Menu

woensdag 9 oktober 2024

Het schuurtje – Marjan Kole

 

Op de een of andere manier willen we altijd dat iedereen is zoals wij, in het klein en in het groot, zo niet goedschiks dan maar kwaadschiks, schreef ik naar aanleiding van “Vader en zoon” van Edmund Gosse (zie mijn vorige blog). Als jij ervan overtuigd bent dat jij de waarheid in pacht hebt, is dat in het geval van ouders richting kinderen, nog goed te begrijpen ook. Je wilt ze immers niets dan het goede meegeven. Waar ligt de grens? Ik denk daar waar geen rekening meer wordt gehouden met de eigen persoonlijkheid van het kind. Waar voorbij wordt gegaan aan het respect voor iemands eigenheid en  - al helemaal - lichamelijke integriteit. Bleef het in het geval van Edmund Gosse bij verbale agressie, bij Marjan Kole liep een en ander zo uit de klauwen dat er grof lichamelijk geweld aan te pas kwam. Haar vader wilde het geloof er met harde hand inslaan. Een verhaal over ‘vader en dochter’.

 

Ik heb nog nooit een boek uitgelezen, ik heb wel een boek geschreven

‘Van mij mag je alles schrijven,’ zei Marjan, ‘ik heb niets te verbergen.’ Toch heb ik haar deze blog voor ik hem plaatste natuurlijk wel laten lezen. Drie jaar geleden kwam ik als pastoraal medewerker met haar in contact. Ze zat thuis onder de pillen op de bank. Ze kon vanwege haar pijnklachten niet langer dan een half uur staan, waardoor ze haar baan in een jeugdinstelling had moeten opgeven. Een prachtige, stoere, donkere schoonheid met bliksemende ogen, die geregeld veranderde in een snotterend hoopje ellende. Geestelijke pijn die niet wordt verwerkt kan zich omzetten in lichamelijke pijn. Dat was er ten diepste aan de hand, begreep ik. Ik vertelde haar een beetje over mijn obsessie met boeken. ‘Ik heb nog nooit een boek uitgelezen,’ zei ze, ‘maar ik heb wel een boek geschreven’. Ik was verbluft. Ik mocht het manuscript lezen. Ik weet nog precies hoe ik op die koude avond, met haar werk in een plastic tas, in het donker naar huis liep. Ik verwachtte eigenlijk niet dat het veel soeps zou zijn. Iemand die nooit leest!? Er zitten legio mensen op zolderkamertjes te schrijven. Regelmatig worden mij epistels aangeboden. Vaak leuke verhalen, maar meestal van een nivootje dat past op een boerenbruiloft, zeg maar. Ik las het verhaal van Marjan, en stond wederom perplex. Ik vond het goed. Het blies mij van mijn sokken, eerlijk gezegd.  En dat niet alleen om de tranentrekkende inhoud, het kon er qua stijl ook prima mee door. Korte, gevarieerde hoofdstukken. Een speelse afwisseling van chronologie. Een volmaakt evenwicht van zwaar en luchtig. En vooral echt. Authentiek.

 

Míjn verhaal

Kortom: ik heb het manuscript gecorrigeerd. Daarna heeft een deskundige die ik ken het ook nog eens nagekeken. Toen zijn we er mee rond gaan leuren. Wat ik vermoedde werd bewaarheid. De uitgeverijen waar we langs gingen, zagen er allemaal wel brood in. Alleen wilde iedereen er van alles aan veranderen. Dat zag Marjan niet zitten. ‘Als anderen er in gaan zitten knoeien is het niet meer míjn verhaal’, zei ze. Dat is natuurlijk ook zo. Uiteindelijk besloot ze het in eigen beheer uit te geven. Voor de zoveelste keer werd het gecorrigeerd en hier en daar wat bijgeschaafd. Nog steeds is niet elke fout er uit, merkte ik bij herlezing, maar dat is met mijn blogs ook zo. Je eigen miskleunen zie je niet. Nu is het er dan eindelijk: gedrukt en wel. “Het schuurtje” is de plek waar Marjan steeds zit te roken en na te denken. Ik ga het verhaal verder niet uit de doeken doen. Ik wil het spannend houden. Ik vind dat iedereen het moet kopen! Ik citeer alleen de achterflap: “… Als Marjan te horen krijgt dat haar vader ernstig ziek is, staat ze in dubio. Dertig jaar lang heeft ze geen contact gehad met haar familie – en niet zonder reden. Ondanks haar interne worstelingen besluit ze haar vader op te zoeken, bang dat ze anders spijt krijgt. “Het schuurtje” beschrijft de zoektocht van de auteur naar verbinding. Ze blikt terug op haar leven. Ze groeide op in een streng gelovig gezin waar weinig liefde werd getoond. De situatie thuis werd dusdanig ernstig dat ze besloot om weg te lopen. Niet alleen nam ze afscheid van haar familie, ook voor het geloof was geen plek meer. Nu het einde van haar vaders leven in zicht is, voelt de tijd rijp om zich te verzoenen met haar pijnlijke verleden en haar hart open te stellen. “Het schuurtje” is een verhaal over zelfliefde en de kracht van vergeving…”. Beter kan het niet gezegd worden. Het mooiste vind ik dat dit nu eens geen autobiografie is van een christelijke bobo die gewend is de pen ter hand te nemen, maar van een heel ‘gewoon’ iemand.

