Sinds de Amerikaanse president Donald Trump aan de macht is staat de beroemde dystopische roman “1984” weer in de bestsellerslijsten. George Orwell (1903-1950) schreef deze ietwat ironische klassieker - ik herlas het in de vertaling van Halbo C. Kool - als een waarschuwing tegen de gevaren van een totalitaire samenleving. Mensen vonden de lancering van Trump’s ‘alternatieve feiten’ (tijdens zijn inaugurele rede zouden er meer personen zijn komen opdagen dan tijdens die van Obama, wat aantoonbaar klinkklare nonsens is) gevaarlijk dicht in de buurt van het geschetste beeld in “1984” komen. Een wat overtrokken reactie, vond ik, Trump is vooral een heel kinderachtig mannetje die het niet hebben kan dat Obama populairder is. Toen de NOS dinsdag met gelekte berichten van Wikileaks naar buiten kwam over dat de CIA onder meer smartphones en slimme televisies gebruikt om hun bezitters af te luisteren, leek mij dat veel meer richting “1984” te schuiven: “Big Brother is watching you…”.
Altijd de vrouwen
Ik was vergeten hoe leesbaar “1984” nog steeds is. Het verhaal draait om de 39-jarige Winston Smith, ambtenaar aan het Ministerie van Waarheid in een desolaat Londen, dat niet meer in Engeland maar in de superstaat Oceanië ligt, en afwisselend in oorlog is met Eurazië dan wel Oostazië (“… Zolang er oorlogen gewonnen of verloren konden worden, kon geen heersende klasse zich volkomen onverantwoordelijk gedragen. Maar wanneer de oorlog letterlijk constant wordt, houdt hij ook op gevaarlijk te zijn. (…) Hij verslindt het overschot aan gebruiksgoederen en hij helpt om de speciale geestelijke atmosfeer in stand te houden, die een hiërarchische maatschappij nodig heeft…”). Winston sjokt de trap op naar zijn flat op de zevende verdieping, want de elektriciteit is uitgevallen. Het telescherm in zijn kamer doet het echter nog wel, sterker, het is zelfs niet meer uit te zetten. Het is zowel een ontvangst- als uitzendapparaat. Onophoudelijk wordt hij bestookt met (nep-)nieuws. Maar het registreert hem ook. Hij kan worden gezien en gehoord. Het meest gevaarlijke is in je slaap te praten. s’ Morgens zendt het telescherm een verplicht portie ochtendgymnastiek uit. Als Winston niet bij de les is gilt een feeksachtige stem hem tot de orde. Buiten zijn deur zijn alle lege oppervlakken beplakt met enorme posters van de partijleider wiens ogen je overal volgen. Daaronder de tekst: GROTE BROER ZIET U. Hefschroefvliegtuigen van de ‘Dunkpolitie’ vliegen tussen hoogbouw door om als bromvliegen langs de ramen te patrouilleren, alert op iets verdachts. Het regime tracht iedere vorm van individualiteit te onderdrukken. Echter, om de een of andere onverklaarbare reden is het telescherm van Winston zo geplaatst dat de ingebouwde camera niet zijn hele kamer bestrijkt. Ernaast is een nis waar hij zich in terug trekt om stiekem in een clandestien aangeschaft dagboek te schrijven. Onhandig gebruikt hij een pen, gewend als hij is te dicteren in een ‘spreekschrijver’. Zijn eerste aantekeningen gaan over een bioscoopfilm waarin hij beelden zag van een boot met vluchtelingen (!) die werd gebombardeerd. Iedereen lachte zich te barsten, behalve een protesterende vrouw uit de sloppenwijken. Ze werd afgevoerd, maar ach, wie kan het wat schelen wat een zogeheten ‘proles’ vindt… Hij merkt dat de ene herinnering de andere oproept. Hij denkt terug aan de dagelijkse Twee-Minuten-Haat-bijeenkomst op zijn werk. Dan verzamelen zich alle werknemers in een ruimte om zich woedend af te reageren op een filmvertoning van schaamteloze staatsvijand nr. 1, de kwaadaardige zondebok Emmanuel Goldstein. Zijn blik viel op een bloedmooi meisje van een jaar of zevenentwintig. Hij mocht haar absoluut niet: “… Hij wist waarom niet. Het was de atmosfeer van hockey-velden en koude douches en club-uitstapjes en algemene geestelijke zindelijkheid, die zij om zich heen wist te verbreiden. Hij had van bijna alle vrouwen een afkeer, en vooral van de jonge en knappe. Het waren altijd de vrouwen, en met name de jonge, die de Partij het meest fanatiek aanhingen, de leuzen slikten, liefhebberden in spionage en speurden naar ketterijen…”. Net zoals vroeger bij ons in de kerk voornamelijk de vrouwelijke kwezels tegen uitgaan, roken, lange broeken en televisie waren, kon ik niet nalaten met enig leedvermaak te denken. Natuurlijk zal Winston verderop in het boek verliefd worden op uitgerekend dít meisje.
