Het derde boek van Hanna Bervoets (1984; schrijver, journalist en columnist voor o.a. de Volkskrant), “Alles wat er was”, is een knappe, verontrustende, post-apocalyps roman. Vier tv-makers zijn op een zondag in een school om een filmopname te maken van een wonderkind (hij is dat wel niet, maar ach, hij lijkt er precies op met z’n warrige haar, kinderbrilletje en heldere blik - niet voor niets is de kern van dit verhaal: “… Het gaat er niet om wat je doet. Het gaat erom wat mensen geloven dat je doet…”). Hij wordt bijgestaan door zijn moeder, zijn meester en de conciërge. Dan klinkt er plotseling een harde knal, hult de buitenwereld zich in dikke mist, en wordt op televisie het advies gegeven ramen en deuren te sluiten, de gordijnen dicht te doen, en vooral niet naar buiten te gaan.
Apocalyps
Het boek deed me denken aan de wat lacherige hype op Facebook, vorig jaar, vanwege het feit dat sommige New Agers voorspelden dat volgens de Mayakalender op 21 december 2012 de wereld zou vergaan. En aan de Haarlemse bisschop Jos Punt die, toen hij na drie weken als kluizenaar in Zuid-Spanje had geleefd hoorde dat de paus terug trad, zei: “Het bevestigt mijn zorgen over onze tijd. We zullen ons moeten voorbereiden op beslissende gebeurtenissen, waarin de Heer kerk en wereld zal zuiveren”. Waarop een journalist opmerkte: “Dat klinkt dreigend”. Punt: “Dat is het ook, er zal veel gebeuren. Wat precies weet ik niet…” (ND 12.03.13).
Apocalyps is het Griekse woord voor Openbaringen, het laatste Bijbelboek in het Nieuwe Testament, waarin het gaat over het laatste oordeel en het einde van de wereld. Een thema dat na de creatie van de atoombom maar al te voorstelbaar is voor de westerse geest. Ik ken genoeg buitenlandse boeken die daar een link mee hebben: “The War of the Worlds” – H.G. Wells, “Blindness” – Jose Saramago, “The Road” – Cormac McCarthy, “The Stand” – Stephen King, “Brave New World” – Aldous Huxley, “The Handmaid’s Tale” – Margaret Atwood, "The Hunger Games" - Suzanne Collins, ik noem maar wat, maar amper Nederlandse (in de game- en filmwereld schijnt het helemaal een hot item te zijn; maar daar heb ik geen verstand van). Zijn wij daar te nuchter voor? Dan vormt Hanna Bervoets in ieder geval een verrassende uitzondering.
Sober
Het verhaal. Merel, één van de televisiemensen, vindt een vrijwel onbeschreven agenda van een leerlingetje, en noteert daarin nuchter, afstandelijk en ingehouden wat de tot elkaar veroordeelde overlevenden meemaken. Haar notities zijn doorspekt met filosofische opmerkingen, intellectuele feiten, en een hoop commentaar op de hedendaagse samenleving: "... De resorts, de pretparken, de zwembaden met trechterglijbanen, de bungalows met open haard: ik weet niet of ze er nog staan. En of het leven ooit weer zal betekenen dat je dertig weken werkt en dan twee weken niet, en dat je in die twee weken een trein of vliegtuig neemt naar een plek waar je niet woont maar waar ze wel handdoeken hebben, om daar een tijdje rond te lopen, iets te kopen, en foto's te maken voor de mensen die er niet bij waren, omdat je wilt dat zij weten wat jij zag toen ze jou niet zagen..." en "... Werk was ook dat ik weekend had: twee dagen waarin ik m'n koffie niet uit een kartonnen beker dronk, maar uit een mok. Dan sprak ik met mensen die ik doordeweeks niet zag, om boven die mok de dagen ervoor door te nemen. Wat ik die dagen gedaan had, zouden die mensen snel weer vergeten. Maar dat gaf niet. Ik zou zelf ook snel vergeten. En de oude situatie, vol telefoons, internet, Facebook en tientallen andere mogelijkheden om dingen te delen, was erop ingericht samen te kunnen vergeten. Dat was beter dan in je eentje vergeten. Zo leek het...". Ik houd er van, evenals van de sobere stijl. Het maakt dat je het boek niet te goed begrijpt. Zo blijft er wat te denken over.
Wat het nog iets ingewikkelder maakt is dat de dagboekbladen door elkaar zijn geraakt. Zo begint het boek met dag 91. Dat is een belangrijke dag, want:
“… vandaag is de dag waarop ik ontdekte dat jij eraan komt. En nu ik daarachter ben, wil ik alles nog beter vertellen. Hoe het ging en hoe het gekomen is. Ja, alles vanaf het begin. Ik denk dat het betekent dat ik nu al van je houd. Liefde is gekend willen worden. En ik wil dat je alles van me weet. Het moeilijke is alleen dat ik niet weet of jij straks wel van mij zult houden. Wanneer je alles weet…”.
Ook dat nog: Merel is zwanger.
Privacy
Wat gebeurt er als een handvol mensen het met elkaar moeten doen?