 

Nu zijt wellekome

Wat ik geleerd heb van Marjan is dat trauma verwerkt kan worden door schrijven en eindeloos praten, praten en nog eens praten. Na drie jaar staat ze weer haar mannetje in een zorghotel. Soms is het absoluut noodzakelijk om te kappen met een toxisch geloof. Soms kan zo’n situatie toch nog een weg banen naar gezond geloof. Ze vertelde hoe ze opnieuw op zoek ging naar God en met kerst een vreemde kerk binnenliep waar het orgel keihard “Nu zijt wellekome” speelde: ‘Ik voelde me zóóó welkom!’. Het is vreselijk dat er mensen zijn die denken het geloof ‘er in te moeten rammen’. Ik schaam mij er als christen plaatsvervangend dood voor. Hoe kom je op het idee dat de kerk gebaat is bij het onder druk zetten van derden. Dat werkt op andere vlakken toch ook niet? Edmund Gosse vindt dat hij, na zijn lange ervaring en geduld en berusting, het recht heeft zich in zijn boek uit 1907 tegen de onwaarheid uit te spreken dat de fanatieke godsdienst van zijn vader een heilzame, waardevolle of wenselijke invloed op het menselijke leven zou hebben (zie mijn vorige blog). Hij schrijft: “… Het drijft zielen uiteen. Het stelt een ijdel, illusoir ideaal, waarbij alle tedere, lankmoedige gevoelens, alle levenslust, alle verfijnde genietingen en milde geneugten van het lichaam, al wat de ziel verruimt en vertroost, plaats moet maken voor wat hard, leeg en negatief is. Het bevordert een starre en domme sfeer van afkeuring, verminkt het gezonde mechanisme van het geweten volledig, creëert deugden die onvruchtbaar en wreed zijn, creëert zonden die helemaal geen zonden zijn maar de hemel van onschuldig plezier verduisteren met nutteloze wolken van wroeging. Als we eerlijk zijn, zit er iets gruwelijks in het fanatisme dat dit ellendige en vluchtige bestaan van ons alleen maar kan beschouwen als de ongerieflijke wachtkamer van een paleis dat niemand ooit heeft verkend en waarvan we de plattegrond helemaal niet kennen. Mijn vader geloofde, het moet gezegd, dat hij de vorm en inrichting van deze woning door en door kende, en hij wilde dat ik slechts dacht aan de voordelen van een eeuwig verblijf daar…”. In feite was het geloof van de vader van Marjan nog erger, want hij voelde zichzelf ‘onbekeerd’. Dus stond hem de hel te wachten. Na een rotleven ook nog, afijn… Eigenlijk waren vader en dochter allebei slachtoffer van een naargeestige kerkelijke angstcultuur. Zolang die niet is verdwenen, zullen dit soort boeken blijven verschijnen, verwacht ik.

 

Het zijn net mensen

Aan de andere kant vormde datzelfde geloof ook de basis voor vergeving en de opstart voor nieuwe gesprekken. Ik weet heus wel dat er altijd weer insiders en outsiders zijn die van de kerk een freakshow maken. Maar de kerk is niet te vereenzelvigen met God. Zelf denk ik hoe langer hoe meer dat het christendom het beste is wat de mensheid ooit is overkomen. Voor mij is het geloof een weg naar het licht. Dat is het niet voor iedereen. Maar het kan het wel worden. Een wereld die van God los is, lijkt me nog veel verschrikkelijker. Ik hoef maar te wijzen naar alle gedoe rond P. Diddy van de week. We verzuipen nog eens in de vloedgolf aan drank, drugs en (kinder)porno, denk ik in mijn meest sombere buien wel eens. In een wereld op drift is het zo gek nog niet om morele idealen, zoals de katholieken dat zo mooi zeggen, na te streven. Ze kunnen je houvast geven. Mensen lijken alleen binnen bepaalde grenzen gelukkig te worden. Evenals dieren trouwens. Een vis floreert ook niet op het droge. Geloven is altijd een weg van vallen en opstaan. Zie de verrassend milde kijk van Gosse in “Vader en zoon” op gelovigen die hij niet als hypocriet wil wegzetten. Zijn ervaring is dat vrijwel alle christenen oprecht geloven, zij het doorgaans op een zeer onvolmaakte manier: het zijn net mensen.

 

Uitgave: Boekengilde – 2024, 120 blz., ISBN 978 946 491 477 1, 24,25

Rechtstreeks bestellen bij bol: klik hier

Geen opmerkingen :

Een reactie posten