Subtitel: Onze worsteling uit een destructief familiesysteem
“... Naar schatting is één op de acht Nederlanders slachtoffer van huiselijk geweld en één op de acht vrouwen is ooit, kort of lang geleden, verkracht. Deze statistieken kun je misschien, net als ik destijds, maar moeilijk geloven. Toch is het echt waar. De realiteit is dat onze samenleving overspoeld wordt door een golf van (seksueel) geweld. Met dit boek willen we overlevers steunen, daders inzicht geven in hun daden en omstanders stimuleren hun stem te laten horen…”. Aldus De Hoogs’ uitleg aangaande het doel van het boek dat hij schreef, naar aanleiding van zijn huwelijk met een misbruikte vrouw uit een keurig evangelisch milieu. Hierbij promoot ik een en ander graag. Eén ding zou nu eens voor altijd en eeuwig duidelijk moeten zijn: ‘hét’ gaat nóóit over… Met misbruiktrauma’s valt hoogstens goed, soms minder goed, te leven. Vandaar dat wat mij betreft de meest indringende uitspraak in het verhaal misschien wel uit de mond van een begripvolle medechristen komt, die vanwege zijn homo-zijn óók al heel wat voor zijn kiezen heeft gehad: “… Geloof me, Mike, niets is zo gevaarlijk als een christen die gelooft dat God je leven zal veranderen…”. “Eleison” is een buitengewoon ‘gewoon’ verhaal, zonder literaire pretenties, voor iedereen leesbaar en komt juist daardoor keihard binnen,
Nul empathie
Ieder hoofdstuk begint met een voorval uit het leven van Femke, het misbruikslachtoffer uit “Eleison”, waardoor duidelijk wordt hoe het verleden uitwerkt in het heden. Voorbeeld één maakt al direct helder dat haar vader een akelig agressieve man is met nul empathie. Tijdens een ruzieachtige vakantie in de bergen laat haar moeder huilerig merken dat ze bang is om langs een ravijn te wandelen. Manlief scheldt haar uit voor alles wat mooi en lelijk is, pakt de kleine Femke bij de arm, en voor ze het weet vliegt ze door de lucht: “… Heel even denk ik dat ik de afgrond in stort, dat dit het einde is. Mijn hart klopt in mijn keel en ik knijp mijn ogen dicht, al voel ik me ook opgelucht dat alles nu over zal zijn. Dan voel ik grond onder mijn voeten, ik sta op een richel die ik niet eerder had gezien en kijk naar de diepte onder mij. Hoewel ik hier prima kan staan, kan mama mij niet zien en ik word bang van haar gegil…”. In plaats van het uit te schreeuwen van doodsangst, roept Femke in een verbijsterend vergaande behoefte te ‘pleasen’: “… Het is hier mooi, mama. Je kan er zelfs picknicken hoor!...”. Wat voor een hork van een kerel bén je dan?!
Een heel open gezin
Coen, een wees wiens opa hem een liefdevol thuis geeft, wordt gek op Femke Wagenaar. Hij weet niet wat hem overkomt als hij in het explosieve huishouden van zijn lief belandt, wat ook wel weer tot komische situaties leidt. De eerste keer bij haar thuis planten ze hem naast de tv terwijl Femke tussen haar pa en ma, tegenover hem op de bank, naar het achtuurjournaal kijkt: “… Verbaasd keek ik voor me uit. Recht voor me zaten drie bijna volledig vreemde mensen, waarvan ik de middelste overduidelijk leuk vond, maar zij keken, hoewel ik nog maar net in huis was, naar het televisiescherm naast mij. Ik vroeg me af wat ik moest doen. Even overwoog ik de stoel te verschuiven, maar uiteindelijk koos ik voor een andere oplossing: ik draaide een kwartslag om vervolgens mijn voeten over de leuning te leggen. (Pas later hoorde ik dat mijn stoel antiek was, en dat Femkes moeder bijna een hartverzakking kreeg.)…”. Het huis staat overigens vol met de prachtigste spullen. Geld zat. Maar niemand is gelukkig. Zoals zo vaak. Femke is open over de negatieve sfeer waarin Coen zonder dat hij het wil wordt meegezogen, al heeft ze zo haar vragen bij de veilige en liefdevolle omgeving waarin híj floreert. Wordt hij niet veel te beschermd opgevoed? Wat is ‘normaal’? Coen leert hoe gevaarlijk ‘stilte’ kan zijn in situaties van snijdende spanning: één verkeerde opmerking of beweging zorgt ervoor dat alle woede zich op jou richt. Als je het hebt over ‘op eieren lopen’! De vader van Femke heeft in de gaten dat Coen zich wezenloos schrikt van de manier waarop de familie met elkaar omgaat, maar verkoopt hun wijze van zijn als dat van ‘een heel open gezin’: “… Ik kan me voorstellen dat het anders is dan je gewend bent, maar juist omdat we zoveel van elkaar houden, kunnen we gewoon alles tegen elkaar zeggen, toch Femke?...”.
