Subtitel: Een nieuwe visie op de verhouding tussen mannen en vrouwen
Via de boeken van Henk Vreekamp kwam ik bij iemand anders terecht die ontzagwekkend veel over oude mythen en legendes weet: Lisette Thooft (1953 – freelance journalist).
Na honderd jaar vrouwenemancipatie gaan we er haast vanzelf van uit dat in de prehistorie de woeste neanderthalers hun stakkers van vrouwen bij de haren hun hol in sleepten. Niets is minder waar, zegt Thooft, de vrouwen grepen juist de mannen bij de kladden – en daarom zijn ze nog steeds een beetje bang voor ons. Vrouwen zijn nooit zielig geweest. Vrouwen waren de baas. De meeste mannen hadden geen bal in te brengen – net als nu. Uitzonderingen daargelaten.
Zie je wel! Dacht ik het niet? Als de mens ‘de kroon der schepping’ is, en er dus een stijgende lijn in zit, is de vrouw overduidelijk de parel op die kroon, oftewel, de kers op de taart, toch? Eva kwam het laatst aan: lest best. Hah…
Hier jij, anders komt er nooit een kind…
“De onverzadigbare vrouw” is een bij tijd en wijle hilarische zoektocht door het rijk der fabelen, naar sporen van de eeuwige oorlog tussen man en vrouw. Een boek over seks, dus.
“… Vrouwen zeuren, mannen zwijgen – weten relatietherapeuten. Hoe erger vrouwen zeuren, hoe harder mannen zwijgen. Maar hoe langer mannen zwijgen, hoe koppiger vrouwen zeuren. ‘De vrouw eist, de man ontwijkt’ was de kop boven een artikel in het wetenschapskatern van NRC-Handelsblad…”. En daarom duiken mannen achter de krant of de computer, gaan ze vissen, of liggen ze dagen onder een auto.
Veel mensen denken dat vrouwen beter zijn dan mannen: liever, aardiger, gevoeliger, socialer. Maar we zijn ook machtshongerige controlfreaks, en keien in emotionele chantage, volgens Thooft. Dat duidt ze biologisch: “… Wat gebeurt er bij de voortplanting? Het vrouwelijke geslachtsorgaan is hol en moet gevuld worden, dus het oergebaar is ‘het moet erin’! Van daaruit ontvouwt zich een waaier van grijpende claimende gebaren (Ik houd van je dus je bent van mij. Ik houd van je dus je moet doen wat ik zeg. Ik houd van je dus ik weet het beter. Ik houd van je dus ik eet je op…). Het mannelijke oergebaar is ‘het moet eruit’: een man moet zich juist laten gaan in de geslachtsdaad, en blijft leeg, afwezig achter. Twee mythische oerbeelden zijn hierop geënt: de verslindende draak van vroeger, en de zielloze robot van nu…”. De geharnaste ridder uit de middeleeuwen evolueerde tot een gevoelloze robot die staat voor onze doorgeschoten techniek. Het symbool van het verbeten mannelijke streven naar beheersing van emotie en natuur. Een nieuwe mythe is opgestaan in onze moderne verhalen, filmscripts, en computergames: het gevecht tegen die nietsontziende, onmenselijke robot. Zie de Matrix-filmtrilogie.
Draken van vrouwen
Vrouwen zijn niet op zichzelf gericht maar op hun geliefde, die ze constant in de gaten houden. Omdat ze zich zo innig met hem verbonden voelen. En daar komt de mythische ‘draak’ om de hoek kijken. Eeuwenlang is in allerlei volksverhalen de slang of draak de grote vijand van de mensheid. Het klinkt krankjorum, maar die draak staat volgens Thooft voor de vrouwelijke lust: “… Mannen hadden het gevoel dat ze daardoor werden verslonden, en dat je wel een held moest zijn om hem te weerstaan. Dat lijkt nu absurd; de vrouwelijke seksualiteit is getemd en vrouwenbladen vertellen lezeressen juist hoe ze méér zin in seks kunnen krijgen. Maar vroeger lag dat anders, zoals we zullen zien. Toen moesten vrouwen worden afgeremd, seksueel. Zonder die onderdrukking van het vrouwelijke libido was de westerse beschaving nooit op gang gekomen. Diezelfde draak van vrouwelijke oerdrang manifesteert zich tegenwoordig op het emotionele en intellectuele niveau. Een kwestie van vooruitgang…”. Nou ja; het is maar hoe je het bekijkt natuurlijk. Soms kom ik wel eens carrière-bitchen tegen waarvan ik onwillekeurig denk: je zult er maar mee getrouwd zijn!
