongen werden met hun folteraars te slapen, een
taboe. In Manilla ontmoet Lamb de ‘troostmeisjes’ dan wel ‘Lola’s’ (een
koosnaam voor ‘grootmoeder’), Narcisa Claveria en Estelita Dy, beiden tegen de
negentig. Ze strijden nog steeds voor erkenning en gerechtigheid.”… Naar schatting tweehonderdduizend meisjes en
vrouwen in Azië zijn tijdens de Tweede
Wereldoorlog door Japanse soldaten tot seksuele slavernij gedwongen. De meesten
kwamen uit Zuid-Korea, maar ze kwamen ook uit andere door Japan bezette landen,
waaronder China, Malakka, Birma (Myanmar), Nederlands-Indië (Indonesië)
en de Filipijnen, en een kleiner aantal was van Europese afkomst. Het was een
officieel systeem, dat ironisch genoeg was bedacht om de internationale
verontwaardiging te sussen over de massaverkrachtingen van Chinese vrouwen en
meisjes in 1937 door het Japanse Keizerlijke Leger tijdens de aanval op Nanking
in de Tweede Chinees-Japanse Oorlog…”.
De
Wonderdokter
In de Democratische Republiek Congo (‘de verkrachtingshoofdstad van de
wereld’) bezoekt Lamb het vrouwenziekenhuis in Bukavu, dat gynaecoloog dr. Denis Mukwege, ‘de Wonderdokter’ die de Nobelprijs voor de Vrede won, uit de
grond stampte. De patiënten
“… leden allemaal aan bekkenbodemverzakking of
andere schade als gevolg van de bevalling, of ze waren slachtoffer van zulk
extreem seksueel geweld dat hun genitaliën waren gescheurd en ze aan fistels leden –
gaten in de sluitspier tot in de blaas of de endeldarm, met als gevolg het
lekken van urine of feces of beide. In het ziekenhuis waren in de twintig jaar
dat het bestond meer dan 55.000 slachtoffers van verkrachting behandeld.
Dagelijks kwamen er vijf à zeven bij…”. En
dat is nog maar het topje van de ijsberg, want veel vrouwen zoeken geen hulp
omdat ze zich schamen voor wat hen is overkomen. Dr. Mukwege heeft meer
slachtoffers van verkrachting behandeld dan wie ook ter wereld (en hij is ook
nog eens predikant van een pinkstergemeente). Hij zit gevangen in zijn eigen
ziekenhuis. Een leger bewakers moet hem beschermen tegen zijn vijanden. Een lid
van het team chirurgen leidt Lamb rond. Op een onderzoekstafel zit een
verkracht meisje van vier. Hij laat haar kennis maken met een slachtoffertje van
zeven maanden. Het aantal misbruikte baby’s neemt alleen maar toe. Een
verkrachte vrouw van zesentachtig (!) vertelt dat ze heeft gezien hoe een jong
meisje werd gedwongen haar eigen kind op te eten. Er blijkt een sekte te
bestaan die zich het ‘Leger van Jezus’ noemt, waarvan de militieleden denken
dat ze bovennatuurlijke bescherming krijgen als ze baby’s en kleine kinderen
verkrachten (in Nederland doen trouwens ook geruchten rond ritueel misbruik de
ronde waarin hetzelfde wordt beweerd / zie mijn blog over “Annie Berber en het verdriet van een tedere crimineel” van Yvonne Keuls).
City
of Joy
Rebellen verkrachten, nagenoeg straffeloos, alles wat ze tegen komen om
mensen uit een gebied te jagen, zodat zij de delfstoffen kunnen ontginnen. Het
is een economische oorlog om de bevolking te terroriseren; en ‘wij’ zijn daar
mede schuldig aan. Congo wordt stelselmatig geplunderd vanwege zijn goud,
diamanten, koper, tin, en vooral kobalt, dat ‘wij’ nodig hebben voor de batterijen
van ‘onze’ elektrische auto’s, mobieltjes en laptops, maar ook coltan –
columbiet en tantaliet, waaruit tantaal komt dat noodzakelijk is voor de
condensatoren ervan. Microsoft, Apple en IBM kunnen niet bestaan zonder
conflictmineralen uit Congo. “… Met een klein beetje goede
wil zou de internationale gemeenschap een eind kunnen maken aan deze oorlog.