Bijzondere band
Allengs komt Coen er achter hoe haar ouders Femke hebben mishandeld. Haar moeder sloeg. Haar vader schopte. Haar broer Machiel heeft haar zeven jaar misbruikt. Maar dat is inmiddels uitgepraat, beweert Femke bij hoog en bij laag. Waarom raakt ze dan steeds depressiever en labieler? Is ze bij tijden onaanspreekbaar en soms helemaal van de wereld? Pas als haar moeder ongeneeslijk ziek wordt en binnen de kortste keren op sterven ligt, blijken de gezinsleden wel degelijk in staat zorgzaam en vriendelijk met elkaar om te kunnen gaan. Daarentegen wordt het steeds moeilijker elkaar recht in de ogen te kijken en eerlijk te zijn. “… ‘Ik ben zo dankbaar.’ Jannies stem klonk zacht, vanaf de bank kon ik haar nauwelijks verstaan. Om haar mond lag een glimlach en haar ogen stonden helderder dan in de dagen daarvoor. ‘Mijn man…’. Ze keek Aart liefdevol aan en draaide haar hoofd naar voren. ‘En mijn twee lieve kinderen… Jullie hebben vaak ruzie gemaakt, maar hebben ook altijd een bijzondere band gehad.’ Met bevroren gezichten keken Machiel en Femke hun moeder aan…”. Coen denkt dat het allemaal wel goed komt als ze eenmaal getrouwd zijn. Na het overlijden van hun moeder besluiten Machiel en Femke hun vader te vertellen over wat er is voorgevallen. Geen geheimen meer: “… Hoe naïef en vreemd dit na al die jaren ook lijkt, op dat moment voelde het echt als een nieuw begin, als een nieuwe pagina die omgeslagen was….”. En even verder: “… Femke was vooral opgelucht dat Aart niet boos geworden was. Ze voelde zich schuldig en vies. Zij had immers nooit tegen Machiel gezegd dat hij moest stoppen en ze was diep van binnen bang geweest dat haar vader boos op haar zou zijn geworden. Aart deed wat zijn kinderen hadden gevraagd. Hij nam hun boodschap ter kennisgeving aan en zou er nooit meer over beginnen…”.
