maandag 6 juni 2011
De man met de schaar – Iris Koppe
“We turn to new technology to fill the void but as technology ramps up, our emotional lives ramp down.”
Sherry Turkle – “Alone together”
Met dit openingscitaat boort Iris Koppe (1985) dezelfde thematiek aan als Jonathan Coe in “De afschuwelijke eenzaamheid van Maxwell Sim” (zie mijn blog van 01.03.2011): vervreemding als gevolg van verslaving aan moderne techniek. Ze doet dat alleen een stuk grappiger, voortvarender en meeslepender – vind ik. Daarmee is dit boek een gotspe over de hysterische hedendaagse samenleving geworden.
We maken kennis met twee narcistische rechtenstudentes die je vooral niét kunt betrappen op ook maar enig ethisch en/of moreel besef.
Als de overheid besluit de fraudegevoelige openbaarvervoerspasjes van studenten te vervangen hebben Elena en Marien (zo heten ze) een probleem. Ze maakten namelijk even daarvoor honderden fake-pasjes. Hoe de schulden af betalen? Zonder scrupules jatten ze alles wat los en vast zit om het vervolgens op Marktplaats te koop aan te bieden. De studentes komen echter ook op het lumineuze idee naar een schietschool te gaan omdat er bij schiettoernooien behoorlijke geldprijzen te winnen zijn. Marien bakt er niets van, maar Elena wordt een ware scherpschutter. En, daarop volgt wat mij betreft het meest bizarre van dit verhaal: uiteindelijk gebruikt Elena haar wapen om in de buitenwereld echt om zich heen te schieten. “De man met de schaar” is net voor het schietdrama in Alphen uitgegeven. Het lijkt wel alsof Iris Koppe het een en ander in de lucht heeft voelen hangen. Je hoort wel eens zeggen dat grote kunstenaars hun tijd vooruit zijn, intuïtief op dingen vooruitlopen, enzovoort. Als dat zo is, dan zou Iris Koppe wel eens een hele bijzondere schrijfster kunnen worden.
In De Volkskrant (30.04.11) vertelt ze hoe ze op het idee kwam van een gewelddadige uitspatting door een eenzame jongere: “… Alles gaat snel, veel mensen kunnen de technologische veranderingen niet bijbenen. Er is veel boosheid, angst en geweld en je ziet steeds meer randfiguren om je heen. Dat moet een keer misgaan. Voor mijn boek heb ik onderzoek gedaan bij een schietvereniging. Daar zie je ze, de mensen die zich geïsoleerd voelen, niet meedraaien in de samenleving en in schieten een uitlaatklep vinden… Ik ben heel dichtbij aanslagen geweest. Zes weken voor de moord op Theo van Gogh was ik bij een debat waarin hij zich hard uitliet over de islam. Er was onrust onder de aanwezigen; iemand die zulke gevaarlijke uitspraken doet zou beveiligd moeten worden, klonk het. Zes weken later was Van Gogh dood. Een jaar later ontsnapte ik aan de terroristische aanslag op de metro in Londen. Ik was onderweg naar metrostation King’s Cross toen ik de explosies hoorde. Ik liep langs de ontplofte bus en zag de toegetakelde lichamen. Als ik mij die ochtend niet had verslapen, zou ik waarschijnlijk in de getroffen metro in King’s Cross gezeten hebben. Het studentenappartement waarin ik woonde lag te midden van de aanslagen en was verdacht, waarop de politie besloot tot ontruiming. Aanslagen als deze hebben een angstige samenleving gecreëerd. Ben je wel veilig in je nabije omgeving? Die angst geeft ruimte aan politieke populisten…”.
Iris Koppe wilde politiek populisme absoluut niet verbinden met de Islam, vandaar dat de doorslaande digitale wereld het decor ging vormen in deze roman.
“… ‘Wat vonden jullie eigenlijk van het college?’ Marien keek naar haar studiegenoten die aandachtig zaten te twitteren. Op de ronde tafel stonden onaangeroerde biertjes. Iedereen staarde alleen maar naar z’n eigen scherm alsof het wonder van het leven zich daar voltrok. Ze stelde haar vraag nog een keer. Ze keek enkele seconden naar het plafond en vervolgens naar haar schoenen. Ze hoestte en stootte Wienik aan, die met z’n gelhandschoentjes over z’n apps gleed. Ze luisterde naar de muziek en ze besloot nog maar iets te bestellen, terwijl ze haar cola light pas half op had.