Maar die wil ontbreekt, want we hebben er allemaal belang bij dat het een
puinhoop blijft in de DRC, zodat de multinationals coltan en goud enzovoort kunnen
plunderen…”. Dr. Mukwege vertelt hoe er voor hem werd geapplaudiseerd in Oslo. Maar
vervolgens gebeurde er niets. Onze elektrische auto’s zijn té belangrijk. Want de
klimaatverandering en het milieu… Ondertussen worden de vrouwen in Congo vermoord en behandeld als beesten. Ze lijden verschrikkelijk. Een vriendin van
dr. Mukwege, Christine Schuler Deschryver, heeft daarom in de buurt van het
ziekenhuis een therapiecentrum voor verkrachte vrouwen opgezet: ‘City of Joy’. In
de acht jaar sinds het werd geopend hebben al twaalfhonderdvierennegentig
vrouwen de intensieve training van een half jaar gevolgd die er wordt gegeven.
Het doel: pijn omzetten in kracht. De vrouwen krijgen een opleiding waardoor ze
op eigen benen kunnen staan. Iedereen met een diploma vertrekt met een
mobieltje, zodat ze altijd in contact kunnen blijven met het vrouwencentrum.
Het
zwijgen doorbreken
Lambs boek is verre van compleet. Ze heeft het niet over de schokkende
rapporten inzake seksueel misbruik door VN-soldaten. Of over de verkrachting
van mannen in het Midden-Oosten en Afrika. In de gevangenissen van Assad wordt negentig
procent van de Syrische mannen slachtoffer van seksueel geweld. In Afghanistan
hebben heel wat politieagenten een voorliefde voor ‘theejongens’, een
eufemistisch woord voor kleine jongetjes die hun hele leven worden misbruikt. De
verkrachtingen tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog, de Vietnamoorlog en de Spaanse Burgeroorlog (zie “Voor wie de klok luidt” van Ernest Hemingway) worden slechts
aangestipt. Om maar te zwijgen over Nederlands-Indië en de Rode Khmer. Zijn alle mannen onder de
juiste omstandigheden in staat tot moorddadig gedrag en seksueel geweld (zie
wat Anjet Daanje daarover schrijft in “De herinnerde soldaat” )? Niemand die
het weet. Veel heeft te maken met het al dan niet aanwezige culturele respect voor
vrouwen. Hoe voeden we jongens op? Volgens socioloog Bas van Stokkom worden
daders niet geboren, maar gemaakt (Telegraaf; 17.11.21). In de Tweede Wereldoorlog bleken Britse
soldaten veel minder geneigd tot seksueel geweld dan Russische soldaten. Wat
helpt om het moreel op te vijzelen is de aanwezigheid van vrouwen in legers en
justitiële
apparaten: het is opmerkelijk dat in het Israëlisch-Palestijnse conflict nooit
sprake van verkrachting is geweest. Lamb wijst op het werk van de over de hele
wereld bekende hollywoodster Angelina Jolie die het opneemt voor
vrouwenrechten, en de indrukwekkende kunstprojecten die de aandacht vragen voor
het leed dat vrouwen overal ter wereld wordt aangedaan. “Heroinat”, een
oorlogsmonument in Pristina, dat een vrouwengezicht voorstelt dat bestaat uit
twintigduizend spelden, één
voor elk slachtoffer. “Thinking of You” van Alketa Xhafa Mripa: een voetbalveld
met duizenden frisgewassen jurken aan waslijnen als symbool voor de geschonden vrouwen.
Lamb: “… Wil er een eind komen aan de straffeloosheid
van verkrachters, dan moet er een eind komen aan de stilte…”.
Vrouwenrechtenactiviste en VN-ambtenaar Pramila Patten: “… Verkrachting is het enige misdrijf waarna
de kans dat de samenleving het slachtoffer stigmatiseert groter is dan dat ze
de dader bestraft…”. Lamb: “… Zolang wij blijven
zwijgen, zijn we medeplichtig aan de bewering dat dit acceptabel is…”.
Uitgave: Ambo/Anthos 2021,
vertaling Catalien van Paassen, 432 blz., ISBN 978 902 634 266 0, €
25,99
Rechtstreeks
bestellen: klik hier