Matriarchaat
Waarschijnlijk begon onze in nevelen gehulde geschiedenis met het matriarchaat. Heel veel scheppingmythes gaan over vrouwen die gevaarlijk zijn. Mannen vinden ze griezelig en bedreigend. Zij waren de baas over de voortplanting (net als bij apen), en het ging er niet bepaald zachtzinnig aan toe. Zie de collectieve seksuele riten en de kinderen die eeuwenlang zijn geofferd aan de Moedergodin. Het vreemde is dus niet dat aartsvader Abraham in de Bijbel zijn zoon Isaak ging offeren; het vreemde is dat hij uiteindelijk een ram op het altaar legde!
Uit angst hebben mannen op een zeker moment de macht van de vrouwen afgepikt. Het patriarchaat kwam voort uit een daad van verzet. En dat was dapper. We werden tot kuisheid gedwongen. We leerden onze seksuele driften te beheersen en dat heeft ons vrij gemaakt. Anders was onze cultuur nooit tot ontwikkeling gekomen. Want het mooie is: mannen en vrouwen socialiseren elkaar.
In “De onverzadigbare vrouw” wemelt het van verhalen, mythen, sprookjes en legenden, die gaan over draken en hun voorlopers, slangen, die door helden worden verslagen. Volgens Thooft allemaal symbolen voor de monsterlijke wellust waarmee vrouwen mannen wilden verleiden en verslinden. Vrouwen waren geen willoze slachtoffers van mannen, maar geduchte tegenstanders. En het lijkt erop dat vrouwen vrijwillig hebben meegedaan aan de overgang van vrouwenheerschappij naar mannenmaatschappij: de macht van het slachtofferschap. Hoe kan het anders dat het juist vrouwen zijn die verhaaltjes over enge heksen en gevaarlijke draken doorvertellen aan hun kroost bij het slapengaan? En waarom zouden mannen vrouwen afschilderen als wellustige vamps als ze alleen maar lief en aardig waren? In China bonden ze tot voor kort de voetjes van meisjes in om hen thuis te houden en in Afrika bestaat er nog steeds vrouwenbesnijdenis: maar degenen die deze tradities in stand houden zijn vaak de vrouwen zelf. Als je het Oude Testament doorleest zie je dat de Israëlieten het knap lastig hebben gehad met het afschaffen van de heidense vruchtbaarheidscultus die steeds weer de kop opstak.
Verschil moet er wezen
Tussen mannen en vrouwen bestaan hoog oplopende verschillen die er nu eenmaal bij horen. Vanuit het oogpunt van mannen willen vrouwen altijd meer, zijn ze permanent onvervuld en aan het klagen en mopperen en corrigeren, en moet het altijd anders en beter. Híj moet anders. Hoe leuk een vrouw ook is, doorgaans blijkt ze, als ze het nodig vindt, een draak te kunnen zijn in de omgang. Natuurlijk niet gelijk in het begin van een relatie, maar na een tijdje. Vrouwen vinden mannen vaak lui, bot, slordig, egoïstisch, onverantwoordelijk, ongedisciplineerd, en ze denken ook nog eens de hele dag aan seks. Het zijn bijna natuurwetten: “… Hiermee is ook gezegd wat de remedie is: tegen de natuurwetten in gaan. Niet doen waartoe je van binnenuit geneigd bent, maar die neigingen onderkennen en loslaten. Dan wordt je een beter mens, en je verandert bovendien automatisch je partner. De vrouw die haar claimgedrag inziet en ermee stopt, haar geliefde vrij laat, wordt een beetje minder vrouw en meer mens. En de man die inziet dat hij bezig is een robot te worden en weer zijn best doet aanwezig te zijn, wordt een beetje minder man en meer mens…”. Zij wordt wat vrolijker en speelser, en hij een beetje zorgzamer. Tim Keller zegt precies hetzelfde in zijn boek “Het huwelijk. Gods wijsheid over gevende liefde”. De mooie kant van de botsing der seksen is dat we er met z’n allen steeds een beetje beschaafder van worden: “… Het grote verhaal van mannen en vrouwen die eindeloos met elkaar vechten, onderhandelen, praten en vrijen en ondertussen steeds meer mens worden, heeft beslist een happy end…”. Thooft bewijst haar visie met een duizelingwekkende hoeveelheid verhalen uit de literatuur, de geschiedenis, de godsdienstwetenschap, de psychologie, en de antropologie.