Tweesporenbeleid
Coen en Femke krijgen samen een dochter: Emma. In de zogeheten ‘peuterpuberteit’ begint het mis te gaan. De instabiele Femke kan haar dochtertje om het minste of geringste afsnauwen en een tik uitdelen. In paniek belt ze Coen op als Emma vervolgens niet meer stil te krijgen is. Wanneer er vrienden langs komen, gedraagt Femke zich als de liefste moeder van de wereld. Als anderen worstelen met huwelijksproblemen bezweert ze dat het hoe dan ook belangrijk is met elkaar in gesprek te blijven, zoals zij en Coen altijd doen. Het tegendeel is waar. Femke kan ongelooflijk kortaf en sacherijnig zijn. Coen gaat zich steeds ongemakkelijker voelen bij dit tweesporenbeleid. Als hij Femke wijst op het verschil tussen haar uitlatingen en hun echte leven, beticht zij hem ervan dat hij altijd op haar fouten let. Coen: “… Ik begon in te zien dat ze, net als haar ouders, uitstekend in staat was in twee parallelle werelden te leven, werelden die ze zo geraffineerd met elkaar verbond, dat het voor buitenstaanders onmogelijk was om de werkelijke aard van onze relatie en van haar als moeder te zien…”. Uiteindelijk stort Femke totaal in en belandt in therapie. Zonder veel resultaat. Een evangelische vriendin met een messiascomplex betrekt Femke in een geestelijke zoektocht: “… hun Bijbelstudies hadden Femke dichter bij God gebracht, maar ons niet dichter bij elkaar. Sterker nog, onze relatie was juist meer onder druk komen te staan. Hoe vaker Femke Ruth sprak, hoe meer ze de Bijbel lazen en samen baden… hoe meer conflicten ons huwelijk kende en Femke de schuld van onze problemen bij mij neerlegde. God had haar veranderd en volgens haar was het nu mijn beurt om met God aan de slag te gaan…”. Goedbedoelende gemeenteleden gaan zich er ook nog eens tegenaan bemoeien. Ze hebben geen idee! Coen deelt het bed met een houten pop die af en toe gillend en badend in het zweet wakker wordt uit verschrikkelijke nachtmerries. Hoe beter Femke leert met haar vader en zijn nieuwe vrouw om te gaan, hoe meer ze zaken herbeleeft. Alsof een monster uit het verleden springlevend wordt: “… Femke was wispelturig, emotioneel en kon om het minste of geringste gestrest raken. Ze was vaak boos op Emma, al hield ze zelf vol dat ik altijd de kant van onze dochter koos en daarmee haar opvoeding belemmerde. Ondanks onze vele gesprekken kwamen we steeds vaster te zitten en ook de kloof tussen mij en de familie Wagenaar werd alleen maar groter…”.
Allemaal houden ze hun mond
Femke trekt gaandeweg steeds meer naar haar broer. Ze gaat zelfs samen met hem naar het café. Een onaangenaam verraste Coen voelt zich hoe langer hoe bozer. Onuitgesproken emoties leiden tot lichamelijke klachten. Nadat Femke’s broer is gescheiden, papt hij aan met een amper volwassen meisje. Coen voelt aan zijn water dat dit niet klopt: “… Machiel, maar ook Aart, had geen idee welke ravage hij in Femkes leven had aangericht. Femke kon nog altijd niet de diepte van haar trauma’s inzien. Machiels keuze voor zijn nieuwe, jonge vriendin was op zijn minst ongemakkelijk gezien hun gezamenlijk verleden…”. Later horen ze dat Machiel al wat met zijn vriendin had voor zijn scheiding en zij dus minderjarig was. Allemaal zitten ze in dezelfde evangelische gemeente. Allemaal houden ze hun mond. Om onrust te voorkomen. Ook de oudsten. Machiel mag zelfs gewoon jeugdleider blijven. Coen: “… hoewel Femke zelf verder wilde met haar leven, greep het verleden juist mij bij de keel. Waar zij met alles dat ze in zich had geloofde dat haar jeugd verleden tijd was, moesten Emma en ik lijdzaam toezien hoe haar trauma’s zich een weg naar buiten vochten. En waar zij mij er hartstochtelijk van probeerde te overtuigen dat ook ik haar vader en broer moest vergeven, voelde ik me wanhopig, omdat ik maar niet duidelijk kon maken dat nog geen fractie van de pijn van haar jeugd besproken was. De waarheid maakt vrij, aldus de Bijbel, maar niet wanneer het verleden te pijnlijk en de waarheid te waar is om onder ogen te kunnen zien. De deur bleef gesloten en de waarheid buiten, wachtend op de dag dat niets haar meer tegen zou kunnen houden…”. Ondertussen wil Emma amper meer alleen met haar moeder thuis zijn.