Misdunk
Winston wisselde ook een vermeende blik van verstandhouding met een oudere, intellectueel uitziende heer: O’Brien. Zijn er meer dissidenten zoals hij? Hij merkt dat hij het papier voor zich automatisch heeft volgekalkt met de leus WEG MET GROTE BROER. Een zwaar geval van ‘Misdunk’. Hij schrikt zich te pletter als er wordt aangebeld. Gelukkig is het zijn buurvrouw maar. Haar gootsteen zit verstopt. Orwell gebruikt haar gezin om uit te leggen hoe de dictatuur de hoeksteen van de samenleving beïnvloedt. Mama die in feite doodsbang is voor haar twee etters van kinderen die van jongs af aan op school en verenigingen doorkneed zijn in de staatsdoctrine en getraind in het aangeven van ketterij: “… tijgerwelpen, die eerlang zullen opgroeien tot menseneters…”. Papa, die nooit thuis is, want druk als “… leidende figuur in de Sportcommissie en alle andere commissies, die zich bezighielden met het organiseren van gemeenschappelijke uitstapjes, spontane demonstraties, spaaracties en in het algemeen vrijwilligerswerk…”. Een “… dikkige, maar actieve man van een verlammende stompzinnigheid, een brok imbeciele geestdrift – één van die volslagen blinde, toegewijde werkezels, …”, die overal waar hij komt een spoor van zweet achterlaat. Zijn buurjongetje belaagt Winston met een katapult. Zijn moeder verontschuldigt hem. Hij is zo vervelend uit teleurstelling over het feit dat ze geen tijd heeft met hem naar ‘het ophangen’ te gaan. Eens in de maand worden oorlogsmisdadigers terechtgesteld in het park.
Winstons’ werk bestaat uit het rectificeren van teksten. Alle documenten en boeken moeten aan de huidige maatschappijvisie worden aangepast. Waarheid doet er niet toe. Om het plebs mak te houden bestaat er een afzonderlijke afdeling waar prullen van kranten worden vervaardigd, ”… waarin bijna niets anders stond dan sport, misdaad en astrologie, sensationele stuiverromannetjes, films, druipend van sex-appeal en sentimentele liedjes die helemaal op mechanische wijze werden gecomponeerd op een speciaal soort van kaleidoscoop, die bekend stond onder de naam versificator. Er was zelfs een hele subsectie – Pornaf werd zij in Nieuwspraak genoemd – belast met het vervaardigen van de laagste soort pornografie…”. Brood en spelen. Er wordt hard gewerkt aan een gezuiverde taal waaruit alle woorden die te maken hebben met politieke opstand zijn verwijderd: ‘Nieuwspraak’. Waar geen woorden voor zijn bestaat niet. De hele bedoeling van Nieuwspraak is de menselijke denkruimte te laten inkrimpen, zodat misdunk letterlijk onmogelijk wordt. Iedereen zal dan onbewust ‘rechtzinnig’ zijn. Achterin het boek heeft Orwell een bijlage toegevoegd waarin hij zijn ideeën over de manipulatie van taal uiteen zet.