Ze letten constant op elkaar. Sommigen houden het niet vol, lopen tegen de instructies in naar buiten en verdwijnen: “… En dan was er nog iets waar we ons vlak na het vertrek van Kaspar en Natalie op verkeken hebben. We dachten: het wordt rustiger, straks zitten we minder op elkaars lip, minder mensen betekent meer privacy. We hadden het mis. Zet acht mensen in een bankgebouw en de man achter de monitor weet niet waar hij moet kijken. Zet vier mensen in een bankgebouw en de man grijpt in zodra hij iemand een verdachte beweging ziet maken. Minder mensen, minder privacy. En sinds Kaspar en Natalie weg waren, voelde ik precies wanneer Leo de begane grond had verlaten. Dan vroeg ik me af waar hij was. En met wie. En wat ze daar deden, samen…”.
Mensen manipuleren elkaar. Er ontstaan groepjes: “…Natuurlijk voelde ik allang dat er een ‘wij’ en een ‘zij’ is. Dat voelen we allemaal. Maar de oorzaak heb ik misschien niet goed ingeschat. Het is niet omdat Leo, Barry en ik bij de televisie werkten en Kaspar en Natalie niet. En ook niet omdat Barry, Leo en ik elkaar kenden voor we dagenlang samen opgesloten werden. Nee, er is iets dat ons bindt én scheidt. Er zijn slachtoffers: zij. En er zijn daders: wij. Ja, hoe je het ook bekijkt; zij zitten hier vanwege ons…”.
Er wordt honger geleden omdat de voedselvoorraad beperkt is en gerantsoeneerd moet worden tot een paar korrels rijst per dag. Een muis die als delicatesse wordt verorberd: “… Toen ik Kaspars lokaal binnenliep lag de muis al op tafel. Ik zag niet waar het diertje aan gestorven was, maar het was duidelijk dat Kaspar het gedood had. Hij pakte de muis bij zijn staart en hield hem naast zijn gezicht, zoals hobbyvissers hun grootste snoek omhooghouden zodat hun vrouw er een foto van kan maken; soms is bewijsmateriaal van een moord leuk voor later. ‘Het ruikt naar kipnuggets,’ zei Joeri toen we s’ avonds de keuken binnenkwamen. Kasper lachte; ‘Ja, en het smaakt nog veel beter.’ Hij had gelijk. De muis was lekker, vooral dankzij de gembermarinade die hij erbij gemaakt had. We vonden het niet erg dat de minuscule stukjes vlees iets te lang gebakken waren, integendeel. Hoe taaier hoe beter: we kauwen hier graag zo lang mogelijk op ons eten…”.
Ondanks alles worden mensen verliefd op elkaar, hebben seks (je zou denken: geen voedsel – geen energie, maar sommigen blijven ook sporten in de gymzaal), en werken elkaar op de zenuwen.
Een verhaal dat niet waar is
“… Goed opletten nu. Ik ga je iets uitleggen en het is belangrijk, misschien wel het belangrijkste wat je echt moet weten…”. En dan vertelt Merel eerst het ‘oude’ verhaal over de liefde: “… Er was eens: jouw geboorte. Ook wel het startschot voor de queeste; de zoektocht naar de enige echte…". Ironisch: “… Duurt de zoektocht tot na je dertigste, dan is het geoorloofd om foto’s van jezelf op internet te zetten en uren achter elkaar te staan op plekken waar ze bier verkopen aan anderen met dezelfde queeste…”. En als je hem/haar dan gevonden hebt “… ga je samen dingen doen die je in je eentje nooit deed: varen, cocktails drinken op een hoog gebouw, buiten blijven zitten ook al is het eigenlijk te koud. Daarna ga je dingen samen doen die je ooit in je eentje deed: eten, televisie kijken, in bed liggen, slapen…”. De les die ze vervolgens meegeeft: “… Goed. Dit is wat ik wil: lees het verhaal hierboven nog een paar keer over en sla het op, ja, sla het héél goed op zodat je het herkent wanneer je het tegenkomt. En wanneer dat gebeurt, houd dan halt, draai je om, en denk aan wat ik je nu zeg: het verhaal is niet waar…”. En dan vertelt ze het ‘nieuwe’ verhaal: “… Ik beweer niet dat ik begrijp wat liefde dan wel is, maar het lijkt waarschijnlijk op iets als dit: je ziet een ander, en in je brein komen neurotransmitters vrij…”. Ze legt uit dat als je de ander bijzonder leuk en aantrekkelijk en opwindend vindt er allerlei stofjes op gaan spelen. Dat dat andersom ook het geval is en heel fijn voelt en maakt dat de verliefde “…geneigd zal zijn je aan te raken, waardoor jouw brein nog meer neurotransmitters zal aanmaken en jij de ander ook zal aanraken, waardoor zijn brein nog meer neurotransmitters gaat maken tot jullie er allebei aan verslaafd zijn en daarom zo vaak mogelijk samen zijn om elkaar zo vaak mogelijk aan te kunnen raken of, nog beter, regelmatig in elkaar te verdwijnen…”. En dan gaat ze nog even door: “… Ja, dat is wat er ongeveer aan de hand is, maar mensen geloofden het niet want het voelt anders…”.