Narcistisch familiesysteem
Als Coen van Emma hoort dat haar broer van plan is bij hen in de straat te komen wonen, raakt Coen pas echt in alle staten: “… ze had het telefoontje voor mij verzwegen en haar broer, de man die haar misbruikt had, die mijn huwelijk tot een hel had gemaakt en die wist dat ik hem niet meer wilde zien, toestemming gegeven. Ze had gekozen voor haar broer. Nog nooit had ik me zo verraden gevoeld…”. Tot overmaat van ramp vindt de rest van de familie dat niet Femke, maar Coen hulp nodig heeft. Op alle fronten is hij de kwaaie pier. Tot bij Coen plotseling de puzzelstukjes op zijn plaats vallen: “… Narcisme, dat was het. De familie Wagenaar was niet zomaar een oppervlakkige groep mensen die vreemde dingen kon doen, het was een familiesysteem dat alleen maar aan zichzelf kon denken. Al die keren dat ze zogenaamd ongelukkig uit de hoek kwamen, alle keren dat ze mij de schuld gaven van wat er misging in de familie: ze konden niet anders dan aan zichzelf denken. En ik had er zo dicht op gestaan, dat ik het niet had kunnen zien. Femke, mijn bloedeigen vrouw, vertoonde niet zozeer vreemd gedrag, zij was onderdeel van het systeem. Ze wist niet beter dan haar pijn door te geven aan de mensen om zich heen…”. Dan begint het gevecht Femke terug te krijgen. Dat lukt, maar haar broer en vader keren zich tegen hen. De kerkgemeenschap neemt het op voor voornoemde heren en hun gladde praatjes. Zelfs hun beste vrienden willen niet luisteren. Coen en Femke moeten stante pede vergeven en vergeten, en als Coen probeert duidelijk te maken dat ze daar nog lang niet aan toe zijn, wordt Coen zonder pardon uit het muziekteam gezet, waar hij basgitaar speelt. Dat betekent een breuk met de kerk van hun jeugd: “… De plotselinge ommekeer van Femke was voor omstanders moeilijk te volgen. Daarnaast konden de meesten zich vooral geen voorstelling maken van trauma’s die Femke, als sterke vrouw, iedere dag herbeleefde. En met verdriet dat je moeilijk kunt begrijpen, kun je ook moeilijk meeleven, zo realiseerde ik me. Sterker nog, pijn van een ander kan gevaarlijk zijn, omdat het je confronteert met jouw eigen kwetsbaarheid en hulpeloosheid. En niets is zo moeilijk als het gevoel van machteloosheid wanneer je iemand ziet lijden en je die persoon niet kunt helpen…”.
God is sinterklaas niet
In feite zeggen de kerkmensen hetzelfde als haar ouders, volgens Femke, die uiteindelijk in een loodzwaar behandeltraject voor PTSS terechtkomt: “… Mijn moeilijke gedrag was míjn schuld, ik was een slecht kind. Marten zegt het ook. Het waren niet de klappen, niet de jarenlange mishandeling en zelfs niet het seksueel misbruik. Ik ben het probleem, ik ben een slecht mens…”. In dit licht bezien is de eerste reactie van John de Mol inzake de The Voive-gate dus volstrekt normaal (om over de affaire Derksen maar te zwijgen). Zo gaat het gewoon. Ondanks onze zogenaamde seksuele vrijheid is er nog een enorme inhaalslag te maken betreffende seksuele bewustwording. Het lijkt wel of we met z’n allen zijn blijven steken op baby-niveau als het gaat over de impact van seks en seksuele grenzen. Soms vraag ik mij af wat voor nut het heeft kinderen kennis te laten maken met seksuele diversiteit als volwassenen niet eens weten hoe seksualiteit basaal werkt. Een fragment over fanatiek geloof: “… ‘Ben je teleurgesteld in God? Eerst je ouders die veel te vroeg overleden en nu de kerk die je laat zitten?’ ‘Goede vraag, Mike, ik weet het niet. Een beetje wel denk ik, al heb ik na de dood van mijn moeder sowieso nooit meer gedacht dat God ons leven hier wel aangenamer zou maken. Ik ben vooral teleurgesteld in mensen, denk ik,’ zei ik peinzend. Opeens wist ik wat ik wilde zeggen. ‘Weet je, ik heb lang gedacht dat het geen kwaad kon wanneer mensen geloven dat God je zal veranderen als je daar oprecht om vraagt, maar dit proces leerde mij dat het gaat schuren wanneer de moeilijkheden in je leven niet zomaar eindigen. Want wat als jij, ondanks al het meeleven en gebed, nog altijd worstelt met het verleden en het zelfs slechter met je gaat? Dan is het jouw schuld en dat zul je horen ook.’…”.