Ik heb je lief
De staat wil voorkomen dat er tussen mannen en vrouwen een oncontroleerbare gehechtheid ontstaat. Seks moet daarom van elk genoegen worden beroofd: “… Het enige doel van het huwelijk was het voortbrengen van kinderen ten behoeve van de Partij…”. En daarvoor moet ook nog apart toestemming worden aangevraagd. Vandaar het ‘Antisex Jeugdverbond’ die algehele onthouding bepleit. Kinderen wordt van jongs af ingeprent dat seks eigenlijk nogal smerig is. Baby’s dienen te worden verwekt door kunstmatige bevruchting en te worden grootgebracht in openbare inrichtingen. Winston leeft al meer dan een decennia gescheiden van tafel en bed met zijn geïndoctrineerde vrouw: de Partij staat geen echtscheiding toe. In plaats van zijn avonden door te brengen in het Gemeenschapshuis dwaalt hij in zijn dooie eentje door de achterbuurten, waar het rapaille betrekkelijk met rust wordt gelaten omdat ze beschouwd wordt als dom werkvee. Dan merkt hij dat hij geschaduwd wordt door het mooie meisje. Hij is bang dat ze hem zal aangeven. Achteraf bedenkt hij dat hij haar de hersens had moeten slaan. Tot hij haar op zijn werk weer tegen het lijf loopt en ze een opgevouwen briefje in zijn hand laat glijden. Daarop in grote hanenpoten: IK HEB JE LIEF. Dagen later krijgt hij het in de kantoorkantine voor elkaar met een dienblad eten aan het tafeltje van het meisje te schuiven. Zonder naar elkaar te kijken mompelen ze tussen de happen door haastig een afspraak bij elkaar. Een ontmoeting volgt op een druk plein. Wederom neemt het meisje het lot in eigen hand. Ze fluistert hem toe op een vrije zondag met de trein naar het platteland te komen, waar ze een beboste plek weet waar ze elkaar ongezien kunnen treffen. Seks ziet ze als een politieke daad tegen de regering: “… Zoals zij het zag, was het leven doodeenvoudig. Je wilde plezier hebben; ‘zij’, waarmee ze de Partij bedoeld, wilden je dat verhinderen; je zondigde tegen de regels zo goed je kon…”. Volgens haar is de gedachte achter onthouding dat seksuele energie wordt omgezet in vechtlust en leidersverering. En passant komt hij er ook nog achter dat ze Julia heet. Uiteindelijk krijgt Winston het voor elkaar een kamertje te huren boven de uitdragerij van een oude man in de slums waar ze een illegaal liefdesnestje bouwen.
Incorrect
Maar niet voor lang natuurlijk. De intellectueel O’Brien vraagt Winston of hij belangstelling heeft voor de nieuwste druk van een woordenboek en geeft hem zijn adres. Samen met Julia gaat hij bij hem langs. Ze worden opgenomen in een geheimzinnig complot: ‘De Broederschap’ van Goldstein. Winston krijgt ‘Het Boek’ toegespeeld, dat een grote rol speelt in de samenzwering, maar verder geen titel heeft. Terwijl ze op bed liggen laat Orwell Winston bladzijden lang hardop voorlezen, terwijl Julia geacht wordt te luisteren. Het gaat vooral over dat er in de wereld drie soorten mensen bestaan: de Voornamen, de Gemiddelden en de Minderen, en hoe daartussen de macht is verdeeld. Het gaat over de filosofie van Grote Broer: ‘Engsoc’. Over de kromme logica er tegelijkertijd twee tegenstrijdige meningen op na te houden en ze beiden te aanvaarden: ‘Dubbeldunk’. En over de psychologische manipulatie en hersenspoeltechnieken die eigen zijn aan de Partij. Het kan Julia niet echt boeien, ze valt in slaap. Tot een ijzige stem uit het niets het stel beveelt zich niet te verroeren. Achter een prent blijkt zich een telescherm te bevinden. Politie dringt het huis binnen. De oude uitdrager heeft hen verraden. Winston komt in een cel terecht zonder klok of daglicht. Hij wordt vernederd, geschopt, afgeranseld, met stroomstoten bewerkt, plat gespoten en raakt buiten westen als hij op het punt staat aangevallen te worden door uitgehongerde ratten. Hij verraadt Julia. Bekent van alles en nog veel meer. Je vraagt je af wat martelpraktijken eigenlijk nog met waarheidsvinding te maken hebben. Zijn ondervrager is O’Brien: “… Hij was de beul, hij was de beschermer, hij was de inquisiteur, hij was de vriend…” (zie ook: “Van vogels en mensen” van Margriet de Moor). Winston is volledig gebrainwashed tegen de tijd dat O’Brien met hem klaar is. Als hij wordt vrijgelaten is hij een gebroken man die zijn troost zoekt in jenever. Nog één keer komt hij Julia toevallig tegen, op straat. Ze doen elkaar niets. Het boek eindigt aldus: “… Maar het was goed zo, alles was goed zo, de strijd was voorbij. Hij had de overwinning op zichzelf behaald. Hij had Grote Broer lief…”.
Moeten we wel over wreedheid willen lezen? Ja, zegt de moeder van Will Schwalbe in “De leesclub voor het einde van het leven”. Omdat je het dan makkelijker herkent als je ermee geconfronteerd wordt. Incorrectheid begint altijd heel subtiel - ook politieke incorrectheid.
Uitgave: De Arbeiderspers – 2013, 312 blz., ISBN 978 902 958 709 9, € 15,00
Rechtstreeks bestellen: klik hier
Geen opmerkingen :
Een reactie posten