High
En dan volgt misschien wel de mooiste zin uit de wereldliteratuur: “… De transmitters zijn krachtig, stimuleren door wat niet stimuleert te blokkeren, rechtsboven in je hersenen, de plek waar wiet en wijn ingrijpt, zij het met tijdelijk effect en een afgebakende kater, maar dat wat we liefde noemen is niet afgebakend en verliefdheid is geen zuivere motivatie, de noodzaak bij de echte te zijn slechts een teken van verslaving: het was en is niet echt lief, het is een kop koffie, even alert maar dat blijf je niet, met pillen op mocht je niet rijden, met alcohol moet je voorzichtig zijn, terwijl fenylethylamine, noradrenaline, dopamine, oxytocine, die veroorzaken een veel hogere high, kleuren je halve brein blauw in de hersenscanner, als regenwolken op de buienradar, je ziet niet meer wat eronder zit – welke herinneringen, gedachten, handelingen, plaatsen – en als de wolken eenmaal zijn verdwenen, heb je nog steeds geen heldere hemel, want dan heb je alleen maar leegte, een dip aan de high evenredig, dat is wat het leven was en volgens sommigen nog steeds is: verlangen naar verlangen, zoeken naar de high die altijd eindigt in een dip die we moeten bestrijden en als dat niet lukt, omdat de stofjes simpelweg uitgewerkt zijn, noemen we onszelf ongelukkig omdat we gefaald hebben het verhaal waar te maken, het verhaal waarvan ik probeer uit te leggen dat het niet waar is, ook al denk je van wel, voel je het zelfs, ja, je voelt het verhaal maar dat moet je niet doen, ik weet niet of je me gelooft nu want ik ben echt heel moe, echt heel erg moe, maar misschien kan ik juist daarom niet stoppen nu, stoppen vergt actie, doorgaan niet, dus probeer ik het nog één keer, één laatste waarschuwing: het verhaal dat ze liefde noemen is gevaarlijk…”. Wow. Zo ongeveer de literaire samenvatting van “Liefde, lust en ellende”; zie mijn blog van 31.01.13 . Trouwens; dit is gelukkig een eenmalig experiment – als het hele boek van zulk soort zinnen aan elkaar zou hangen was het natuurlijk onleesbaar.
Steeds gekker
Langzaam wordt de situatie steeds gekker. Het jongetje valt tijdens een wild spelletje met Merel zo ongelukkig dat zijn arm geamputeerd moet worden met alles wat een lemmet heeft uit de keuken –hakmes, aardappelschilmesje, broodmes -, en dat door maar twee mensen (ik kan me niet voorstellen dat je dat zonder verdoving voor elkaar krijgt, maar in een verhaal kan alles…).
Op dag 21 vindt Merel een leeg kokertje Halopax, en weer heel didactisch – maar dat geeft niet, ik lees om te leren: “… Dit is wat ik van Halopax weet: je slikt het niet zomaar. We hebben ooit een item over antidepressiva gemaakt. Prozac, Seroxat, Zoloft; merknamen voor fluoxetine op paroxetine, voorgeschreven bij aanhoudende somberheid. Veel mensen voelen zich beter wanneer ze middelen innemen. We weten dus dat ze werken. Maar nog niet precies hoe. Op zich doet dat er niet toe. Voor veel antidepressiva geldt: baat het niet, dan schaadt het niet. En dat ze geen schade aanrichten – althans: geen aantoonbare, in de rechtbank te verhalen schade – dat weten we zeker, want dáár is jarenlang onderzoek naar gedaan. Voor farmaceutische bedrijven is het belangrijker dat een middel niet schaadt dan dat het baat. Halopax is een ander verhaal. Je slikt het omdat je denkt dat je Jezus bent. Omdat stemmen je vertellen dat je nummerbord een brief van satan is. Omdat het een goed idee lijkt jezelf met messen aan de keukendeur te nagelen. Baat het niet, dan schaadt het, want plotseling stoppen is gevaarlijk…”.
Dus kan er iemand in de groep zomaar psychotisch worden. En dat is precies wat er met Merel, getuige haar dagboek, gebeurt (geloof ik). Maar dat kan natuurlijk evengoed door de honger of de waanzin van de situatie komen. Ze eet maden, haar eigen kots, en vervalt uiteindelijk in kannibalisme. Je hoeft er geen sterke maag voor te hebben. Het wordt totaal niet gruwelijk – eerder heel onderkoelt - opgedist. En bovendien: misschien is wat Merel allemaal schrijft wel niet waar…
Claustrofobisch
“Wat er was” is net zo’n claustrofobisch verhaal als de voorkant doet vermoeden. Tel daar de broeierige, aliënachtige foto van Hanna Bervoets op de achterkant bij op, en je hebt een behoorlijke indruk van de inhoud. Geweldig!
Uitgave: Atlas Contact - 2013, 256 blz., 978 902 544 037 4, €19,95
Rechtstreeks bestellen: klik hier
Ik heb heel veel aan gehad voor mijn leesdossier, bedankt!
BeantwoordenVerwijderen