Mijn God is de verwonde God
Tot mijn verrassing komt Coen tenslotte uit bij de Tsjechische priester-schrijver Tomáš Halík en zijn uitspraak: “… Mijn God is de verwonde God…” (zie mijn blogs over "Geduld met God", "De nacht van de biechtvader" en "Ik wil dat jij bent"). Er breekt een tijd aan waarin Coen kan zeggen: “… In deze stilte, in de natuur, begon ik me te realiseren dat ons vertrek uit De Fontein niet alleen een einde was, maar ook een nieuw begin. Het verleden had mij niet alleen verdriet gebracht, het had mij ook dieper met het leven verbonden. Het had mijn maskers en schijnzekerheden afgebroken. En alle woede en verdriet hadden geholpen mijn eigenliefde en zelfbeeld de juiste plek te geven. Mijn trots was gebroken en ik zag wie ik werkelijk was…”. Femke leert dat haar echte trauma doodsangst is. Dat ze zo bang voor haar vader is geweest, dat ze vreesde dat hij op een keer zo zou flippen, dat hij haar dood zou slaan. Dat haar echte pijn niet in het seksueel misbruik zelf zit, maar in het zwijgen van haar vader die haar niet heeft beschermd: “… En dat zwijgen duurt tot de dag van vandaag voort…”. Iets van haar vaders gedrag valt te begrijpen als Femke hoort dat haar vader óók geslagen werd. Door haar oma. Alleen sloeg hij terug. “… En opa sloeg hem niet, maar wel de koeien. Hoe bangmakend is dat? Je eigen vader die weerloze koeien mishandelt, welke schade houdt je daaraan over?...”. Puur kwaad bestaat niet, aldus Femke. En zij mag dat zeggen…
Wat deze maatschappij mist
Soms zijn dingen zo mis, dat je het zelf niet kunt geloven, laat staan anderen: “… Mensen kunnen de waarheid niet verdragen wanneer deze als een stier op hen af komt stormen, zo verwoordde de schrijver Chaim Potok eens. Nu pas begon ik zijn woorden echt te begrijpen. Wanneer de waarheid op hen af komt stormen, doden mensen de stier om zelf overeind te kunnen blijven…”. Femke, over het opzienbarende feit dat mensen zo makkelijk hun hart bij haar uitstorten - alsof ze voelen dat zij ook het nodige heeft meegemaakt: “… Ik geef aan anderen door dat ik door mijn pijn heen ben gegaan, ik probeer met vallen en opstaan te erkennen dat ik die pijn heb, en daardoor komt er ruimte voor anderen om ook pijn te mogen en kunnen voelen. Dat het er is, dat het oké is. We kunnen ernaar kijken, zonder oordeel, zonder dat de ander er iets mee moet. Dat is denk ik wat deze maatschappij mist: ruimte voor pijn, voor lijden. Dat dingen mis mogen zijn…”. Soms zijn er gewoon geen oplossingen – ook dat mag. We kunnen onze knieën plat bidden en elke therapie volgen die er bestaat, maar volledige genezing is vaak onhaalbaar – dat is niet erg. Sterker nog: zo is het leven. Femke blijft krachtig en breekbaar. De titel van het boek is afgeleid van ‘Kyrie Eleison’ (ontferming van God), een liedje van Herman van Veen.
Uitgave: Plateau – 2022, 232 blz., ISBN 978 905 804 192 0, € 19,99
Rechtstreeks bestellen: klik hier
P.S.: Heb je zelf grensoverschrijdend gedrag meegemaakt dan kun je je verhaal (anoniem) delen met organisaties als www.centrumseksueelgeweld.nl, www.slachtofferhulp.nl en www.veiligekerk.nl
Geen opmerkingen :
Een reactie posten