‘Iemand anders nog iets?’, vroeg ze aan de doofstomme muur. Gelukkig, niemand antwoordde. Ze had namelijk niet genoeg geld bij zich om een rondje te geven… Marien liep terug met een bitter lemon in haar hand. Ze kriebelde Wienik even in z’n nek voor ze ging zitten. Tot haar grote ontzetting zag ze dat een van de meisjes tegenover haar, een studiegenoot fiscaal recht, bij haar status-update op Facebook had geschreven: ‘Zo vervelend, van die mensen die in het café alleen drankjes voor zichzelf halen’. Zes mensen vonden dat leuk. Toevallig net de zes mensen die aan de ronde tafel zaten… ‘Zullen we alsjeblieft gaan, Wienik,’ smeekte Marien. ‘Ik voel me zo eenzaam’. ‘Geef me vijf minuten,’antwoordde hij. ‘Anders zijn deze feeds weg. Dan gaan we’…”.
Wienik is een jongen die Marien heeft ontmoet op een therapieclubje. Ze heeft n.m. zoveel ge-sms’t en gecomputerd, dat ze er een RSI-arm door heeft opgelopen. Maar ja: Wienik leeft met hetzelfde ongemak. En zo ontstaat de meest maffe relatie waarover ik ooit heb gelezen: een stel dat elkaar niet aanraakt omdat dat te veel pijn doet.
“… Wienik had een hemd met elektroden gedragen, speciaal ontwikkeld voor mensen met zijn soort spierklachten. De drager van het hemd kreeg een signaal als de spieren in de nek en schouders niet goed werden ontspannen. Elke keer als Marien en Wienik elkaar aankeken begon het hemd te piepen…”. Anderen om hen heen worden er helemaal gek van: “… ‘Kun je hem even zacht zetten, alsjeblieft.’…”.
Wat ze in hem ziet, is een raadsel, want Wienik blijkt een ongelooflijk vervelend ventje. Een moeder-aarde-idealist die een absoluut geloof heeft in zijn eigen goedheid. Constant is hij bezig de wereld te redden. Hij wordt daar zo moe van, dat hij geen zin heeft om te praten, en Marien maar op Facebook moet kijken om er achter te komen wat hij allemaal sjouwt. Hij stapt woedend op als hij bij het uitspugen van zijn kauwgom stukken tonijn in Mariens vuilnisbak ziet liggen (ik moest gelijk aan dat televisiespotje over groene stroom van Essent denken). Volgens hem wonen er in Nederland “… alleen maar bekrompen en gefrustreerde betweters. Wist je dat Nederlanders als enige volk op de wereld het zogenaamde zeikgen bezitten? Je kan wel tegen een Nederlander zeggen dat-ie niet zo moet zeiken, maar daar kan-ie niks aan doen. Klagen over het weer, klagen over de files, klagen dat er te veel regeltjes zijn, klagen over te weinig ruimte. Dat ligt in z’n DNA vastgelegd. Hij zal ook nooit tevreden worden. Behalve als er ooit een gen muteert, maar tegen die tijd is dit land allang onder de zeespiegel verdwenen… “.
Wat je zegt ben je zel-luf (van de week nog in de krant gelezen dat Nederlanders statisisch gezien een uitermate gelukkig volkje zijn).