Vrouw en christendom
Godsdienstwetenschapper Karen Armstrong heeft het in “Compassie” over ons 'oude reptielenbrein' dat nog steeds in een primitieve race of the fittest is gefocust op de 4 V’s: voedsel, vechten, vluchten en voortplanten. ‘The Selfish Gene’. In de loop der tijd heeft zich in onze neo-cortex echter een nieuw hersengebied gevormd waardoor wij het vermogen hebben om keuzes te maken en compassie te ontwikkelen. Alle godsdiensten stimuleren ons om dat te doen, volgens haar. Het is precies hetzelfde verhaal als van Thooft.
Opvallend is de sympathieke manier waarop Thooft over het christendom schrijft: “… Er is een tijd geweest dat ik alles wat met de kerk te maken had, met walging bekeek. Als ik op televisie of in een film zo’n welgedane pastoor in soutane zag (in het echt zie je ze niet veel meer), voelde ik afkeer en woede in me opwellen. Ik had weliswaar weinig last gehad van de kerk in mijn eigen jeugd; mijn ouders waren onkerkelijk en nauwelijks geïnteresseerd in godsdienst. Maar ik geloofde wat in kringen van vrije spirituelen dikwijls wordt beweerd: dat het christendom verantwoordelijk is voor alles wat er mis is, gefrustreerd en verkrampt en onvrij, in onze seksuele relaties. Dat mensen elkaar ooit vrij en blij, ongeremd en onbekommerd fysiek beminden, maar dat de priesters van de rooms-katholieke en later ook de dominees van de protestantse kerk die blije onschuld en spontaniteit de kop indrukten. Dat het christendom met name voor vrouwen vijandig en onderdrukkend is geweest. Ook daarover ben ik radicaal van mening veranderd, door mijn onderzoek. Nu denk ik vaak, als ik bijvoorbeeld een lezing geef of bij een vergadering ben of op een feest waar mannen en vrouwen samenkomen, en iedereen mag meedoen en niemand een hoofddoek op heeft of zich hult in een tent en iedereen elkaar een hand kan geven, op de wang zoenen, of een schouder aanraken zonder dat iemand anders er schande van spreekt: die vrijheid hebben we toch maar mooi aan het christendom te danken. Vooral vrouwen hebben enorm veel plezier gehad van de kerk. Dat vrouwen serieuze relaties kunnen aangaan met mannen die ze zelf uitkiezen, uit liefde of verliefdheid, hebben we aan de kerk te danken…” (verderop legt ze uit waarom). Zo, dat mag ook wel eens gezegd worden…
Het verhaal van Thooft heeft mij erg geholpen om Paulus en het aloude huwelijksformulier een beetje beter te begrijpen. Paulus was het die zei dat in de christelijke gemeente man en vrouw gelijk waren, een ongehoorde visie in zijn tijd. Toch zegt hij ergens anders weer dat het niet goed is als een vrouw het hoogste woord voert in de kerk. Dominees kronkelen zich in allerlei bochten om daar een humane draai aan te geven, maar toch wringt het. In het licht van Thooft’s verhaal begrijp ik dat de van nature bazige vrouwen een beetje moesten dimmen.
Waar twee vechten…
Eerst duwden de vrouwen mannen dus kopje onder, daarna duwden de mannen vrouwen kopje onder, en ondertussen zijn we al met al een verbazingwekkend eind op weg gelijkwaardige partners te worden.
Klagen over de ander kun je niet, want “… Als hij te veel afwezig is, heb jij waarschijnlijk een onbewuste draak in je. Als zij een kreng is, moet je eens naar de robot in je eigen boezem kijken…”. Waar twee vechten…
Ik vind het een schitterend verhaal. Ik draag het feminisme een warm hart toe, maar ik hou van mannen en ik hou niét van huilerig slachtofferschap. Dat zal mijn Germaanse inborst dan wel zijn. En nu gauw op mijn fiets naar de bibliotheek gesprint: misschien vind ik wel meer van Thooft…
Uitgave: Balans - 2011, 256 blz., ISBN 978 946 003 285 1, €18,95
Rechtstreeks bestellen: klik hier
Geen opmerkingen :
Een reactie posten