Om zijn ouders een lesje te leren gooit deze eerste klas zeurpiet de hele financiële administratie van hen op internet, alsmede fragmenten uit het dagboek van zijn moeder. Een tijdje later is een door genante gevoelens overmeesterde Marien toch met hem samen in zijn ouderlijk huis, en blèrt zijn moeder door de dunne scheidsmuur tussen de slaapkamers heen waar ze de handdoeken kunnen vinden. Ik denk dat Iris Koppe hier toch een steekje heeft laten vallen: ik denk niet dat ik het vroeger had moeten wagen om eerst… en dan…
Ook al zijn de situaties die Koppe beschrijft zo overdreven dat je je af en toe dood lacht, er zit steeds een waarschuwend ondertoontje in. Zo van ‘kijk nu eens goed naar waar al die moderne rim-ram ons brengt’, want: “… In Finland overstijgt het aantal kantoormedewerkers met RSI vijftig procent van de werkende bevolking. Onder Nederlandse studenten zou maar liefst zeventig procent last hebben…”, en over een groepje kinderen dat met Sint-Maarten gehoorzaam zingend aan de deur staat: “…Een meisje stond ondertussen te sms’en, uit haar jaszak bungelde de oortjes van een iPod. ‘Hoe oud zijn jullie?’ vroeg Marien toen het nummer was afgelopen. Ze had werkelijk geen idee. ‘Negen. En ik ben tien,’ zei de enige jongen van het groepje zonder haar aan te kijken. Hij gleed ondertussen met z’n vingers over het beeldscherm…”. We zijn gewoon autisten aan het 'kweken'!
“De man met de schaar” slaat op een politicus die in een tweede verhaallijn de boventoon voert. Een soort Wilders, die terug wil naar vroeger, en tijdens zijn redevoeringen allerlei moderne apparaten in een blender vermorzelt.
Hoe hij bijvoorbeeld denkt over kunstenaars: “… Terwijl de rest van Nederland voor zevenen opstond en een dag vol arbeid tegemoet ging, hing de suffige kunstenaar in z’n stinkende nest met een kater, haalde een ontbijtje bij de duurste bakkerswinkel van de stad en ging de rest van de dag koffiedrinken met andere types uit het culturele circuit. Vervolgens zuchtte hij een paar keer dat het zo moeilijk was om te leven zonder structuur en dat je creativiteit niet kon ‘oproepen’. Die moest namelijk vanzelf gaan stromen. En wanneer gebeurde dat? Precies, op het moment dat hij z’n luie reet liet fêteren door een van die vriendelijke fondsen op een Indonesisch eiland, of ging drinken in een oesterbar met mediageile vaaghoofden die niet in staat waren om een vaste relatie te hebben of een keer voor elven naar bed te gaan. In die omstandigheden was het mogelijk dat de dichter één regel per week produceerde. Vaak belandde hij hierna direct op de bank met een burn-out, want er zat zoveel emotie in die ene regel, die nota bene gezien kon worden als een metafoor voor de hele samenleving, dat hij twee weken rust moest nemen…”.
Prachtig en beschamend is het hoofdstuk waarin Koppe beschrijft hoe deze man binnen no time een hele meute kritische studenten aan zijn kant weet te kletsen, omdat niemand stevig in zijn schoenen staat. Hun digitale identiteiten zijn totaal niet opgewassen tegen face-to-face contact. Fundamentalistisch links of fundamentalistisch rechts: het is allemaal even erg.
Iris Koppe is de laatste die je kunt betichten van ‘voorzichtigheid’. Toch vind ik het heel leuk dat zo’n jong iemand zo kritisch naar de wereld kijkt. Dit boek gaat ergens over.
"De man met de schaar" is voor €18,90 rechtstreeks te bestellen bij internetboekhandel IZB-Ark als je hier klikt (voor meer informatie over IZB-Ark: zie kolom hiernaast).
Uitgave: De Bezige bij – 2011
Abonneren op:
Reacties posten
(
Atom
)
Hoi Evelien. Ik las een paar stukken op je blog. Ik ben eveneens een fan van De Wachter en Verhaeghe. Zelf ben ik al heel lang bezig aan een essay over, of beter gezegd een aanklacht tegen, onze SpektakelSamenleving, te vinden op doolhoofd.be (doorgelinkt van Blogger) en getiteld Spijs & Spel, naar het aloude Panem & Circenses. Tenslotte staat op DeviantArt ook een journal dat ik als collega-zinzoeker graag met je had gedeeld (Divine Sunshine, Engelstalig, op deviantart.com/doolhoofd). Commentaren staan uit, voor berichten kun je me vinden op Facebook. Mvg
BeantwoordenVerwijderen